Les 6: cross-culturele psychologie Flashcards

1
Q

wat is cultuur

A

door gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen, ideeën, attitudes, gedragingen, communicatiemiddelen én de producten ervan, die van generatie op generatie worden overgeleverd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat sociaal gedrag

A

-sociale organisatie: assertiviteit of regels volgen
-waarden: collectivistisch (gemeenschap belangrijkst) of individualistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het individuele zelf (twenty statements test)

A

persoonlijke attributen en innerlijke toestanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het sociale zelf (tst)

A

sociale relaties, rollen, waarden, groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de internationale versie van de big 5 test

A

twenty statements test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de categorieen van de twenty statements test

A
  • Psychologisch (indiv)
  • Fysiek (collect)
  • Attitude (indiv)
  • Interesses
  • Activiteiten
  • Doelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe kan persoonlijkheidsmodel nog gezien worden

A

op basis van conflicten van famillie, voorvaderen, omgeving die zorgen voor malfunctioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het primacy effect

A

: je herinnert je begin van iets goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het recensy effect

A

je herinnert je het laatste van iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de belangrijkste elementen waaruit blijkt dat er verschillen zijn op vlak van geheugen bij culturen

A

ervaring en educatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarvan is perceptie het resultaat

A

ervaring met perceptie van patronen in zijn/haar omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de carpentered world hypothesis

A
  • Omgeving met veel timmermannen bestaat uit veel rechthoeken daarom vatbaar voor müller lyer illusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de foreshortening hypothesis

A

Lijnen doorgeen een ruimte worden in tekeningen voorgesteld als verticale lijnen. Mensen uit omgeving met open vlaktes zijn meer gevoelig want interpreteren dit als afstanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn redenen voor verschillen in perceptie

A
  • Directe fysieke omgevingscondities (waar heb je ervaring mee in omgeving)
  • Indirecte fysieke omgevingscondities (hygiene slecht, slechte zien, slechter waarnemen)
  • Genetische factoren (rood-groen blindheid)
  • Culturele verschillen in interactie met omgeving (anderen volgen of niet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn redenen voor verschillen in perceptie

A
  • Directe fysieke omgevingscondities (waar heb je ervaring mee in omgeving)
  • Indirecte fysieke omgevingscondities (hygiene slecht, slechte zien, slechter waarnemen)
  • Genetische factoren (rood-groen blindheid)
  • Culturele verschillen in interactie met omgeving (anderen volgen of niet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly