les 3: veldkartering Flashcards
prospectie
alle vormen van archeologisch onderzoek waarbij niet vlakdekkend en volledig wordt opgegraven voor het lokaliseren en documenteren van menselijke activiteit
prospecterend of ‘globale’ methoden
= Verkenning van een groot onderzoeksgebied om (meer) sites te lokaliseren/vinden
- Eventueel verkrijgen van basisinformatie over de sites
- Maar geeft niet een gedetailleerde beschrijving van de sites weer (bewonings/gebruikssequenties etc.)
doel prospectiemethoden
- Kleine gebieden in detail prospecteren
- Chronologie, omvang en ontwikkeling van een site achterhalen
- Activiteitsgebieden van een site (beter) achterhalen en weergeven * Informatie over de relatie landschap – site(s)
archeologische veldkartering
Het documenteren van archeologische resten aan de oppervlakte: ruïnes, artefacten (aardewerk, vuursteen, glas), wallen, greppels, grafheuvels etc.
-> niet-invasieve archeologische methode zonder enige vorm van opgraving!
extensieve veldkartering
- Niet systematisch
- Wandelen of verkennen van het gebied
…* Gebruik makend van lokale kennis, archeologisch-historisch/cartografisch dossier, luchtfotografie, remote sensing, topografie, etc.
=> Sites in kaart brengen in het veld
Bij gevonden sites veelal:
* Inmeten van archeologische resten aan het oppervlak (muren etc.)
* Het bestuderen van een willekeurig monster van vondsten (grab-sample)
* Let op kan ook intensief geprospecteerd worden als site gevonden wordt (on-site survey)
waarom extensive survey
- Snel en niet arbeidsintensief
- Veel kennis over een groot gebied met (relatief) weinig
- Individueel of in klein team uit te voeren
- Zeer geschikt voor inventariseren van de archeologische kennis
-> Ideale basis voor een intensief survey project
intensieve veldkartering
- Het systematisch karteren van de archeologische oppervlakteresten en vondsten op het terrein
…* Het opdelen van het onderzoeksgebied in vierkanten/grids (bijv. 20x20m) of transecten (bijv. 1x50m)
waarbinnen het aantal vondsten wordt vastgesteld en/of opgeraapt - Meten van verschillende vondstdichtheid (tellen/collecteren van het aantal vondsten per sample unit)
…* Interessant om dit per periode te doen - Dus veelal onderzoek met hoge resolutie in een relatief klein gebied
waar intensieve veldkartering toegepast
- Veelal in Mediterrane gebied, Noord-Amerika, Afrika, Nabije Oosten
…* Veel bewoning in de oudheid en vandaag niet vol gebouwd
…* In oudheid: verspreide bewoning, veel ceramiek gebruikt, vaak duurzame architectuur
…* Zwaardere geomorfologische verstoringen = zorgen ervoor dat archeologisch materiaal aan oppervlakte komt - Minder toegepast in NW Europa
…* Veel bebouwing -> verstoord een continu beeld van het landschap
…* Veel begroeiing (vb weilanden) -> dit maakt de vondsten slecht tot niet zichtbaar
…* Veel sedimentatie -> archeologische resten te diep
…* Bemestingsstrategieën -> archeologische resten te diep
voordelen + nadelen intensief
Voordelen?
* Snelle en goedkope manier om basisinformatie te verkrijgen van sites en hun relatie met het landschap
…* Locatie, chronologie, functie, bewoningsintensiteit van sites in het landschap
…* Detail van de grootte en ontwikkeling van de site zonder opgraven -> Data over een lange chronologische periode -> diachronische verschillen
..=> Regionale/Ruimtelijke data
…….* nederzettingspatronen en systemen
…….* Niet verkrijgbaar via opgravingen
* Bovendien: niet destructief en herhaalbaar
Nadelen?
* Zelfde als bij algemene veldkartering (zichtbaarheid, uit context etc.)
+
* Levert veel extra vondstverwerking
…* Materiaalspecialisten nodig voor determineren
* Tijd -> geld
on-site survey
Survey op bekende sites
* bijvoorbeeld een stad waarvan het (eens) bebouwde gebied onderzocht wordt
off-site of site-less survey
klein onderzoeksgebied met hoge intensiteit systematisch prospecteren voor het documenteren van alle menselijk activiteit
* Niet site-based maar artefact-based survey
* Zowel kleine als grote concentraties als patronen in losse vondsten zijn van interesse en proberen ze te verklaren
* Vb. bemestingspatronen, boerderij, productieplaatsen, grondstof outcrops, etc.
* Vb .Tell Deir Alla survey: woonheuvels al opgegraven, focus op de omgeving
intensiviteit
de mate van detail waarin we het onderzoeksterrein prospecteren
* Uitgedrukt in:
…* Percentage van het onderzoeksgebied dat is onderzocht
…* Afstand tussen transecten
…* Aantal mandagen besteed aan prospecteren van bepaald oppervlakte
…-> Hoe intensiever, hoe duurder en waarschijnlijk ook hoe meer vondsten!
* Afh. van budget, personeel, tijd en onderzoeksvraag
* Graad van intensiviteit -> inschatten van betrouwbaarheid
sample fractie
= percentage die je wenst te bekijken
- in archeologie = uitgedrukt als percentage van survey-gebied dat intensief wordt geprospecteerd
- Bepaald uw representativiteit!
sample units aantal
- Idee: “hoe meer, hoe beter”
…* veel kleine samples = uitzetten op terrein zeer tijdrovend, logistiek zeer ingewikkeld, ruimtelijk verband moeilijk, wel meer kans om variatie te zien
…* weinig maar grote samples = minder tijdsrovend, beter om relatie tussen fenomenen te achterhalen
…* afh van grootte archeologische fenomenen
…..* units van 20 x 20 m als gemiddelde site slechts 400 m2 groot is
sample units vorm
Transecten (eerder bij off-site survey)
…* experimenten: efficiënter in vinden/aansnijden van sites (t.g.v. edge effects)
…* bekijken langere stukken aaneengesloten landschap, doorheen verschillende landschapsklassen
…* vnl bij surveyen op grote schaal –> praktisch
Vierkanten/grids (quadrats/kwadranten) (eerder bij on-site survey)
…* moeilijker uit te zetten in veld
…* beter om relaties tussen sites te documenteren
vervormde factoren (intensief)
Zichtbaarheid van de ondergrond
* Begroeiing
* Neerslag
* Schatting maken van de zichtbaarheid door de surveyor en dit gebruiken voor kalibratie
Licht
* Weer
* Stand van de zon
* Noteren van de weersomstandigheden en tijdstip * Geen zonnebrillen
Gesteldheid van de ondergrond
* Kleur
* Vochtigheid (maakt het contrast tussen vondst en ondergrond vaak groter)
Reliëf en begaanbaarheid van het gebied
* Een helling kan de afstand tussen ogen en ondergrond vergroten (helling af lopen) /verkleinen (helling op lopen)
* Een helling kan het uitzetten van de eenheden bemoeilijken
* Reliëf in combinatie met erosie zorgt voor concentraties vondsten
* Slechte begaanbaarheid kan afleidend werken (prikkelstruiken, veel insecten etc.) bij het surveyeren en het uitzetten van de eenheden
Gesteldheid en kunde van de surveyor
* Sommige mensen zien beter bepaalde typen vondsten dan anderen
…* Vuursteen en aardewerk
…* Indien mogelijk flexibel inzetten surveyors
* Ervaring
* Weer -> hitte/koude/neerslag
* Vermoeidheid
veldkartering
- Biedt kennis over de ontwikkeling van sites en het landschap over een lange periode
- Kan gecombineerd worden met andere prospectiemethoden en kan zo een redelijk compleet beeld van een gebied geven
…* Uitstekende resultaten - Altijd zorgen dat uw survey design overeenkomt met uw
doelstellingen en de aard van uw gebied - Maar: verschillende methoden in omloop, dus wees kritisch bij het vergelijkingen van verschillende survey resultaten