Begrippenlijst Flashcards

1
Q

Wat was de homo-mensura leer?

A

Theorie ontwikkeld door Protagoras: hij was de belangrijkste en oudste vertegenwoordiger van de Sofisten.
“Van alle dingen is de mens de maat, van die welke zijn, dat ze zijn, van die welke niet zijn, dat ze niet zijn”.
Hiermee bedoelt hij dat de “mens” de maat is van alles. Alle waarheid is relatief en niemand kan iets met zekerheid weten. Hij verdedigt een subjectivistisch standpunt: er is geen realiteit achter en onafhankelijk van verschijnselen: wat voor mij als waarheid verschijnt, is waar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was de retoriek?

A

De retoriek is de bewust beoefende kunst van het goed en overtuigend spreken voor een groot publiek. Het is de praktische vaardigheid om goed en overtuigend te spreken en de theoretische wetenschap die de regels en voorwaarden van een goed en overtuigend betoog bestudeert. De Sofisten waren bekende leraars hierin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de neiging tot transcendentie?

A

De neiging tot transcendentie is het verlangen van mensen om hun leven, overtuigingen en betekenisconstructies te beschouwen vanuit een ander standpunt dan hun persoonlijk, particulier of subjectief standpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Archai

A

Chaos van oneindig vele en veranderlijke verschijnselen en processen in de natuur kunnen uitleggen adhv enkele woorden of uitspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Logoi

A

Die principes van de natuur moeten begrepen en uitgesproken en beschreven worden in teksten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eudaimonia

A

Geluk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Arète

A

Deugdzaam, goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de dialectiek?

A

De kunst van het discussiëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tegenwoordigheid

Ideeënleer

A

Idee is tegenwoordig in het concrete ding zonder iets van haar zelfstandigheid te verliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Participatie

Ideeënleer

A

Concrete heeft deel in de Idee, krijgt kenmerken, maar vermindert niet de structurerende kracht van de Idee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Exemplariteit

Ideeënleer

A

Idee is een model van het concrete ding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de nous?

A

Plato:
De nous is een zuiver intellectueel vermogen, dat volkomen zeker en helder inzicht biedt. Het is een volkomen onvoorwaardelijke vorm van kennis. Het is de enige vorm van kennis die niet berust op hypothesen die men zelf heeft ingevoerd. Het is een vorm van “geestelijk schouwen”. Een directe confrontatie met het object van kennis, namelijk de ideeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is anamnese?

A

Plato:
Theorie van de herinnering. De mens beschikt over kennis die men heeft verworven “toen hij nog geen mens was”, de mens kon toen de ware werkelijkheid (namelijk de Ideeën beschouwen), maar is dit vergeten. Deze kennis kan opnieuw worden teruggevonden via discussie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het radicaal objectivisme?

A

Het radicaal objectivisme is de overtuiging at de kenmerken van een vorm van kennis (zoals Mening en Kennis) geheel door het object van die vorm van kennis bepaald worden.

Voorbeeld:
We hebben de Mening, die veranderlijk en onzeker is en de echte Kennis, die onveranderlijk en zeker is. We hebben als gevolg dus ook twee niveaus in de werkelijkheid: de wereld van veranderlijken (de Mening) en de wereld van de onveranderlijken (de Kennis). Het radicaal objectivisme vormt de brug van de opvatting over kennis naar opvatting over de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de Ideeënleer? Wat zijn de Ideeën?

A

De Idee heeft de kenmerken van een definitie, ze is één en algemeen. De Idee is ook eeuwig, volmaakt en onveranderlijk.
De Ideeën zijn ook reëel: De Idee is namelijk de oorzaak dat reële objecten zijn wat ze zijn, dus de Idee moet ook bestaan. De Idee is ook het eigelijke object van de wetenschap.
De Idee of Vorm is alleen op zichzelf en bij zichzelf één van structuur. De verschillende Ideeën staan niet volkomen los van elkaar, maar hebben betrekkingen tot elkaar, zo staat het Idee van het Goede helemaal bovenaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In welke drie delen is onze ziel volgens Plato verdeeld?

A
  1. Het redelijke = het vermogen dat de nous ons schenkt.
  2. Het temperament = de psychische energie, bron van moed en zelfbevestiging.
  3. Het begerende deel = de drang naar voedsel en voortplanting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de twee fundamentele principes die volgens Aristoteles aan de basis van het spreken liggen?

A
  1. Principe van contradictie
    Men kan niet tegelijk van het zelfde S zeggen: “S is P” en “S is niet P”. “S is P” kan met andere woorden niet tegelijk waar en niet waar zijn.
  2. Principe van uitgesloten derde
    Men moet voor elke S één van beide mogelijkheden kiezen: ofwel is “S is P” waar, ofwel is het niet waar. Er is geen derde keuze.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een predikaat?

A

Een algemeen woord voor vele concrete dingen. bv. hond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is ontologie?

A

De leer van de algemene eigenschappen van dingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is substantie?

A

De substantie is iets dat een ding niet kan missen zonder op te houden te zijn wat het is. Het is de primaire vorm van zijn. Dingen kunnen maar bestaan omdat substanties bestaan. De substantie blijft onveranderlijk.
Bv. de kleur zwart bestaat omdat er zwarte substanties bestaan.

Alle veranderlijke substanties bestaan ut twee delen: de stof (materie) waaruit en de structuur volgens de welke ze gemaakt zijn. (de vorm of essentie)

De substantie is wat alle individuen gemeenschappelijk en wat onveranderlijk blijft doorheen alle veranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn accidenten?

A

Accidenten zijn de veranderlijke eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de vorm of essentie?

A

De vorm of de essentie is wat de materie tot dat ding maakt. Het is het algemene aspect.
De essentie is nooit in de zuivere vorm te vinden. Er zijn altijd aspecten van de essentie die in een concrete realisatie niet zijn ontwikkeld: ze blijven potenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de materie?

A

De materie is de bron van individuele kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Kosmos

A

Geordend geheel waarin de mens een vaste plaats heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de doctrine van vier oorzaken?

A

Wanneer we een proces in vraag stellen, moeten we vier antwoorden geven.

  1. de stofoorzaak: de stof of materie waaruit iets gemaakt is.
  2. de vormoorzaak of formele oorzaak: de stof of de materie ontvangt een bepaalde vorm of structuur. Het is de vorm die bepaalt wat iets wordt.
  3. De werkoorzaak of efficiënte oorzaak: wat het proces van verandering tot stand brengt Het is dat waardoor de verandering ontstaat.
  4. De doeloorzaak of finale oorzaak: het doel, waarvoor iets gebeurt. Het is het doel dat de werkoorzaak in beweging zet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is essentialisme

A

Essentialisme is een filosofische theorie die stelt dat voor (ten minste enkele) entiteiten, een rij van (ten minste enkele) bepalende karakteristieken en eigenheden is weggelegd.
Bepaalde (of misschien alle) dingen hebben met andere woorden een “essentie”, die het gedrag, uiterlijk en verloop van het ding bepaalt. Deze visie kan gecontrasteerd worden met het existentialisme, welke zegt dat de mens een uitzondering is op deze regel, of het sociaal constructivisme, die stelt dat de dingen geen eigen essenties hebben, maar sociale constructies zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat houdt de herbergzame werkelijkheid in?

A

Zowel bij Plato als bij Aristoteles is de werkelijkheid herbergzaam. De werkelijkheid is een hiërarchische orde, waarin de mens een vooraf bepaalde plaats heeft. Het bestaan van de mens past in de werkelijkheid. Een gelukt leven is een leven in overeenstemming met de natuur (zowel de natuur in zijn geheel, als de specifieke natuur van de mens).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wie was Francis Bacon en wat waren zijn ideeën en invloeden?

A

Een wetenschapper van eind 16de eeuw. Hij verdedigt het standpunt dat men door de wetten uit het boek der natuur te begrijpen de natuur tot op een zekere hoogte kunnen beheersen. Wetenschap van de natuur wordt macht over de natuur. Bacon ontkent het onderscheid tussen natuurlijke en tegennatuurlijke bewegingen. Hij heft het onderscheid tussen fysica en mechanica op. Vanaf Bacon wordt het zinvol om de natuur op experimentele wijze te bestuderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Mechanica

A

Het tot stand brengen van bewegingen en veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat was de methodische twijfel?

