Les Connecteurs Flashcards
voorafgaan
précéder + verbe
ten eerste, ten tweede…
dans un premier temps, dans un second temps
(al) hoewel
bien que +subj
gevolgd worden door
être suivi de, par + verbe
dus
donc
in verband met
en rapport avec + subst
op dit ogenblik/toen
en ce moment (-ci)
dankzij
grâce à + subst
vanaf
dès +substantif
terwijl, in tegenstelling tot (2)
alors que
tandis que +ind
met zich meebrengen
entraîner
met betrekking tot
concernant + subst
om / in de hoop/ met het oog op (5)
afin de +inf pour +inf dans le but de dans l'espoir de en vue de +inf
in afwachting van
en attendant +substantif
toen/dan
à ce moment (là)
in de eerste plaats…, in de tweede instantie
en premier lieu, en second (deuxième) lieu
toch
toutefois +ind
toegegeven, zeker … maar
cetes
ten gevolge van
suite à + subst
resulteren uit / het resultaat zijn van
résulter de + subst
zodat
de sorte que + ind
door
en + gérondif
gepaard gaan met
s’assortir de
se doubler de
zo
ainsi
de cette façon
overigens
par ailleurs
met het oog op
en vue de + subst
veroorzaken (2)
provoquer
engendrer
totdat
jusqu’à ce que +subj
intussen
en attendant
…, meer bepaald (2)
plus particulièrement
plus précisément + subst
aangezien/ daar/omdat (3)
comme (en tête de phrase) + ind
étant donné que + ind
vu que + ind
nadat
après que + verbe compsé + ind
evenals
ainsi que + phrase/subst
terwijl
pendant que + ind
op voorwaarde dat
à condition que + subj
de omgekeerde evolutie doet zich voor (3)
le contraire
la situation inverse se produit/se passe
en zo ook
de la même façon
opdat, zodat (3)
afin que
de sorte que
pour que / subj
bijgevolg
par conséquent
dès lors
en
et + indicatif
volgen op
succéder à + verbe
behalve/ uitgezonderd
excepté
sauf + subst
vandaar
d’où + subst
daarentegen (3)
par contre
au contraire
en revanche
namelijk/ te weten…
à savoir + subst
wat… betreft
en ce qui concerne + subst
tot gevolg hebben (2)
avoir comme
pour conséquence
(net) zoals
(tout) comme + subst
met andere woorden
en d’autres mots/termes + ind
te verklaren door
s’expliquer par + subst
voorafgaan worden door
être précédé de, par + verbe
welnu
or + ind.
gedurende
pendant +substantif
vooraleer
avant de + inf.
nu
maintenant
wat betreft (+ nieuw argument)
quant à + subst
inbegrepen (2)
y compris
inclus + subst
de voorwaarde daartoe bestaat erin om …
la condition
est de +inf/ consiste à +inf
dans, en + subst.
op het ogenblik dat
au moment où + ind
een gelijkaardige situatie doet zich voor
une situation similaire se produit, se presente
leiden tot
mener à
zodra
dès que + ind
ondanks (2)
en dépit de +subst
malgré +subst
voor
avant +substantif
sinds
depuis que + ind
maar
mais +ind
als doel hebben
avoir comme/ pour but/ objectif de + subst/+inf
echter
cependant
… hetzij
soit + un chiffre
in afwachting dat
en attendant que +subj
volgen
suivre + verbe
niet alleen,…, maar ook…
non seulement, mais aussi + phrase/subst
ook
aussi + phrase/subst
als oorzaak hebben (2)
avoir
comme cause/ pour origine + subst
nadat
après + inf. composé
op voorwaarde dat
à condition de + inf
…, dat wil zeggen dat…
c’est-à-dire que + ind
onder andere / waaronder (2)
entre autres
notamment + subst
tegelijkertijd (2)
en même temps
au même moment
zoals bijvoorbeeld
comme, par exemple
bovendien
en outre
de plus
eerst…, dan…, tenslotte…/ uiteindelijk
d’abord, ensuite, finalement (aussi énumération)
problemen geven, met zich meebrengen
créer des problèmes
in contrast staan met
s’opposer à
met dit doel
à cet effet +ind
voordat
avant que (ne) +subj
door / wegens/ ten gevolge van
à cause de + subst
Hier komt nog… bij
s’ajouter à
ook niet
(ne) pas non plus + phrase/subst
alles in acht genomen
tout compte fait (tous comptes faits)
op het ogenblik van
au moment de +substantif
aangezien
puisque + ind
omdat
parce que + ind
want
car + ind
enerzijds, anderzijds
d’une part, d’autre part
sinds
depuis +substantif
daarom nog niet
ce n’est pas pour autant que + ind
toen (2)
quand + ind
lorsque +ind
inderdaad
en effet + ind
draaien, keren, kantelen
s’inverser
voor het geval dat
au cas où +cond.
te wijten zijn
être dû à + subst
nochtans
pourtant
… anders gezegd…
c’est à dire + subst
als (3)
Si
- ind. présent / ind présent ou futur simple
- ind. imparfait / cond. présent
- ind. plus que parfait / cond. passé
in de hoop dat
dans l’espoir que + ind. futur simple
dit is het omgekeerde van (2)
être l’opposé de
le contraire de
vervolledigen
compléter
in verhouding tot, in vergelijking met
par rapport à + subst
toch, evenwel, niettemin
néanmoins
tijdens, op
lors de +substantif
lijken op
ressembler à
in tegenstelling tot (2)
contrairement à + subst
à l’opposé de + subst
zich gelijktijdig voordoen met/gepaard gaan met
accompagner
être accompagné de, par
s’accompagner de
daarom
c’est pourquoi + ind
gezien (2)
vu + subst
étant donné + subst
na
après +substantif
