Les 5Microbiële Pathogenese Afweer en toepassingen van immunologie Flashcards

1
Q
  1. De interactie van micro-organismen met de humane afweer.
A
  • Het immuunsysteem is een systeem dat de mens moet beschermen tegen pathogene, het immuunsysteem heeft een aantal belangrijke onderdelen:
  • Fysieke barrières: huid, slijmvliezen& chemicaliën
  • Aspecifieke afweer(aangeboren): algemene afweer, snel actief maar niet erg effectief.
  • Specifieke afweer(verworven): aangepast aan het pathogeen, is wel langzaam maar wel erg effectief. De specifieke afweer helpt als de aspecifieke afweer het niet aan kan, en creëert een geheugen waardoor het bij een 2e infectie van een bepaald pathogeen snel kan zorgen dat het pathogeen wordt opgeruimd.
  • De aspecifieke afweer zorgt voor de ontstekingsreactie als er een pathogeen door de fysieke barrière is door gedrongen, en is van erg belang als afweermechanisme. Dit komt omdat het bestaat uit fagocyterende cellen, complement systeem en interferonen.
  • Een belangrijk onderdeel is het complement systeem, een van de belangrijkste eigenschappen van het complement systeem is cytolysis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ontstekingsreactie:

A

• Een van de belangrijkste eigenschappen van de aspecifieke afweer is de ontstekingsreactie met de fagocyten:

  1. Er is een beschadiging aan de fysieke barrière waardoor pathogene binnen kunnen dringen, als de pathogene binnen dringen komen er chemische stoffen vrij.
  2. Die chemische stoffen zorgen er voor dat de bloed toevoer toeneemt en de doorlaatbaarheid van de bloedvaatwand toeneemt.
  3. Hierdoor kunnen fagocyterende cellen het bloedvaat uit en naar de pathogene gaan.
  4. Als ze bij de pathogene zijn kunnen ze gaan fagocyteren waarbij een lysozym in de fagocyt het pathogeen afbreekt en zorgt dat er alleen antigenen overblijven. Deze antigenen zijn belangrijk bij de specifieke afweer. Een antigeen wordt ook wel een pathogen-associated molecular patern (PAMP)genoemd, dit is een molecuul waaraan een micro-organisme herkend kan worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Koorts:

A

• Als extra effect kan er bij een ontstekingsreactie ook nog koorts ontstaan, koorts is een abnormaal hoge bloed temperatuur. Dit komt doordat de fagocyten IL-1 en TNF-α hebben gevormd (minder sterke concentratie dan wat we bij toxinen hebben gezien)wat de hypothalamus beïnvloed om de temperatuur om hoog te gooien waardoor de cellen sneller kunnen werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • De specifieke afweer heeft een aantal specifieke cellen:
A

• T cellen:
Er zijn 2 soorten T cellen, Thelper cellen en Tcytotoxische cellen.
Thelper cellen zijn cellen die de B cellen activeren.
Tcytotoxische cellen zijn cellen die virus geïnfecteerde en kankercellen opruimen.
• B cellen:
er zijn 2 soorten B cellen, Bplasma cellen en Bmemory cellen.
Bplasma cellen zijn cellen die antilichamen maken.
Bmemory cellen zijn cellen die als er een 2e infectie is van een bepaald pathogeen er voor zorgen dat er snel antilichamen kunnen worden gemaakt.

  • In de specifieke afweer draait het eigenlijk alleen maar om antilichamen, antilichamen zijn globuline eiwitten en omdat ze zijn verbonden aan het immuunsysteem worden ze immunoglobuline genoemd.
  • Aan antilichaam bindt altijd aan een antigeen op een specifieke plaats die plaats wordt het epitoop genoemd en de plaats waarmee het antilichaam bindt het paratoop.
  • Antilichamen zijn specifiek voor een bepaald antigeen, en als ze aan een antigeen zijn gebonden vindt er fagocytose plaats door een fagocyt.
  • Fagocyten volgen namelijk antilichamen door chemotaxis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Micro-organismen hebben een aantal methoden/ mechanismen om de humane afweer te ontwijken:
A
  • Een kapsel(slijmlaag) dat fungeert als antilichaam en de fagocytose vertraagt, soms kan een organisme zelfs nog blijven leven door het kapsel als het is gefagocyteerd.
  • Snel veranderende antigenen: hierdoor kan de verworven afweer niet goed werken.
  • Binnendringen van cellen waardoor ook de gastheercel dood zou moeten.
  • Het immuunsysteem aanvallen, waardoor ze zelf veiliger zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. De werking van interferon
A
  • De interferonen spelen bij virus infecties een belangrijke rol, als een cel geïnfecteerd wordt door een virus gaat het interferonen produceren.
  • Die interferonen zorgen er voor dat Tcytotoxische cellen geactiveerd worden en nabij gelegen cellen gewaarschuwd worden tegen een virus.  De nabij gelegen cellen gaan dan antivirale eiwitten maken waardoor ze zijn beschermd tegen het virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Het ziektebeeld AIDS en ben je in staat de processen van de pathogenese van het HIV virus te beschrijven.
A
  • Aquired immunodeficiency syndrome (AIDS) wordt veroorzaakt door human immuundeficiency virus(HIV).
  • Dit is een virus dat de cellen met CD4 receptor binnendringt(Thelper), waardoor deze cellen kapot worden gemaakt door Tcytotoxische cellen
  • Een van de problemen die zich voordoen met AIDS is dat het de Thelper cellen kapot maakt waardoor die geen B cellen meer kunnen activeren, en men dus vatbaarder is voor andere pathogene.
  • Het HIV virus heeft ook nog een vervelende eigenschap dat het RNA slecht wordt getranscripteerd, waardoor er veel mutaties ontstaan.  Een van die vele mutaties vindt plaats in het gen van de antigenen, waardoor het immuunsysteem nog minder kans heeft om het op te ruimen.  Na de eerste infectie neemt het aantal virussen wel af maar het is een latente infectie dus het komt terug.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly