Les 6: de rederijkers Flashcards

0
Q

Hoe zijn de rederijkers geëvolueerd? Wat is een rederijkerskamer?

A

1) Het zijn de helpers van de priester, die helpen bij het organiseren van passages die gespeeld worden op de dag van een Heilige. Ze organiseren zich in = devotionele broederschappen, confréries die toneelspelen. Ze hebben hun eigen regels.
2) 14e eeuw: Deze confréries organiseren spelen op Sacramentsdag (Corpus Christi). Ze groeperen zich weg van het geestelijke toneel naar = literaire genootschappen.
3) 15de eeuw: De literaire genootschappen benoemen zich als= kamers van Rethorica. Ze organiseren zich in de vorm van een schuttersgilde (die moeten ook regelmatig samenkomen). ‘Kunst voor de kunst’ = uit liefhebberij, kunst voor de kunst.
4) 16de eeuw: Kamers van rederijkers in heel wat steden en grotere dorpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Hoe ontstaan de rederijkers? In welke context passen ze?

A

De rederijkers passen in de stedelijke context, in de stadscultuur met burgers die geïnteresseerd zijn in literatuur. Ze zijn een stedelijk verschijnsel waarin burgers een drang hebben om een eigen literatuur te ontwikkelen.

  • Vrij uniek (we vinden zo’n verschijnsel bijna nergens in Europa)
  • ze zetten zich af tegen de adel en de clerus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe komt men aan de term ‘Rederijkers’ en hoe wordt deze ingevuld?

A
  • De term is afkomstig van ‘Rhetorica’, wat welsprekendheid betekent. Het is één van de zeven vrije kunsten. In het Frans wordt de term ‘Rhétoriquers’ gebruikt. Het Nederlandse purisme hiervan is rederijker.
  • Cicero= schreef een handleiding hoe men mooi kon spreken.
  • Prèmiere rethorique: overtuigen, zoals een advocaat of een politieker.
  • secundaire rethorique: stijlfiguren, hoe schrijf je een goede tekst? Hoe draag je de tekst muzikaal voor? cfr. Matthijs de Castelein
  • toneelstukken werden geschreven om te worden opgevoerd
  • hebben eigen reglement
  • werden erkend door de stad en ook gesubsidieerd door de stad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

omschrijf het bestuur van een rederijkerskamer

A

De rederijkerskamer kan je vergelijken met een feestcomité van een stad.

  • Prince: hooggeplaatste figuur die subsidieert en wordt geëerd (geldschieter, beschermheer, heeft vaak politieke macht en is rijk.) Hij wordt geëerd in de gedichten.
  • Deken: voorzitter voor dagelijks praktisch bestuur. Hij wordt om het jaar gekozen en heeft de leiding van de rederijkerskamer.
  • Factor: schrijft de literaire teksten, is dus een amn met talent! Hij kan worden ingehuurd.
  • zot: schrijft de komische teksten (esbattementen), wordt verkleed als nar
  • vaandrig: draagt de vlag
  • knaap: de bode (brengt de berichten uit en uitnodigingen)
  • penningmeester
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omschrijf de leden van de rederijkerskamer

A
  • Enkel mannen: vrouwen mochten wel eens komen kijken
  • rijke burgers en handelslieden
  • liefhebbers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verklaar volgende begrippen:

  • blazoen
  • devies
A

-De naam van de rederijkerskamer was afgeleid van een Heilige of een bloem die naar een heilige verwijst.

  • Blazoen: het wapenschild van de rederijkerskamer met verwijzing naar heilige of bloem die naar heilige verwijst. Ook de patroonheilige wordt erop voorgesteld.
  • Devies: spreuk van de Rederijkerskamer die op het devies staat. Verwijzingen naar planten- bloemenwereld of rebusblazoenen.

Ze zijn de spreekbuis van de stad, bepalen een identiteit van de stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

omschrijf beknopt de evolutie van de rederijkerskamer

A
  • Ze ontstaan in de 14de eeuw in de vorm van confréries.
  • Ze evolueren in de 15de eeuw van literaire genootschappen naar kamers van Retorica.
  • Het hoogtepunt komt in de 16de eeuw, maar dan starten ook de problemen. Doordat ze ideeën van de protestanten op het toneel brengen, belanden sommige stukken in 1540 op een index van verboden boeken. Eind 16de eeuw mogen ze zelf geen stukken meer opvoeren. Ze verliezen hun functie als communicator. Ze mogen wel nog samenkomen.
    Later komt er een plakkaat met de info welke stukke ze mogen opvoeren.
    Zo is er in de 17de eeuw maar één nieuwe rederijkerskamer ontstaan in Frans-Vlaanderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke acht genres brengen de rederijkers op de planken?

A
  • parabelspel
  • mysteriespel
  • mirakelspel
  • spel van moraliteit
  • spel van sinne
  • esbattement
  • tafelspel
  • factie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omschrijf het parabelspel

A

Het parabelspel is een spel verteld door jezus om een deugd of waarheid te illustreren. Meestal met alligorische personages die de deugden of ondeugden voorstellen. Ze leren de mens hoe je je moet gedragen. De lessen in gedrag zijn expliciet. De parabels bij de rederijkers zijn spectaculairder dan een gewone parabel.
wordt waarschijnlijk op een polyscenische manier opgevoerd.

Parabel van de 5 wijze en 5 dwaze maagden= sponsusdrama

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

omschrijf het mysteriespel

A

De thematiek is de devotie van Marie: verhalen over Maria.
In Brussel wordt jaarlijks een cyclus van zeven stukken gespeeld.
De zeven bliscappen van Maria: in processie-vorm op wagentjes in een soort van tableau vivant

-> echte mysteriespelen hebben de rederijkers niet gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het mirakelspel? + geef een typisch voorbeeld

A

De stukken gaan over hoe je als mens de hemel kan bereiken, met een mirakel.

  • Marike van Nieumeghen> niet echt een toneelstuk, meer een verhaal in dialoogvorm.
  • verhalen over hosties, met dramatische spanning door het optreden van de duivel
  • verschillende huisjes: simultaan toneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een moraliteit bij de Rederijkers?

A

Het vertelt over de deugden en ondeugden van de mens (allegorisch voorgesteld). Hoe moet de mens zich gedragen? = een didactische inslag. De moraliteiten willen de toeschouwer iets leren over hoe hij zich als mens moet gedragen.

  • De spiegel der Saligheid van Elckerlijc = dramatisering van het innerlijke van de mens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een spel van Sinne?

A
Het is een allegorisch opgezet explicatief spel: het wil iets uitleggen.
 ze heeft verschillende doelen:
- didactisch-moraliserend
- theologisch
- ethisch maatschappelijk

Het is gebaseerd op een sin: een vraag, een bedenking. Deze sin was de opdracht voor de rederijkers in een rederijkerswedstrijd.
De mens wordt belaagd door het kwade (sinnekens).Het zijn abstracte stukken over de actualiteit.

In de geschiedverhalen worden de allegorische personages en reeële personages gecombineerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

WAT ZIJN SINNEKENS?

A

Het zijn de allegorische personages met slechte eigenschappen die in het spel van Sinne voorkomen.
Ze spelen in het openingscène in een rondeel: de sinnekens maken ruzie en proberen de mens aan hun kant krijgen. De twee oproeprondelen zitten in elkaar verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een toog, vertoning, tableau vivant?

A

De personages vormen een levend schilderij, door een houding aan te nemen. Ze worden ook los van de toneelstukken gebruikt op openbare festiviteiten. Een tableau vivant werd gebruikt in een spel van sinne.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een esbattement?

A

Een esbattement hoort bij het komische toneel. Het is iets langer en heeft meer intrige dan een klucht. Het kent vaste thema’s en vaste personage: monikken, geld, huwelijken, bedelaars, scheldpartijen.

Er wordt gespot met verkeerd gedrag en de zotheid van de mensen.
vb. Van Playerwater

Ze werden soms gespeeld na een spel van Sinne, maar konden ook op zichzelf staan.

16
Q

Wat is een tafelspel?

A

Een vorm van komisch toneel, dat gespeeld wordt voor een gezelschap dat aan tafel zit. Ze worden op bestelling voor een feest geschreven. Er zijn ook verschillende toespelingen op het feestmaal en de geschenken.
Ze beperkt in tijd en ruimte en decor. Er zijn ook maar drie spelers

17
Q

Wat is een factie?

A

Een soort van revuestuk, satirisch-komisch toneel waarin verschillende komische personages satirisch worden voorgesteld. Met lied en dans, gespeeld op wagens.

18
Q

Wat voor toneelwedstrijden kennen de rederijkers?

A

De toneelwedstrijden waren meestal interstedelijk, je kon symbolische prijzen winnen. Er waren ook prijzen voor de mooiste intreden.

  • het landjuweel in Brabant: winnen met esbattementen. Alleen de belangrijkste steden mochten hier aan deelnemen.
  • -> reeks van 7 wedstrijden
  • -> interstedelijke wedstrijd
  • -> steden gebruiken een rederijkerskamer als vertegenwoordiger van prestige van de stad
  • -> hoofdprijs: kunststuk, juweel, zilveren schalen
  • -> werd in 1561 verboden, de allerlaatste keer was in Antwerpen
  • Haagspelen: voor de minder balangrijke steden: het was een niet-officiële toneelwedstrijd, een typische Brabantse aangelegenheid.
  • Lotterijspelen: rederijkersfeesten bij feesten voor goede doel, het was een middel om de protesterende predikanten het zwijgen op te leggen.
  • -> om veel volk te trekken waren de lotterijen georganiseerd als landjuweel
19
Q

Hoe verloopt zo een toneelwedstrijd?

