Les 3: Emoties Flashcards

1
Q

wat zijn de delen die voor EQ gebruikt worden

A
  • Waarnemen van emoties (betekenis geven aan emoties die je ziet)
  • Gebruiken van emoties (tonen van emoties aan anderen)
  • Begrijpen van emoties (inleven in de ander als deze een emotie vertoont)
  • Beheersen van emoties (onder controle houden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een emotie

A
  • Niet aangeboren
  • Volgt uit een bepaalde gebeurtenis
  • Kortdurend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een stemming

A
  • Niet aangeboren
  • Volgt niet uit een bepaalde gebeurtenis
  • Humeur, hoe je uit je bed stapt, goed/ slechtgezind
  • Geen echte oorzaak
  • Langdurend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een temprament

A
  • Basisgegeven
  • Aangeboren
  • Rothbart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de drie richtingen van een temprament volgens Rothbart

A

 Negatieve affiniteit: teruggetrokken, angstig, depressief
 Positieve affiniteit: energiek, blij, enthousiast, extravert
 Effortful control: hoe goed kan je NA en PA onder controle houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat kun je zien aan de verhoudingen van Rothbarts categorieen

A

o Afhankelijk van verhoudingen kun je stemmingsstoornissen zien (hiervoor is er altijd een lage emotieregulatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de 4 basisemoties

A

Blij, bang, boos, bedroeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de emoties volgens ekman

A
  • 6 Universele emoties
  • Verassing + walging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zegt het emotiewiel over emoties

A
  • 8 primaire emoties
  • Verwachting + acceptatie
  • Secundaire emoties: combinatie van twee primaire emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zijn emoties aangeboren of aangeleerd

A

tonen basisemoties is aangeboren

aangeleerd: secundaire emoties, emoties onderdrukken en andere gevoelens uitdrukken dan we echt beleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe leren we emoties aan

A

door operante conditionering en imitatie
ontwikkeling van emoties te tonen en herkennen als je ouder wordt
cultuur leert ons rekening te houden met omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn emoties

A
  • Reacties
  • Omtrend Belangen van de persoon
  • Uiten in:
    o Gedrag
    o Fysiologische voorbereiding (op gedrag)
    o Subjectieve beleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn onderdelen van emoties

A
  • Subjectieve gevoelens
  • Gedragsmatige expressie
  • Fysiologische arousal
  • Cognitieve interpretatie (gedachten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

emotionele uitdrukking vs emotionele ervaring

A

Emotionele uitdrukking is niet zelfde als emotionele ervaring want soms doe je je anders voor dan je je voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de functies van emoties

A
  • waarschuwingsfunctie
  • aanpassingsfunctie
  • communicatieve functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom hebben secundaire emoties een belangrijke functie

A
  • je functioneert niet meer op basisniveau
  • worden gemeten door hersenscans
17
Q

welk deel van het limbisch systeem wordt het meest geasssocieerd met emoties

A

de amygdala

18
Q

wat is fysiologische arousal

A

Lichaamelijke veranderingen: hartslag, ademhaling, zweten, spierspanning

19
Q

wat zijn de stress-systemen

A

HPA-as
autonooom zenuwstelsel

20
Q

wat is de HPA-as

A

Hypothalamus-hypofyse-bijnierschors as

Hypothalamus scheidt stof uit die hypofyse activeert
hypofyse scheidt stof uit die bijnieren activeren
de bijnieren scheiden cortisol uit aka het stresshormoon

21
Q

waaruit bestaat het autonoom zenuwstelsel en wat doen de onderdelen

A
  • Sympatische activiteit: aanwezig bij stress, hoge hartslag, snelle ademhaling, klaarmaken om te reageren
  • Parasympatische activiteit: aanwezig bij rust, traag hartritme, vertering en rust
22
Q

wat is het rationalisme

A

grondlegger: Descartes “je pense, donc je suis. Denken is het belangrijkste, emoties zijn onbelangrijk.

23
Q

wat is de romantische visie van emotie

A

emoties zorgen dat wij overleven en geven betekenis aan ons bestaan. Dat is het belangrijkste

24
Q

wat zegt de evolutieleer over emotie

A

Darwin. Survival of the fittest (degene die zich het beste aanpast aan zijn omgeving overleeft) combineert rationalisme en romantische visie: gedachten en emoties zijn allebij belangrijk.

25
Q

wat is de emotietheorie van James-Lange

A
  • Perifere emotietheorie
  • Je krijgt een stimulus waarop je lichaam reageert en de emotie is een reactie op de lichaamelijke reactie
26
Q

wat is de theorie van Cannon-bard

A
  • Centrale theorie
  • Je krijgt een stimulus en daar heb je tegelijk een emotionele en lichaamelijke reactie op
27
Q

wat is de theorie van Schachter

A
  • Cognitieve theorie/ twee factorentheorie
  • Je krijgt een stimulus die zorgt voor arousal en door deze te interpreteren krijg ke emotie. De arousal kan echter van verschillende zaken komen en je kunt dan de arousal toeschrijven aan de verkeerde stimulus.
    o Bewuste stimulus
    o Onbewuste stimulus
  • Emoties kunnen beinvloed worden door onbewuste elementen
28
Q

wat is de snelle route van waarnemen

A

a. Je ziet stimulus
b. Stimulus wordt naar zintuig gestuurd/ opgevangen door zintuig
c. Stimulus wordt geprojecteerd op visuele thalamus
d. Stuurt stimulus naar amygdala zodat deze in actie kan springen
i. Hartslag versnelt
ii. Spieren spannen op

veiligheid, maakt klaar om te reageren

29
Q

wat is de trage route van waarnemen

A
  1. Trage route (ontkennen of bevestigen eerste reactie)
    a. Je ziet stimulus
    b. Stimulus wordt naar zintuig gestuurd/ opgevangen door zintuig
    c. Stimulus wordt geprojecteerd op visuele thalamus
    d. Stimulus gaat naar visuele cortex
    e. Visuele cortex geeft betekenis aan stimulus en bevestigd of ontkent eerste reactie (en geeft aan of amydala moet verder doen of niet)