LES Pathologie bij Hartfalen Flashcards

1
Q

Epidemiologie Hartfalen

A

Incidentie = 40.000
prevalentie = 227.000
20% is >85 jaar | 10% 75-85 jaar
5-jaars overleving = 45-50%

Mensen leven wel langer, maar leven langer met hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken hartfalen

A
  • Ontstaat vaak op latere leeftijd
  • Chronisch
  • Progressief
  • Met periodes van acute achteruitgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hartfalen ingedeeld naar:

A
  • Eerst aangedane harthelft
  • Ejectiefractie
  • Ernst

Forward = alles voor het hart
- tekort aan bloed
Backward = na het hart (onder)
- ophoping druk/oedeem -> verhoging door toename volume: plat liggen bij oedeem -> gaat vocht in bloedbaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hartfalen links

A

Linkerventrikel kan het niet meer goed aan.
Oorzaak wss in aorta (stenose) => hypertensie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hartfalen rechts

A

probleem in longen of veel bloed dat verwerkt moet worden (EDV omhoog, door oedeem wat verwerkt wordt in het bloed).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ejectiefractie =

A

= percentage vh EDV dat het hart per slag uit pompt.

Als EF te laag wordt -> werkt je hart niet efficiënt (niet alles komt eruit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

STEL de hartspier:
1) blijft soepel
2) verlies contractie kracht

A

Gevolg voor:
> EDV blijft gelijk
> SV gaat omlaag
> EF gaat omlaag

Hartfalen met verminderde LV-functie (HFrEF) (systematisch hartfalen)
EF < 40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

STEL de hartspier:
1) wordt stug
2) behoudt contractie kracht

A

Gevolg voor:
> EDV daalt
> SV daalt naar verhouding
> EF blijft gelijk (maar wel minder volume, maar doet zijn werk wel)

Hartfalen met behouden LV-functie (HFpEF) (diastolisch hartfalen)
EF > 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gezonde Ejectiefractie =

A

> 55%

  • 50% met matig tot ernstige gestoorde hartfunctie is nog asymptomatisch.
  • 50% heeft HFrEF
  • HFpEF gaat vaak over in HFrEF
  • Voor keuzes in behandeling is EF slechts onderdeel van compleet plaatje. Ook gekeken naar hoe preload en afterload verminderd kan worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Indeling naar ernst => NYHA Classificatie

A

(1)
Geen beperking inspanningsvermogen
Normale inspanning geeft geen overmatige klachten.

(2)
Enige beperking inspanningsvermogen
Normale inspanning -> overmatige klachten; geen klachten in rust.

(3)
Ernstige beperking inspanningsvermogen
In rust weinig/geen klachten, lichte inspanning -> overmatige klachten.

(4)
Geen enkele lichamelijke inspanning mogelijk zonder klachten.
Ook klachten in rust (vermoeid, benauwd, bij liggen ook klachten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NYHA klasse (1)

A

(1)
Geen beperking inspanningsvermogen
Normale inspanning geeft geen overmatige klachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

NYHA klasse (2)

A

(2)
Enige beperking inspanningsvermogen
Normale inspanning -> overmatige klachten; geen klachten in rust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

NYHA klasse (3)

A

(3)
Ernstige beperking inspanningsvermogen
In rust weinig/geen klachten, lichte inspanning -> overmatige klachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

NYHA klasse (4)

A

(4)
Geen enkele lichamelijke inspanning mogelijk zonder klachten.
Ook klachten in rust (vermoeid, benauwd, bij liggen ook klachten!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Etiologie Hartfalen

A
  • Cardiogeen
  • Systematisch oorzaken / risicofactoren
  • Externe oorzaken

Klinische diagnose van hartfalen is niet altijd makkelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Etiologie Hartfalen - Cardiogeen

A
  • Coronaire hartziekten (MI) = grootste gedeelte (50-75%)
  • Ritmestoornissen:
    Als LV harder moet werken -> dikker -> afwijking in geleidingspatroon -> Ritmestoornis.
  • Klepafwijkingen (stenose/insufficiëntie)
  • Hartspieraandoeningen
  • Congenitale hartaandoening
17
Q

Etiologie Hartfalen - Systemische oorzaken / risicofactoren

A
  • Hypertensie = Belangrijkste!
  • Anemie:
    verlaagde RBC -> minder O2 -> Hart compenseren: meer pompen => Hartfalen.
  • Longaandoeningen (ook minder O2)
  • Overgewicht
  • Nierproblemen:
    problemen in vocht af/aanvoer -> teveel bloed -> grotere belasting.
  • DM:
    verhoogde glucose -> aderverkalking -> MI => hartfalen.
  • Hoog cholesterol:
    irritatie aan vaten -> MI => Hartfalen
18
Q

