Les: gebruik van wassen in de tandheelkunde Flashcards
1
Q
reversibel / elastisch =
A
hydrocolloïden
2
Q
niet-reversibel / elastisch =
A
alginaat
elastomeren
3
Q
reversibel / niet-elastisch
A
stent (was)
afdruk gutta percha
4
Q
niet-reversibel / niet-elastisch
A
- plaaster
- zoe
- kunstharsen
5
Q
eigenschappen reversibel/niet-elastisch
A
- niet toxisch/irriterend
- temp: geen ongemak voor patiënt
- voldoende vloei bij verwerkingstemperatuur
- detail vertonen
- niet kleven aan de weke weefsels
- lage warmtegeleiding
- gelijkmatige opwarming
- afkoelingstijd
6
Q
2 soorten stent
A
rode en groene
7
Q
wassen =
A
- thermoplastisch materiaal
- vast bij kamertemp en mond temp
- even boven lichaamstemp week (40graden)
8
Q
toegevoegde stoffen aan wassen
A
- gommen: lijmachtige stoffen
- vetten: verhogen de smelttemp en de hardheid van de was
- oliën: verzachten was en verhogen de glans
- harsen: hardheid van was neemt toe
- synthetische wassen: taaiheid van was neemt toe
9
Q
thermische eigenschappen van wassen
A
- samengestelde producten
- geen vaste smeltpunt: wel transitietemp
- transitietemp moet boven de 37 graden liggen
10
Q
mechanische eigenschappen van wassen
A
- onderhevig aan vormverandering: daarom zo snel mogelijk verwerkt worden
- wasmodellen bij lage temp bewaren
11
Q
3 categorieën was:
A
- vormwas (restauratieve en prothetische thk)
- techniekwas (technische ingrepen)
- afdrukwas ( aangewend voor afdruk name)
12
Q
soorten vormwas
A
- inlaywas
- was voor partiële prothese
- modeleerwas
13
Q
soorten techniekwas
A
- kleefwas
- boxingwas
- contourwas
14
Q
inlaywas, types en eigenschappen
A
- hard, middelmatige, en zachte was
- kleur steekt sterkt af tov tandweefsels
- na uitbranden geen of verwaarloosbaar residu
15
Q
waar wordt modeleerwas voor gebruikt?
A
- waswallen op beetplaat
- piw
- wasbeet
- 3 types: zacht, medium, hard
- let op vormverandering: opstelling zo snel mogelijk inbedden