Les 4: persoonlijkheid Flashcards

1
Q

wat is de theorie van Mahler

A
  • Objectrelatietheorie
  • Hoe denk je over iemand anders, hoe stel je deze mentaal voor
  • Beeld komt tot stand door je interacties met die persoon
  • Meer interacties = iemand beter leren kennen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

theorie van Mahler in het kort

A

o In het begin zijn moeder en kind verbonden en deze band gaat pas doorbroken worden wanneer het kind ouder word en door een aantal fases doormaakt. De band zal verbroken zijn rond 3J en dan heeft een kind een eigen persoonlijkheid ontwikkeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de fases volgens Mahler

A
  1. autistische fase
  2. symbiose
  3. hatching
  4. oefening
  5. toenadering
    6.objectresonantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de autistische fase

A

0-2m,
moeder en kind zijn eenheid, kind ziet geen verschil tussen zichzelf en verzorgende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de symbiose fase

A

2-6m,
nog steeds een eenheid tussen moeder en kind maar kind denkt dat moeder enkel bestaat om voor hem te zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de hatching fase

A

6-10m,
nu ziet het kind een verschil tussen zichzelf en anderen, willen wereld ontdekken, er is meer dan moeder maar dit zorgt voor angst. Maken gebruik van een transitioneel object.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de oefening fase

A

10-16,
kind is bewust van scheiding van moeder, gaat onafhankelijkheid proberen testen, zeggen nee tegen dingen en doen niet alles wat gevraagd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de toenaderingsfase

A

16-24m,
doordat er angst is zoekt kind terug toenadering naar de moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de objectsconstantiefase

A

24-36m,
ontwikkeling van een zelfgevoel, durven alleen staan en ontdekken, idee van jezelf en andere blijft constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een transitioneel object

A

moet transitie eenheid moeder en kind naar onafhankelijkheid makkelijker maken, moeder is er niet altijd voor hen dus zoeken ze een vervangen die er wel altijd is voor hen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is zelfbeeld

A

Geheel van gedachten, ideeën en oordelen die je over jezelf hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waardoor wordt zelfbeeld beïnvloed

A
  • Sociale zelfbeeld: ben je tevreden over vrienden en sociale contacten
  • Cognitieve zelfbeeld: ben je tevreden over geheugen, aandacht, waarneming
  • Fysiek zelfbeeld: ben je tevreden over fysieke kenmerken
  • Materiële zelfbeeld: ben je tevreden met de materiële zaken die je hebt: gsm, auto, etc
  • Emotionele zelfbeeld: ben je zelfzeker, durf je je emoties te tonen, vind je het goed welke emoties je toont of niet toont
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is zelfwaardering

A

algemene oordelende houding tegenover onszelf, die ons denken, gevoelens en ons gedrag sterk bepaalt”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waaruit bestaat een burn-out

A
  • Emotionele uitputting
  • Depersonalisatie (je bent jezelf niet meer)
  • Persoonlijke bekwaamheid: je gaat eigen werk negatief evalueren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de persoonlijkheidskenmerken die kunnen voorsepllen of iemand kans heeft op een burn-out

A
  • Emotioneel instabiel (onrustig) = kans op alle 3 factoren
  • Introversie: depersonalisatie en bekwaamheid
  • Behoudend: depersonalisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de 3 thema’s van persoonlijkheid en sociale interacties volgens het onderzoek van Larsen

A

o Persoonlijkheid bepaald in welke omgeving en bij welke personen je goed voelt
o Persoonlijkheid bepaald welke emoties je uitlokt
o Persoonlijkheid bepaald hoe je anderen manipuleert

17
Q

wat is Persoonlijkheid bepaald in welke omgeving en bij welke personen je goed voelt

A

 persoonlijkheidskenmerken zijn belangrijk, veel mensen zoeken iemand die aangenaam is in omgang, betrouwbaar en emotioneel stabiel is (ook gelijk persoon niet op je)

18
Q

wat is assortive mating

A

je wilt iemand die qua persoonlijkheid en uiterlijk op jou gelijkt en in dezelfde geografische streek leeft.