les 9: Werking van het bloedvatenstelsel Flashcards
(Algemeen werkingsschema van de bloedsomloop)
-drukverschil zorgt voor?
DRUKVERSCHIL zorgt voor transport van bloed in het circulatiestelsel
-arteriële hoge druk:
gemiddeld 100 mmHg (120 mmHg systole & 80 mmHg diastole)
-veneuze lage druk: 20 mmHg
(Algemeen werkingsschema van de bloedsomloop)
hogedruksysteem
-wat?
(A, B)
elastische arteriën (A)
-tijdens de ventriculaire systole wordt een groot bloedvolume in de arteriën gepompt
→ elastische arteriën worden uitgerekt
-tijdens de diastole veren de elastische arteriën terug
→ dit zorgt voor een meer continue bloedstroom
musculaire arteriën (B)
- kunnen vaatdiameter verwijden (vasodilatatie) en vernauwen (vasoconstrictie)
- regelen hiermee de weerstand en dus ook de lokale doorbloeding
(Algemeen werkingsschema van de bloedsomloop)
terminale stroomgebied (C)
-wat? waarom?
(a, b, c ,d)
stofwisseling vindt plaats
waarom?:
verschil in samenstelling en volume van
-intracellulaire vloeistof (ICF) = in de cel (a)
&
-extracellulaire vloeistof (ECF) = buiten de cel (b): interstitiële vloeistof (c)+ bloedplasma (d)
(Algemeen werkingsschema van de bloedsomloop)
terminale stroomgebied (C)
-uitwisseling van stoffen tussen het ICF en ECF
-waarom?
-hoe?
uitwisseling is nodig voor het behoud van het volume en samenstelling (homeostase):
- voedingsstoffen en zuurstof worden door de bloedsomloop aangevoerd (door opname in de longen en het spijsverteringsstelsel)
- afvalstoffen worden door de bloedsomloop afgevoerd naar de organen verantwoordelijk voor de excretie ervan (nier, longen, …)
(Algemeen werkingsschema van de bloedsomloop)
lagedruksysteem
-D
-wat?
venen (D):
-hoge elasticiteit → capaciteitsvaten
-kunnen tot 80% van het bloedvolume opnemen
→ belangrijke bloedreservoirs