Les 6 Humane microbiota en ziekteverwekkers deel 1 Flashcards

1
Q

Commensale flora van de huid

A
  • De huid is het grootste orgaan bij de mens met gemiddeld 1,9m2 , de belangrijkste functie van de huid  is bescherming maar op de huid leven ook nog veel bacteriën(de commensale flora).
  • Het grootste gedeelte van de huid is te droog om te leven voor bacteriën, maar in de haarfollikels en de zweetklieren zijn de omstandigheden nog wel goed voor een bacterie.
  • De meeste commensale flora van de huid zijn gram positieve kokken zoals  Staphylococcus epidermidis, er zijn ook nog veel gram negatieve staven(diferoid) zoals Propionibacterium acnes.
  • Sommige zitten diep in de huid en kan je er niet van af wassen,  dit zijn de residente flora. De flora die er wel af te wassen is, is vaak pathogeen en wordt de  transiënte flora genoemd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Staphylosossus aereus (huidinfec.)

A
eigenschappen:
gram+, druiventros, katalase +, coagulase +
ziekte:
folliculitis
furnucle
karbonkel
impetige (krentenbaard)
pemphigus neonatorum
toxisch shock syndroom
symptomen;
pustjes, wratten/abces, steenpuisten, blaasjes, vervellen en loslaten van de huisen huiduitslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Staphylococcus epiderimids (huidinfec.)

A
eigenschappen: 
gram+, druiventros, katalase +, coagulase -
ziekte:
folliculitis
furnucle
karbonkel
impetigo (krentenbaard)
pemphigus neonatorum
toxisch shock syndroom
symptomen:
puistjes, wratten/abces, steenpuisten, blaasjes, vervellen en loslaten van de huid en huiduitslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Streptococcus pyogenes (huidinfec.)

A
eigenschappen:
gram+, duplokokken, katalase-, ß hemolytisch
ziekte:
erysipelas (lysis rode bloedcellen)
impetigo vulgaris
toxische shock syndroom
symptomen:
grote rode plekken
scherpbegrensd
weefsel afbraak
blaasje
huiduitslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pseudomonas auruginosa (huidinfec.)

A
eigenschappen:
gram-, staaf
ziekte:
pseudomonas dermatitits
otitis externa 
symptomen
huiduitslag (groen)
infectie in het oorkanaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mycobacterium ulcerans (huidinfec.)

A

ziekte:
buruli ulcus
symptomen:
grote wonden zonder een ontstekingsreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Propionibacterium acnes (huidinfec.)

A
eigenschappen:
gram+, staaf
ziekte:
acne
symptomen:
verschillende soorten puistjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bacillus anthracis (huidinfec.)

A
eigenschappen:
facultatief anearobe staaf
ziekte:
antrax
symptomen:
papulairre leasies en zwarte korsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Clostridium perffingens (huidinfec.)

A
eigenschappen:
gram+, anaerobe staaf
ziekte:
gasgangreen
symptomen:
opgezwollen dode huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

papilloma virus (huidinfec.)

A

ziekte:
soa
symptomen:
wratten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

variola major en minor (huidinfec.)

A
eigenschappen;
major: 20% mortaliteit
minor: <1% mortaliteit
ziekte: 
leasies
symptomen:
grote blaasjes over het lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

varicella zoster (huidinfec.)

A
eigenschappen:
latent
ziekte:
waterpokken
reye syndroom
symptomen:
kleine rode puistjes 
hersenschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

herpes zoster (huidinfec.)

A
eigenschappen:
latent
ziekte:
gordelroos
symptomen:
rode huiduitslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

herpes simplex (huidinfec.)

A
eigenschappen:
latent
ziekte:
herpes
symptomen:
blaasjes, blaren&zweren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

rubeola virus (huidinfec.)

A

ziekte:
mazelen
symptomen:
koorts, keelpijn, droge hoest, en huiduitslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Haemophilus influenza (centraalzenuw.infec.)