A

Een methode van Descartes waarbij hij aan alles ging twijfelen. Enkel uitspraken die hij helder en welonderscheiden manier kan bewijzen, zonder twijfel, kan hij aanvaarden. Het is methodisch, omdat het niet echt existentiële twijfel is, maar een onderdeel naar de basis van de kennis.
Helder en onderscheiden een idee dat ik intellectueel kan vatten, zonder hulp van de zintuigen of van andere vermogens dan mijn aangeboren vermogen tot denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is een kosmologisch bewijs?

A

Descartes maakte hier gebruik van bij zijn Godsbewijs. Een kosmologisch bewijs is een bewijs dt uitgaat van een premisse over de realiteit en dan onderzoekt wat de oorzaak is van het feit dat die premisse waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat bedoelt Descartes met objectiviteit?

A

Met objectiviteit bedoelt Descartes het feit dat het mogelijk is een onderscheid te maken tussen zijn en schijnen. Kennis van de externe wereld is bijgevolg noodzakelijk om jezelf helemaal te kennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de uitgebreidheid?

A

Descartes gelooft dat enkel de uitgebreidheid (ook wel ruimte genoemd) en de verschillende manieren waarop de uitgebreidheid kan veranderen van een ding helder en onderscheiden is. Alleen breedte, lengte diepte en beweging maken daarom de fundamentele kenmerken uit van de realiteit. Dit worden ook wel de primaire kwaliteiten genoemd. Hiertegenover staan de secundaire kwaliteiten: geur, smaak en kleur. Enkel de primaire kwaliteiten zijn werkelijk bestaande kwaliteiten, omdat ze ook toegankelijk zijn voor wezens die niet beschikken over onze zintuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is een neutrale voorstelling op de werkelijkheid?

A

Descartes visie op transcendentie is het neutraal standpunt. een neutrale voorstelling van de werkelijkheid is een voorstelling van de werkelijkheid die niet typisch is voor een bepaald individu of zelfs niet voor de mens. Het is kennis van de werkelijkheid zonder meer.
Descartes’ visie: een transcendent standpunt is een neutraal standpunt d.w.z. een standpunt dat volkomen vrij is van al wat typisch menselijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is het privilege van de 1ste persoon?

A

Descartes vertrok van dit standpunt. Het verdedigt twee stellingen:

  1. Ik ben volledig zeker van mijn eigen gedachten.
  2. Ik kan nooit zeker zijn van anderen hun gedachten. Anderen moeten hun gedachten openbaar maken aan ons via taal en communicatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat houdt eigenbelang in?

A

Ontwikkeld door moralisten La Bruyère en La Rochefoucauld: het is het idee dat alle menselijk gedrag kan verklaard worden door 1 term: namelijk eigenbelang. Hieruit volgt dat menselijk gedrag voorspelbaar wordt. Ze is het fundamentele uitgangspunt van economie. Maar doordat het voorspelbaar wordt, worden de handelingen van de mens ook ontluisterd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat houdt een ontluistering in?

A

Een term geïntroduceerd door Max Weber, grondlegger van de moderne sociologie. Hij verwijst hiermee naar de culturele wijziging: namelijk dt de realiteit kenbaar en berekenbaar-manipuleerbaar werd, verloor ze ook haar betovering en fantasie.
Twee opzichten waarin de moderne wetenschap destructief is geweest voor de opvatting van de werkelijkheid is de homogenisatie en het ondergraven van de antropocentrische wereldbeelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is homogenisatie?

A

De Vlaamse filosofen Arnold Burms en Herman de Dijn beschrijven dit.
Bepaalde onderscheiden waaraan wij vanuit onze subjectieve betrokkenheid groot belang aan hechten, hebben in de wetenschappelijke visie geen relevantie Hieruit lijkt te volgen dat de menselijke categorieën niet objectief zijn en dus ook niet echt belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat was naast de homogenisatie nog een gevolg van de moderne wetenschap?

