LES PB Hartrevalidatie Flashcards
Klinisch redeneren m.b.v.:
- Evidence Based Medicine
- Therapeut ervaring
- Patiënt ervaring + wens
- Kwaliteit meetinstrument
- Gevonden data en interpretatie in onderling verband
- klinische reactie patiënt
Doel vh meten (klinimetrie)
= m.b.v. meetinstrumenten het objectiveren + in maat / getal uitdrukken van klinische verschijnselen.
- ondersteuning verheldering hulpvraag
- evaluatie effect therapie
- inzicht eigen handelen
- patiënt informeren + betrekken bij behandeling
- vergroting transparantie + communicatie
Meet methode
- Objectief
- Subjectief
- Observationeel
- Performance testen
Objectieve meetmethode
- Fysieke metingen, labtesten (interpretatie kan subjectief zijn)
- Vitale functies, EWS
- Spierkracht, aerobe capaciteit = VO2 max
VO2 max =
= maximale volume O2 gas dat de mens per tijdseenheid kan transporteren + metaboliseren bij lichamelijke inspanning.
De waarde = indicatie van iemands fysieke conditieniveau.
Voorspelling o.b.v. geslacht, leeftijd, lengte.
- Hoe jonger je bent, hoe hoger je VO2 max (neemt af met leeftijd)
- Bij ADL vermoeid? -> kijken naar VO2 max + vergelijking.
Subjectieve meetmethode
- beoordeling van zorgverlener of patiënt
- Barthel Index, KATZ ADL, SNAQ
- Borgscores voor vermoeidheid (6-20) of dyspnoe (0-10)
- Zelfmanagement (PAM13) (stages of change)
- Ziekte beleving (IPQ)
Borgscores
Vermoeidheid = 6-20 (komt overeen met HF )
Dyspnoe = 0-10
Observationele meetmethode
Metingen waarbij het gedrag (on)gestructureerd door waarnemer wordt geobserveerd
- ICF uitvoering: wat iemand in zijn omgeving doet.
- ICF vermogen: of iemand een taak / handeling kan uitvoeren in een gestandaardiseerde omgeving
Performance testen (meetmethode)
standaard methoden om capaciteiten te meten
- 6 MWT
- Jamar (handknijpkracht)
- Microfet HHD
- Steepramptest (i.r.t. CPET VO2 max meting)
- STST
Validiteit
= meten wat je wilt meten
Klinimetrie stappenplan
- Bij wie wil je iets meten? (1)
leeftijd, probleem, taal, beperkingen - Wat wil je meten? (1)
relatie met doelstelling: diagnostisch, prognostisch, evaluatief, inventariserend - Met welk doel wil je meten? (2)
screening etiologische factoren, prognostische kenmerken, evaluatie behandeling (diagnose, prognose, evaluatie) - Welke uitkomstmaat wil je meten? (3)
Met elk soort instrument te meten?
Indeling Meetinstrumenten
- Doel
Diagnose -> sens. / spec.
Prognose / Evaluatie - Methode
Objectief, Subjectief, Observationeel, Performance testen - Complexiteit
Simpel (1 vraag) - Complex (verschillende schalen)
Single item (hoe is uw gezondheid) - multi item met 1 domein (pijn vragenlijst)
multi item met verschillende domeinen (kwaliteit van leven vragenlijst) - Relevant
m.b.t. ziekte en voor patiënt : gevoelig voor verandering.
Generiek: vergelijken van patiëntengroepen
Sensitiviteit
= kans dat de test terecht positief is in een groep met echt zieken.
Specificiteit
= kans dat de test terecht negatief is in een groep echt niet-zieken
Betrouwbaarheid
= mate van overeenstemming
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
= mate van overeenstemming tussen 2 beoordelaars
Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid
= mate van overeenstemming tussen 2 metingen van 1 beoordelaar
Responsiviteit
= ‘kun je kleine verschillen meten?’
MICD = Minimal Important Clinical Difference
MAAR: is het klinisch relevant
RPS-formulier
gebaseerd op ICF
gezondheidsprobleem in kaart brengen
- analyseren problematiek patiënt
- focussen op specifieke problemen
- relaties leggen
PSK
Patiënt Specifieke Klachten
=> verhelderen hulpvraag