A
eigenschappen:
gram-, staaf, commensaal
ziekte:
meningitis 
symptomen:
zwelling van de hersenvliezen, vertraagde liquor stroming, verhoogde witte bloedcellen in het liquor, verlies van hersenfuncties
17
Q

Neisseria meningitidis (centraalzenuw.infec.)

A
eigenschappen:
gram-, duplokok, endotoxinen
ziekte:
meningitis
symptomen:
zwelling van de hersenvliezen, vertraagde liquor stroming, verhoogde witte bloedcellen in het liquor, verlies van hersenfuncties
18
Q

Listeria monocyoptgenes (centraalzenuw.infec.)

A
eigenschappen:
gram+, staaf
ziekte:
listeriosis (meningtits dmv voedsel)
symptomen:
zwelling van de hersenvliezen, vertraagde liquor stroming, verhoogde witte bloedcellen in het liquor, verlies van hersenfuncties
19
Q

Clostridium tetani

A

eigenschappen:
obligaat anaeroob gram+, staaf, neurotoxinen (sporenvorming)
ziekte;
tatanus
symptomen:
verkrampen van de spieren, en spierspasmes

20
Q

clostridium botulinum (centraalzenuw.infec.)

A

eigenschappen:
obligaat anaeroob gram+, staaf, neurotoxinen
ziekte:
botulime
symptomen:
spierzwakte, ademhalingsproblemen, verlammingen

21
Q

polio virus (centraalzenuw.infec.)

A
eigenschappen:
entrovirus
ziekte:
polio
symptomen;
spierzwakte, ademhalingsproblemen, verlammingen
22
Q

mycobacterium leprae (centraalzenuw.infec.)

A
eigenschappen:
zuur vaste gram+ staaf
ziekte:
hansen's ziekte (lepra)
symptomen:
ongevoeligheid van de huid, cel afbraak, verlamming
23
Q

rabies virus (centraalzenuw.infec.)

A
eigenschappen:
-
ziekte;
rabies (hondsdolheid)
symptomen:
pijn, jeuk, malaise, anorexia, watervrees, desorientatie, hallucinaties, verlamming
24
Q

west nijl virus (centraalzenuw.infec.)

A
eigenschappen:
arthropod borne virus
ziekte:
encefalitis (hersenweefsel ontsteking)
symptomen:
nek stijkheid, hoofdpijn, hallucinaties, coma, krampen, spierzwakte, huiduitslag, verlamming
25
Q
  1. Welk materiaal wordt afgenomen bij huidinfecties en infecties van het centraal zenuwstelsel
A
  • Bij een infectie aan het centraal zenuwstelsel kan alleen maar liquor worden afgenomen, wat wordt afgedraaid.
  • Bij een bacteriële infectie wordt het sediment uitgeplaat en wordt er een grampreparaat van gemaakt.
  • Bij een virale infectie worden nucleïnezuren geïsoleerd en wordt een PCR op gedaan.
26
Q
  1. De ziektestadia van de Ziekte van Lyme. Je kent de besmettingsroute,
    levenscyclus van de teek en de verschillende fasen van de ziekte.
A
  • De ziekte van lyme is een ziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie  Borrelia burgdorferi.
  • Mensen worden besmet met deze bacterie door een teek beet.
  • Teken leven van het bloed van gewervelde dieren, en terwijl een teek bijt om bloed te eten draagt die de bacterie over op de gastheer.
  • Een nadeel hiervan is dat de bacterie meteen in het bloed komt.
  • Een teek heeft 3 maaltijden nodig om volwassen te worden, en tijdens 1 van deze maaltijden wordt de teek een zoönose van B.burgdorferi.
  • Een teek heeft ook 3 stadia: (plaatje volgende pagina)
  • De ziekte van lyme bestaat ook nog eens uit 3 verschillende fasen:
    • Huidaandoening: rode uitslag(bull’s eye vorm)
    • Gedissemineerde lyme-ziekte: artritis, opgezette lymfklieren, spierzwakte
    • Chronische lyme-ziekte: de effecten zijn hetzelfde als bij fase 2 maar dan blijvend