A

De moderne wetenschap heeft antropocentrische wereldbeelden ondergraven. De nieuwe fysica hield een verwerping in van het finalisme. Finalistische verklaringen zijn altijd in zekere mate antropocentrisch. Onder invloed van de theorieën van ondermeer Darwin, Copernicus en Freud werd het geloof in de unieke plaats en de waardigheid van de mens zeer sterk gerelativeerd. Daarom zou de mens zich vaak verzetten tegen de wetenschappelijke mentaliteit. Mensen zijn onterecht gehecht aan een antropocentrisch wereldbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat houdt het nieuw antropocentrisme in?

A

Aanhangers hiervan pogen de verloren eenheid tussen wetenschap en zingeving te herstellen: een nieuwe alliantie. Aanhangers hiervan wil aantonen dat de wetenschap helemaal niet vervreemdend moet zijn en zelfs een rechtvaardiging kan bieden voor allerlei morele of religieuze waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is de substantie?

A

Spinoza
Een substantie of zelfstandigheid is precies wat men kan begrijpen of definiëren zonder beroep te doen op andere definities of begrippen.
Er bestaat maar één substantie. Deze substantie is oneindig en noemen we god of de natuur. Dit is de enige werkelijkheid.

42
Q

Wat is een attribuut?

A

Een attribuut is wat ons verstand opvat van de substantie. De substantie is oneindig maar wij onderscheiden er maar twee kenmerken van: de uitgebreidheid of ruimte en het denken.
Het attribuut is een kenmerk waaronder wij de werkelijkheid (substantie) kennen.

43
Q

Wat zijn modi?

A

Modi zijn de manieren waarop de substantie (met zijn twee attributen) verschijnt. Het is de manier waarop de substantie zich concreet voordoet.

44
Q

Wat is het determinisme?

A

Spinoza was hier een aanhanger van.

Determinisme houdt in dat alle dingen die in de realiteit bestaan volledig gedetermineerd is door God of de natuur.

45
Q

Wat is necessitarianisme?

A

De wereld zoals bestaat is de enige mogelijke wereld.

46
Q

Wat is rationele kennis?

A

Volgens Spinoza moeten we een onderscheid maken tussen twee vormen van kennis: rationele kennis en intuïtieve kennis.
Rationele kennis steunt op redenering: men redeneert van axioma’s en definities tot stellingen. bv. wiskunde en logica.
Intuïtieve kennis is een hogere vorm van kennis die men maar af en toe kan bereiken. Wanneer men erin slaagt koel, nuchter van op afstand en systematisch de eigen situatie te bekijken en analyseren, beleeft men tot zijn eigen verbazen van echt geluk.
Het is de rationele kennis van de werkelijkheid die uiteindelijk leidt tot het intuïtieve inzicht in de eenheid van de mens met de Natuur.

47
Q

Wat is dissociatie?

A

Men verlaat zijn gewone, betrokken standpunt. We bekijken onszelf en wat we doen van buiten uit, vanuit het standpunt van de eeuwigheid m.a.w. vanuit het standpunt van God of de Natuur.

48
Q

Wat is rationalisme?

A

Rationalistische filosofen gaan ervan uit dat onze reden tot een zeker inzicht in de werkelijkheid kan komen, zonder een beroep te doen op de zintuigen.

49
Q

Wat is empirisme?

A

Empiristische filosofen geloven dat kennis volgt uit zintuigelijke waarnemingen.

50
Q

Wat zijn percepties?

A

Hume stelt een inventaris op van alles wat in de geest omgaat: de percepties
Hierin zijn twee groepen.
1. De impressies:
Dit zijn indrukken die de zintuigen ondergaan en de aandoeningen of emoties die we ondervinden
2. De Ideeën:
Ook wanneer er geen impressies aanwezig zijn, gebeurt er iets in ons bewustzijn. Met de herinnering kunnen we vroegere impressies bewaren en opnieuw voor de geest brengen.

51
Q

Wat houdt volgens Hume de paradox van de menselijke geest in?

A

De levendigheid van de percepties maakt de percepties werkelijk, maar alle percepties kunnen levendig worden. Het verschil tussen twee soorten percepties zitten in hun levendigheid: de ideeën zijn minder levendig en minder direct dan de impressies.

52
Q

Wat zijn de wetten van associatie?

A
  1. De wet van overeenkomst en contrast.
  2. De wet van nabijheid in de ruimte en tijd
  3. De wet van oorzakelijkheid.
    Hume p. 90
53
Q

Welke soorten uitspraken die waar kunnen zijn onderscheidt Hume?

