les 8: proefputten en -sleuven Flashcards
wat soort onderzoeksmethode zijn proefputten?
detail-onderzoeksmethode
wat soort onderzoeksmethode zijn proefsleuven?
globale of detail-onderzoeksmethode
doel proefsleuvenonderzoek
verkenning en waardebepaling van de site
werkput
afzonderlijke werkeenheid binnen een opgraving of een vooronderzoek met ingreep in de bodem
proefsleuf
langwerpige werkput, meestal met vaste breedte (2m in Vlaanderen)
proefput
opgravingsput van kleine omvang en meestal met gelijke lengte en breedte
dwarssleuf
werkput dwars op de lengterichting van de overige proefsleuven
volgsleuf
werkput die niet de vooraf bepaalde oriëntatie en grootte heeft, maar die is aangelegd om het verloop van een (langwerpig) spoor te volgen (bv. loopgraaf, muur,…)
kijkvenster
uitbreiding van een proefsleuf om een adequate identificatie, registratie of interpretatie van sporen toe te laten of om de schijnbare afwezigheid van sporen te verifiëren
trefkans
kans op het aantreffen van een archeologische site
raai
rechte lijn gebruikt als as, uitgezet binnen het onderzoeksgebied, voor het uitvoeren van een reeks opeenvolgende boringen of voor het belopen van een terrein tijdens veldkartering. Bij proefsleuven worden de raaien gezien als de lijnen waarop de proefsleuven in elkaars verlengde liggen.
dekkingsgraad
procentuele verhouding van de totale oppervlakte van alle proefsleuven, proefputten en kijkvensters t.o.v de totale oppervlakte van het geprospecteerde gebied
(sporen)densiteit
procentuele verhouding van de totale oppervlakte van de archeologische sporen t.o.v de totale oppervlakte van het onderzoeksgebied
proefsleufpatroon
ruimtelijk patroon (grid) waarin de afzonderlijke proefsleuven worden uitgezet
wat is belangrijk bij proefsleuvenonderzoek?
het kunnen bepalen van de aan- of afwezigheid van waardevolle sites en dus de eventuele nood aan vervolgonderzoek of behoud in situ
indien vervolgonderzoek: het zo correct mogelijk kunnen voorspellen van wat er bij een opgraving zal aangetroffen worden
proefsleuven (qua opgraving)
enkel aangelegd tot op het eerste archeologisch leesbare niveau (opgravingsvlak) met als doel een horizontaal ruimtelijk inzicht van de archeologische site te verwerven; sporen worden maar in beperkte mate opgegraven
proefputten (qua opgraving)
mini-opgraving - aangelegd met een opgravingsvlak per archeologisch relevant niveau om een zicht te krijgen op de verticale stratigrafische opbouw van de te onderzoeken zones
voordelen proefputten
- leveren veel details over bodemopbouw en vondsten
- relatief snel uit te voeren
- geconcentreerd (geen enorme hoeveelheden vondsten)
nadelen proefputten
- arbeidsintensief in vgl met andere prospectiemethodes (zowel in het veld als daarna -> vondstverwerking, opslag, conservatie etc.)
- verstoring (opgraving is altijd een eenmalig experiment)
- stratigrafie soms moeilijk vast te leggen tijdens het opgraven vanwege de kleine oppervlakte
- erg klein staal > representativiteit? (veel info over een klein gebied in vergelijking met totale opgraving)