A

Een bode stuurt een uitnodigingskaart met daarop de opdracht, of de een ‘sin’ voor het spel van sinnekens. Er waren verschillende wedstrijden: voor de stukken, refreinen, intredes,…
De vragen hebben geen religieuze problematiek.

De rederijkerskamer maakt zich klaar voor de parade met intrede. De stad moet er goed uitzien, voor de komst van de vorst. Iedereen is uitgedost.
In een grote stoet trekt men de stad in, men wordt begroet door de stedemaagd/Rhetorica.

20
Q

Hoe ziet het podium van de rederijkers eruit?

A

Het toneel evolueert van een eenvoudig naar een architecturaal toneel met renaissancistische eigenschappen.
Geleidelijkaan verlaten ze het simultaan toneel.
Ze bestaat uit drie delen en een kleine ruimte afgeschermd met een gordijn (om zich om te kleden). De vloer is verhoogd.
Het blazoen hangt bovenaan het decor.

Het architectonisch toneel in Gent werd speciaal voor een stuk gemaakt. Het had verschillende verdiepingen en gordijnen om personages te introduceren of binnenhuisscènes te tonen. Het was gebaseerd op de tekeningen van Serlio.
Vanaf de 17de eeuw speelde men binnenshuis, wegens een verbod voor de rederijkers om op te treden.

21
Q

Hoe verliep de intrede van de rederijkers?

A

De rederijkers moesten de stad vertegenwoordigen als een soort feestcomité dus hun intrede was imposant met veel pracht en praal. Ze moesten de mensen intimideren.

  • triomfbogen met Latijnse of Griekse inscripties
  • kasstoneel: doosjes waarin scènes gespeeld worden, zowel tableau vivant als echte spelen.
  • signaal van de stad aan de vorst: ‘wij willen iets betekenen’
22
Q

Omschrijf de stukken van Colijn van Rijssele

A

Den spiegel der minnen = het oudste burgerlijk drama in de Nederlandse en Europese letterkunde.
Het spitst zich toe op de burgers van de staat
Het bestaat uit 6 batementen

  • de spiegel van de ziel wordt getoond
    - -> allegorisch: psychologische problematiek van de ziel, de ondeugden van de ziel = sinnekens
    - -> echte personages= stellen de hartstochten voor
  • astrologie wordt gebruikt: de gedragingen en gevoelens van de mens worden verklaard aan de hand van de stand van de planeten.
  • moraal van het verhaal: belang van trouw en gevaren van hoogmoed en jaloezie + matigheid: niet van het ene extreme naar het andere gaan
23
Q

Beschrijf de stukken van Cornelis Everaert

A
  • schreef komische en ernstige stukken
  • ernstige thema’s: de maatschappij, de politiek, de stad
  • geeft kritiek op de stad

belangrijke stukken!
- Esbattement van den visscher

24
Q

Wie is Cornelis van ghistele?

A

Overgangsfiguur! Hij vertaalt Antigone en eeen komedie van Terentius

  • heeft humanistische gedachten> hij kent de Latijnse taak
  • laat mythologische figuren optreden
  • schrijft poëzie in het Nederlands
  • Van Eneas en Dido (als factor van Antwerpse rederijkerskamer geschreven)
25
Q

Wie was Lauris Jansz?

A
  • sterk anti-sociaal gevoel in stukken: tegen de oorlog, de katholieke kerk, profiteurs.
  • Ze is tegen het feit dat de kerk aflaatbrieven verkoopt
    Spel van sinne beroerde het cooren wwaarbij Cooren een alligorische persoon is die wordt vastgehouden.
26
Q

Omschrijf de toneelpraktijk van de rederijkers

A
  • Ze schreven hun stukken en voerden die ook zelf op. Dat was niet altijd makkelijk, niet elke rederijker kon acteren
  • Matthijs de Castelein schreef een retorisch werk met acteerrichtlijnen en toneelrichtlijnen. Het zijn belangrijke bescouwingen voor de rederijkers over toneel. De kunst van het acteren vraagt behendigheid.
  • belangrijke beschouwing: het personage moet zich naar de status van zijn personage gedragen
27
Q

Wat word in de toneelbundels voorgesteld?

A
  • toneelbundels van podia
  • toneelbundels van blazoenen
  • toneelbundels van intredes
  • toneelbundels met de leesbare stukken ‘Cont-thoonde juweel’