les 6: boortechnieken Flashcards
1
Q
doelstelling landschappelijk booronderzoek
A
- aangeven waar archeologisch materiaal zich kan bevinden
- door informatie te bekomen over het (vroegere) landschap en de bodem
- zowel horizontaal (doorheen het landschap) als verticaal (in de diepte)
2
Q
boortypes: handmatig
A
- Edelmanboor
- guts
- pulsboor
3
Q
boortypes: mechanisch
A
- verbuisd met liners
- avegaar
4
Q
doelstelling prospectie
A
vinden van archeologische sites d.m.v het recupereren van archeologische indicatoren uit bodemmonsters
5
Q
methode archeologisch booronderzoek
A
- sediment opboren en uitzeven
- meestal worden de boringen in een regelmatig patroon, een grid, geplaatst
6
Q
trefkans
A
def: de kans dat in een site geboord wordt
- trefkans wordt bepaald door het grid
- des te fijner het grid, des te groter de trefkans
7
Q
vindkans
A
def: de kans dat er ook daadwerkelijk archeologische resten worden aangetroffen in een ‘treffende’ boring
- wordt bepaald door de combi van monstergrootte en maaswijdte zeef:
1. hoe groter het sedimentmonster (=boordiameter), hoe groter de vindkans
2. hoe kleiner de maaswijdte van de zeef, hoe groter de vindkans
8
Q
zeeftechnieken
A
- droog handmatig
- nat handmatig
- droog machinaal
- nat machinaal
9
Q
doelstelling waardering
A
evalueren van een archeologische site om verantwoorde keuzes te kunnen maken naar verder onderzoek (bv. opgraving) of behoud
10
Q
basisprincipe fasering
A
minder verstorende techniek steeds voor meer verstorende techniek