A
  1. Synthetische uitspraak: een uitspraak gedaan na waarnemen via impressies.
  2. Analytische uitspraak: als ze volgen uit de betekenis van de woorden in de uitspraak zelf. bv. alle cirkels zijn rond

Hume aanvaardt alleen deze uitspraken als waar en andere niet.

54
Q

Wat is scepticisme?

A

Scepticisme is alles in twijfel trekken buiten de percepties. Je kan over niets zeker zijn.

55
Q

Wat is Optimisme?

A

Gewoonte of norm, overtuiging of geloof hebben alleen recht van bestaan als men met de rede kan aantonen dat ze terecht bestaan. Kan als een andere zijde van de medaille van scepticisme worden gezien.

56
Q

Wat is utilitarisme?

A

Ontwikkeld door Jeremy Bentham. Dit kan samengevat worden door 3 principes:

  1. Het principe van consequentie: de morele waarde van en handeling kan je alleen beoordelen op grond van zijn effecten, alleen het resultaat dat je verwacht telt.
  2. Het principe van nut: De waarde van dat resultaat hangt af van het geluk en geluk valt samen met de afwezigheid van pijn en de aanwezigheid van genot.
  3. Het sociale principe: de uiteindelijke morele maatstaf is zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen waarbij het geluk van elke mens evenveel gewicht in de schaal brengt. Iedereen telt voor één en niemand telt voor meer dan één.
57
Q

Wat is de doctrine van het sociaal contract?

A

Deze doctrine werd uitgewerkt door Thomas Hobbes, John Locke en Rousseau. Hierbij mogen mensen een sociaal contract opstellen voor een perfecte staat. Ze zouden dan grote principes en structuren van de maatschappelijke en politieke orde autonomie kiezen.

58
Q

Wat is het inductivisme?

A

Een filosofische theorie in de 17de en 18de eeuw die teruggaat op het Novum Organum van Francis Bacon. Het sluit rechtstreeks aan bij het klassieke empirisme. Het was de dominante filosofie van de wetenschappen in de 19de eeuw olv John Stuart MIll.
Het centrale idee is dat wetenschap gebaseerd is op objectieve empirische data. Wetenschap begint met observaties om daaruit generalisaties te maken.

59
Q

Wat is het inductieprobleem?

A

De inductie werd ondermijnt door Hume. Hij stelt dat je nooit zeker kan zijn van het bestaan van causale verbanden in de werkelijkheid, omdat we nooit de relatie tussen het ene en het andere kunnen waarnemen.

60
Q

Wat houdt de eis van confirmeerbaarheid in?

A

Ontwikkeld door Rudolf Carnap. Hij probeert het inductieprobleem op te lossen. Voorbeeld: “alle raven zijn zwart”. Elke raaf die we zien confirmeert deze uitspraak en maakt hem elke keer waarschijnlijker. Probleem: zo hebben we nooit zekerheid. Tweede probleem: elk niet zwart ding dat we zien, confirmeert ook de uitspraak “alle raven zijn zwart”.

61
Q

Wat is de transcedentale methode?

A

Ontwikkeld door Kant. Transcendentaal betekent: wat betrekking heeft op de voorwaarden die de kennisuitspraken mogelijk maken.
Transcedentale methode is de methode die onze kennisuitspraken onderzoekt, om te ontdekken waardoor die kennis mogelijk is.

62
Q

Wat zijn a posteriori begrippen?

A

Term gebruikt door Kant. Een a posteriori begrip ontlenen we aan zintuigelijke impressie van een hele boel dingen bv. appels.

63
Q

Wat is de categorie?

A

De categorie is een begrip waarmee impressies gestructureerd worden tot een eenheid, met een uitspraak zoals “Vuur doet water koken” als resultaat. Dit zijn a priori concepten, ze komen enkel tot stand via de rede, niet via empiristische waarnemingen.

64
Q

Wat wordt er bedoeld met de Copernicaanse Revolutie in de epistemologie?

