Les: afdrukmaterialen Flashcards

1
Q

negatieve reproductie =

A

afdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

positieve reproductie =

A

studiemodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

niet-elastische afdrukmaterialen =

A

niet reversibel

reversibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

elastische afdrukmaterialen

A
  • hydrocolloïden
  • irreversibel hydrocolloïden
  • elastomeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

algemene vereisten afdrukmateriaal

A
  • Smaak, geur, kleur, kostprijs: aanvaardbaar
  • Geen toxische bestanddelen
  • Verhardingsreactie bij 37°
  • Verhardingstijd: niet te lang
  • Verwerkingstijd: voldoende lang
  • Voldoende initiële vloei
  • Voldoende stugheid
  • Overgang vloei-stug: korte tijd
  • Precisie
  • Gebruiksgemak ( mengmethode)
  • Geen vormverandering na afdruk: stabiel blijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hydrocolloïde afdrukmateriaal =

A
  • sol-gel-systeem (agar + water)
  • reversibel: smelten, gelifiëren
  • sol: semi-vloeibaar, lage viscositeit
  • gel: meer viskeus en elastisch, semi-vast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nadelen hydrocolloïden

A
  • verlies van nauwkeurigheid t.g.v. atmosferische omstandigheden
  • gevoelig voor opname of verlies van water
  • syneresis: water gaat in een niet verzadigde omgeving verdampen en voor krimp zorgen
  • imbibitie: de afdruk gaat water opnemen en zwellen
  • niet zo nauwkeurig als ander afdrukmateriaal
  • zo snel mogelijk uitgieten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zorg voor irreversibiliteit hydrocolloid afdrukmateriaal

A

chemische reactie (alginaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

alginaat =

A
  • irreversibel hydrocolloïd materiaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

indicaties alginaat

A

wanneer de kleinste details minder belangrijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

calcium-sulfate =

A

zorgt voor de chemische reactie van sol naar gel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

trisodium fosfaat =

A

een vertrager, uitharding wordt vertraagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

doel vulstoffen van alginaat

A
  • verhogen de sterkte en stijfheid, geven body

- zorgen voor een sponseffect (waterabsorptie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nadelen alginaat =

A
  • verlies van nauwkeurigheid t.g.v. atmosferische omstandigheden (gevoelig voor opname of verlies van water)
  • niet zo nauwkeurig als andere afdrukmaterialen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

syneresis =

A

water gaat in een niet verzadigde omgeving verdampen en voor krimp zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

imbibitie =

A

de afdruk gaat water opnemen en zwellen

17
Q

working time =

A

mengen en plaatsen in de mond (ong 1 min)

18
Q

setting time =

A

uitharding in de mond

19
Q

uithardingstijd alginaat type 1

A

1-2 min

20
Q

uithardigstijd alginaat type 2

A

2-4,5 min

21
Q

hoeveel graden moet het water zijn om alginaat te mengen

A

ongeveer 21 graden

22
Q

benodigdheden alginaat afdruk

A
  • alginaat nap • spatel
  • alginaat
  • water
  • maatjes
  • afdruklepels
  • hechtlak
  • was (bunzenbrander en wasmes)
23
Q

hoe bewaar je een hydrofiele afdruk?

A

alginaat in 100% relatieve vochtigheid bewaren

24
Q

hydrofobe afdruk bewaren:

A

siliconen en polyetherafdrukken: droog bewaren

25
Q

indicaties elastomeren

A

precisie afdruk, niet gevoelig voor atmosferische omstandigheden

26
Q

katalysator =

A

start de uitharding

27
Q

base =

A

pasta die voor het volume van het materiaal zorgt

28
Q

polymerisatie =

A

overgang van pasta naar elastisch rubber materiaal

29
Q

vormen elsatomeren

A
  • light
  • medium
  • heavy body
  • tube
  • cardridges
30
Q

soorten elastomeren

A
  • polysulfiden
  • siliconen
  • – condensatie silicone (xantopren)
  • – additie siliconen (putty)
  • polyethers (impregum)
31
Q

voordelen polysulfide =

A
  • blijft lang goed
  • stabiel na uitharding
  • zeer nauwkeurig
  • details
32
Q

nadelen polysulfide =

A
  • felle geur
  • slechte smaak
  • vlekken
  • lange uithardingstijd
33
Q

stappen vervaardigen van een uitneembare prothese

A
  • kliniek: standaard afdruk/ labo: uitgieten, indivi lepel
  • kliniek: indiv afdruk/ labo: uitgieten + beetpakt en waswal
  • kliniek: beetrelatie + kleur/ labo: opstellen tanden
  • kliniek: P.I.W./ labo afwerken prothese
  • kliniek: plaatsen
  • kliniek: controle