Les: geschiedenis in de thk Flashcards

1
Q

selectie van producten gaat op basis van..

A
  • hun hanteerbaarheid

- de reputatie service van een fabrikant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de finale criteria voor 2 verschillende producten die excellent zijn?

A

voelen en hanteerbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

classificatie van tandheelkundige materialen

A
  • classificatie naar gebruik
  • classificatie naar plaats van vervaarding
  • classificatie naar levensduur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vullingen worden op hun plaats gehouden door:

A

ondersnijdingen, adhesie of beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waaruit bestaat een brug?

A
  • kronen

- Pontic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

maryland brug =

A
  • kleefbrug
  • adhesiefbrug
  • metalen vleugels
  • vaak slechts een tijdelijke oplossing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

prothese =

A

kunstmatig apparaat om verloren gegane weefsels of organen te vervangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waardoor wordt een volledige plaatprothese ondersteund?

A

wordt ondersteunt en rust perfect passend op de resterende orale mucosa van de maxilla of de mandibula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

functie van de volledige prothese

A
  • voedsel kauwen
  • spreken
  • esthetiek
  • vaak hebben ze ene goede invloed op het zelfbeeld van de pat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

typische aan pp =

A

metalen haakjes die ontwikkeld zijn om de pp te stabiliseren op de resterende elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

werkmodel =

A

als de restauratie op de replica gemaakt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

studiemodel =

A

studie van orale weefsels: positie van de tanden en de andere orale weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fixeercementen =

A
  • kroon cementeren
  • vult de microscopische ruimte tussen tand en kroon
  • moet vloeibaar als een dunne vloeistof in de kroon zijn
  • onoplosbaar zijn aan orale vloeistoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bodem/onderlaag cementen

A
  • pulp protectie van irriterende materialen zoals zuren
  • isoleerlaag tussen pulpa en vulling
  • eliminatie van gevoeligheid voor koude en hete dranken en voedsel
  • metaal geleidt koude en warmte meer dan dertien en glazuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

liner =

A

relatieve dunne laag van materiaal, wordt gepenseeld om het onderliggende dentine van chemische irritatie te beschermen (kan therapeutisch zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer tijdelijke of voorlopige vulling?

A
  • Soms moet er een afwachtende houding worden aangenomen in de meest geschikte behandeling voor een patiënt of een bepaalde tand of kies
  • Conditie van de pulpa is onzeker vanuit de symptomen die de patiënt aangeeft
  • De tandarts kan de cariës geheel of gedeeltelijk weg nemen en dan een tijdelijk vulling plaatsen op dat de pulpa de tijd krijgt om te genezen vooraleer beslist wordt welke definitieve behandeling er plaats gaat vinden
17
Q

specifieke toepassingen cementen

A
  • orthodontie: vastkleven brackets
  • parodontologie/stomatologie: wondverband
  • endodontie: ontsmetten, sealen van wortelkanalen
18
Q

problemen bij beslepen stomp met vitale pulpa

A

pijn bij eten, drinken, ademenen

19
Q

materialen gebruikt voor preventie

A
  • pit en fissuur sealant: preventie van cariës
  • mondbeschermers: ter bescherming van kwetsuren bij sportactiviteiten
  • fluoride trays: om lokaal fluoridemateriaal aan te brengen
20
Q

voornaamste functie polijsten

A

verwijderen van vlekken, plaque en dekris van het tandopperlvak
- resultaat: schoon, glad en glanzend oppervlak

21
Q

implantaten =

A

speciale schroeven die in het alveolair bot geschroefd worden, vervangen wortels van verloren gegane tanden, zitten in het bot en steken in de mondholte naar buiten

22
Q

classificatie naar plaats van vervaardiging

A
  • directe restauratieve materialen

- indirecte restauratieve materialen

23
Q

indirecte restauratieve materialen =

A

worden buiten de mond gemaakt, ze kunnen niet in de mond gemaakt worden omdat ze dan schade zouden veroorzaken aan de weefsels

24
Q

classificatie door levensduur

A
  • permanente
  • tijdelijke
  • interim
25
Q

waar moet goede preventieve tandheelkunde voor zorgen?

A

dat er zo min mogelijk restauraties nodig zijn

26
Q

interim restauraties =

A

langdurige voorlopige restauraties

  • gefactureerd front element
  • kroon nodig maar er moet eerst een orthodontische behandeling worden gedaan
  • grote composiet restauratie is nodig tot Ortho voorbij is