A

Epistemologie = kennistheorie. Kant heeft een Copernicaanse revolutie in de epistemologie tot stand gebracht. Hij geeft het subject een actieve rol en veronderstelt dus creativiteit van het subject. Kennis bevat een materieel element (wat wordt ontvangen door de zintuigen) en het formeel element (actief door het kennend subject aan het materiële element opgelegd om het kenbaar te maken). Alleen in de synthese van zowel waarnemingen als de rede is kennis mogelijk.

65
Q

Wat is de transcedentale eenheid?

A

De transcedentale eenheid is het ik = geen fictie. Dit moet je aanvaarden om sceptisch te zijn. Je kan het niet ontkennen. De scepticus moet het accepteren om zijn scepticisme te kunnen formuleren.

66
Q

Wat is de noumena?

A

Dingen-op-zich. Hierover kunnen we niets weten. De noumena beroert onze zintuiglijkheid met impressies, die onmiddellijk worden getransformeerd in objectieve en wetenschappelijke realiteit. Het is onmogelijk om de werkelijkheid te kennen als noumenon (de wereld zoals hij is) omdat we dan zouden moeten beschikken over een vermogen dat niet afhankelijk is van de zintuiglijkheid.

67
Q

Wat is een fenomeen?

A

Wat we kunnen waarnemen met onze zintuigen (Kant)

68
Q

Wat is transcedentaal idealisme?

A

Visie van Kant. Kennis is volgens Kant enkel mogelijk over de fenomenen. We kunnen nooit kennis hebben over de echte wereld. Maar toch is het objectieve kennis. Het is kennis van de objecten. Met objectief bedoelt hij dat het mogelijk is een onderscheid te maken tussen hoe de dingen aan het ideaal kennend subject verschijnen versus hoe ze zijn. Hij gebruikt hiervoor het perspectief van een (ideaal) kennend subject. Dit is het transcedentaal subject.
Kennis van de noumena, de werkelijkheid is niet mogelijk.
Het subjectieve is het perspectief van een concrete persoon.

69
Q

Wat is de dialectische schijn?

A

Wanneer de rede de ideeën niet meer opvat als regulatieve, maar als objectieve principes. Het is een natuurlijke en onvermijdelijke schijn, die de rede zelf zonder het te willen voortbrengt.
Het ontstaat wanneer de rede objectieve kennis wil verkrijgen over de ideeën (ik, wereld en God)

70
Q

Wat zijn de ideeën bij Kant?

A

De rede is het vermogen da naar het onvoorwaardelijke op zoek gaat, hiervoor beschikt de rede over a priori structuren waardoor alle zintuigelijke kennis en alle verstandelijke kennis tot uiteindelijke synthese wordt gebracht. Er zijn 3 zo’n ideeën: het ik, de wereld en God.

  1. Het ik: de eenheid van alle waarnemingen
  2. de wereld: totaliteit van alle verschijnselen
  3. God: totaliteit van alle bepalingen.
71
Q

Wat is de theoretische rede?

A

De theoretische rede is de studie van een ideaal kennend subject, van een ideale zintuiglijkheid, verstand en rede.

72
Q

Wat is de objectieve werkelijkheid of natuur op basis van het transcendentaal idealisme?

A

De objectieve werkelijkheid of de natuur is het geheel van fenomenen of verschijnselen waarvan we vanuit het perspectief van de zintuiglijkheid, het verstand en de rede een voorstelling kunnen krijgen. Kant.

73
Q

Wat is de praktische rede?

A

De rede die het handelen bepaalt. Hier kan de mens beslissen of hij zijn handelen al dan niet aan de morele wet zal onderwerpen. Vrij handelen is volgens Kant handelen volgens je plicht, dus zonder je te laten beïnvloeden door externe omstandigheden, los van elke concrete context. Vanuit dit perspectief zien we de wereld zoals ze zou moeten zijn.

74
Q

Wat is de categorische imperatief?

A

Ook wel morele wet genoemd: “handel alleen volgens die maxime waardoor je tegelijk kunt willen dat ze een algemene wet wordt. Maxime: stelregel. De categorische imperatief gebiedt alleen die handelingen te stellen waar je kan accepteren dat alle anderen ze ook stellen. Ze verbiedt dus dat je een regel accepteert waarvan je niet kan willen dat hij algemeen gevolgd wordt. Ontwikkeld door Kant.