Etiologie Hartfalen - Externe oorzaken

A
  • Chemotherapie & bestraling
    (direct) schade aan hartspier
  • Alcohol & drugs
    beschadiging hartcellen
  • Medicatie
    vocht vasthouden (NSAIDs, corticosteroïden)
19
Q

Verminderde weefselperfusie systeem:

A
  • Moe, zwak, inspanningstolerantie
  • Verwardheid (niet voldoende O2 naar hersenen)
  • Koude extremiteiten -> minst belangrijke plekken bij weinig O2)
  • Bleke huid -> vaten gaan dicht, anemie
  • Overdag minder plassen: door nierfalen, vocht in benen -> ‘s nachts eruit.
  • Versnelde hartslag: door verminderde pompfunctie => hart harder werken.
20
Q

Longoedeem / pleura-effusie:

A
  • Dyspneu (inspanningsgerelateerd)
  • Tachypneu -> sneller ademen -> hogere O2
  • Orthopneu: door plat liggen meer klachten
  • Hoesten / schuimend (roze) sputum: kapotte haarvaatjes -> bloed.
  • Crepitaties / piepen
  • Cyanose
  • Freq. pneumonieën: vocht blijft hangen, bact. beter erbij.
21
Q

Rechtsbackward failure symptomen:

A

= veneuze systeem:
> verhoogde perifere druk
> oedeem benen
> ascites
> mindere eetlust
> vergrote lever / milt

22
Q

Aandoeningen + compensatie

A

Onvoldoende hartfunctie / HMV omlaag:
- Onvoldoende weefseldoorbloeding
- compensatiemechanismen:
> korte termijn -> verbetering weefseldoorbloeding
> Lange termijn -> verdere verzwakking hartfunctie
= vicieuze cirkel

23
Q

Compensatie mechanismen:

A

Neurohumoraal:
> Sympathische zenuwstelsel activatie
> RAAS

Mechanisch:
> Frank-Starling mechanisme
> Hartspier hypertrofie

24
Q

Compensatie mechanisme - Neurohumoraal - Sympathicus

A

Sympathische zenuwstelsel:
> HF omhoog
> Contractiliteit omhoog = SV omhoog
> Vasoconstrictie = perifere weerstand omhoog = bloeddruk omhoog
=> HMV omhoog

is fijne fysiologie bij marathon lopen, maar niet bij pathologie hartfalen. Door toename afterload en activiteit moet hart harder werken => toename hartfalen.

25
Q

Compensatie mechanisme - Neurohumoraal - RAAS

A

Verminderde doorbloeding nieren - RAAS
> Zout- en vocht retentie (door aldosteron) –> bloedvolume omhoog.
> Vasoconstrictie (door angiotensine)
=> bloeddruk omhoog.

Door toename preload + afterload moet hart harder werken => toename hartfalen.

26
Q

Wat is preload?

A

Preload = lengte vd hartspier aan einde vd ontspanning (Frank-Starling)
-> zorgt ervoor hoe effectief de hartspier kan samentrekken.

EDV omhoog = SV omhoog

27
Q

Compensatie mechanisme - Mechanisch

A

Frank-Starling mechanisme:
> verhoging bloedvolume -> verhoging preload = verhoging EDV = verhoging contractiliteit.

Hartspier hypertrofie:
> O2 behoefte hartspiercellen
> stugger
Door toename contractiliteit moet hart harder werken => Toename hartfalen.

28
Q

Behandeling hartfalen gericht op:

A
  • oorzaak
  • hartfalen ((niet)-medicamenteus, devices)
  • symptomen
  • comorbiditeit
29
Q

Behandeling - Niet medicamentues

A
  • vermijd teveel / te weinig vochtintake (vooral bij rechtsfalen)
  • lichte zout beperking
  • griepprik
  • niet roken, alcohol
  • vermijd NSAIDs
  • beweegadviezen
  • hartfalen revalidatie
  • zelfmanagement -> motivatie voor medicamenteuze behandeling + leefregels
30
Q

Behandeling - Medicamenteus

A

Invloed op vocht + RAAS
- diuretica: vocht afvoeren -> verlaagd preload.
- ACE-remmers: verminderd angiotensine -> minder vasoconstrictie => verlaging bloeddruk.
- Angiotensine Receptor Blokkers (remmen RAAS) zelfde werking als ACE-remmers.

Remming sympathicus:
- Beta-blokkers: verlagen HF

31
Q

Behandeling - Devices & symptoom

A

Devices behandeling
- pacemaker
- ICD
- Steunhart
- Transplantatie

symptoom behandeling
- pijn
- dyspneu
- oedeem
- cachexie (extreme magerheid)
- depressie