75
Q

Positivisme

A

Stroming die aansluit bij het empirisme: alleen uitspraken die gebaseerd zijn op de betekenis van de gebruikte termen of op de waarneming kunnen we waar of onwaar noemen.

76
Q

‘God is dood’

A

Beroemde spreuk van Nietzsche: houdt niet alleen een afrekening met het christenkom in. Nietzsche verklaard samen met God alle vooraf gegeven waarden dood. Al die waarden zijn ficties van de mens.

77
Q

Wat is wil tot macht?

A

Dit bespreekt Nietzsche in zijn hoofdwerk: Also sprach Zarathustra.Macht willen betekent willen heersen en overweldigen van de chaos. Realiteit is het resultaat van het opleggen van een zin aan de chaos. De realiteit is altijd een overwinning op de chaos en er is geen realiteit denkbaar zonder de wil tot macht. Deze orde is volkomen willekeurig.

78
Q

Wat is genealogie?

A

Dit ziet Nietzsche als zijn taak: hij wil een ontstaansgeschiedenis van moraal, religie en filosofie opstellen waarin het duidelijk wordt hoe uit de heimelijke wil tot macht zogenaamde voor-gegeven waarden kunnen ontstaan.

79
Q

Wat bedoelt Nietzsche met de hoge mens (=Ubermensch)?

A

De sterkte van een mens is evenredig aan de mate waarin hij zonder God kan leven, zonder voorgegeven waarden. De moraal van de sterke mens is oorspronkelijk ( zijn eigen filosofie!). De moraal, filosofie en godsdienst van de zwakke mens ontstaat als een reactie op de machtsontplooiing van sterke mensen.

80
Q

Wat is Herenmoraal en Slavenmoraal?

A

Herenmoraal: Mens heeft geen nood aan goedkeuring, is zelf waardescheppend. Zelf verheerlijkende moraal.
Slavenmoraal: Heeft scepsis en wantrouwen tegen het ‘goede’ van de herenmoraal kennen verlangen naar vrijheid.

81
Q

Wat is het individualisme?

A

De stellingen dat iedereen over de nodige capaciteiten beschikt om over elke kwestie te oordelen.

82
Q

Wat is het universalisme?

A

Alle redelijke denkende mensen tot hetzelfde oordeel zullen komen.

83
Q

Wat is het principe van falisifieerbaarheid?

A

Popper wilt het inductieprobleem oplossen en verdedigt daarom het principe van falisifieerbaarheid.
Volgens dit principe is een uitspraak betekenisvol en dus wetenschappelijk verantwoord als we weten op welke manier we deze uitspraak kunnen falsifiëren (en de onjuistheid ervan kunnen aantonen).
Voorbeeld: De uitspraak “alle raven zijn zwart” is wetenschappelijk verantwoord omdat de dag dat we een witte raaf ontdekken de uitspraak verworpen is.

84
Q

Wat is de hypothetisch-deductieve methode?

A

Wetenschappers stellen hypotheses op basis van beredeneerd giswerk en gaan nadien testen of die hypotheses ook daadwerkelijk kloppen door experimenten. Later passen ze hun hypotheses aan of verwerpen ze ze.

85
Q

Wat is context of justification en context of discovery?

A

Popper benadrukt het onderscheid tussen het proces van ontdekking (context of justification), dat creativiteit vereist en het proces van rechtvaardiging (context of discovery), wat een veel strikter proces op basis van deductie en experimenten inhoudt.

86
Q

Wat houdt het kritisch rationalisme in van Popper?

A

We moeten altijd kritisch blijven staan ten aanzien van de huidige stand van onze wetenschappelijke kennis. Elke waarheid die we aannemen kan in de toekomst nog worden weerlegd. Een mislukte poging tot falsificatie biedt wel degelijk een ondersteuning (corroboratie) voor die hypothese. .

87
Q

Wat is het standpunt van Duhem in verband met Popper?

A

Hij benadrukt dat de falsificatie van individuele hypotheses door empirische waarnemingen in feite een onmogelijke zaak is. Een hypothese wordt altijd ondersteund door hulphypotheses. Het is op voorhand moeilijk te zeggen welke van die hypotheses nu aan de grondslag liggen van de foute voorspelling.

88
Q

Wat is holistische wijze?

A

Filosoof Quine verdedigt de stelling dat wetenschappelijke theorieën alleen maar op holistische wijze aan de empirische werkelijkheid te toetsen zijn. Onze wetenschappelijke kennis is een ‘web of belief’: een geheel van hypotheses en aannames.

89
Q

Wat is de Quine-Duhem these.

A

Binnen de wetenschapsfilosofie houdt de Duhem-Quinestelling in dat het niet mogelijk is om een afzonderlijke hypothese te testen. Omdat die hypothese onderdeel is van een netwerk van hypotheses (web of belief), is het niet duidelijk welke hypothese er precies op de proef wordt gesteld in de zogenaamde cruciale test. Dit is een punt van kritiek op het falsificatiecriterium van Karl Popper, waar Popper zich wel van bewust was, maar dat hij volgens sommigen onderschatte.

Deze stelling is vernoemd naar Pierre Duhem en Willard Van Orman Quine.
Hieruit volgt dat het onderscheid tussen analytische en synthetische uitspraken een onscherp en relatief onderscheid is.

90
Q

Wat is intersubjectiviteit?

A

Vanuit het perspectief van (minstens) twee subjecten die zich onderhouden over de wereld (die informatie uitwisselen over een objectieve, uitdrukking geven aan een subjectieve, en zich beroept op een sociale wereld. Staat tegenover het monologisch perspectief: het subject staat eenzaam tegenover de wereld.

91
Q

Wat is het standpunt van Austin over taal?

A

Taal is een vorm van gedrag dat gericht is op het bereiken van bedoelingen. Die bedoelingen zijn zeer verschillend.

92
Q

Wat zijn de standpunten van Grice en Searle?

A

Volgens Grice en Searle bestaan er regels die vastleggen welke betekenis een zin heeft. Interpretatie van de woorden van een concrete spreker veronderstelt niets meer dan toepassen van de vastgestelde kennis. De spreker is heer en meester van de betekenis.

93
Q

Wat is het principe van de autonomie van betekenis?

A

Ontwikkeld door filosoof Davidson: de essentie van taal is: een zin is alleen een uitdrukkingsmiddel in taal, als hij voor om het even welk doel of met om het even welke bedoeling gebruikt kan worden. Het feit dat zinnen gebruiken worden op een andere manier dan het gebruik waarvoor ze gemaakt zijn, hoort tot de essentie van taal.

94
Q

Wat is het principe van welwillenheid?

A

Ontwikkeld door Davidson. Daarmee wordt bedoeld dat de interpretator zoveel mogelijk zijn eigen overtuiging toeschrijft aan de spreker. De interpretator neemt aan wat volgens hem de oorzaken van een uiting zijn, ook werkelijk de oorzaken zijn. Hij gaat ervan uit dat de spreker het eens is over wat er in de wereld gebeurt. De interpretator veronderstelt dat de spreker het bij het rechte eind heeft.

95
Q

Wat is radicale interpretatie?

A

Dit is een situatie waarbij spreker en hoorder geen taal delen. In zo een situatie beschikt de hoorder alleen over de omstandigheden en de woorden van de spreker.

96
Q

Wat is een juiste interpretatie volgens Davidson?

A

Een juiste interpretatie is een geslaagde interpretatie. Mensen begrijpen elkaar omdat ze de capaciteit of het vermogen tot interpretatie delen.

97
Q

Conventies

A

Regels die bestaan in de gemeenschap van taalgebruikers waartoe spreker en hoorder behoren

98
Q

Epistemische waarden

A

Criteria om te bepalen of de ene theorie of oplossing beter is dan de andere

99
Q

Allesomvattende reflexiviteit

A

Oordelen vereist bereidheid om al onze oordelen en uitspraken ter discussie te stellen

100
Q

Wat is een wetenschappelijk paradigma?

A

Ontwikkeld door Kuhn: een bepaalde theorie die in een bepaalde periode toonaangevend is en daardoor bepaalt hoe er aan wetenschap gedaan moet worden. Deze periodes worden afgewisseld door de periode van normale wetenschap die de vragen oplost die het paradigma openlaat.