Les 4: persoonlijkheid Flashcards

1
Q

wat is persoonlijkheid

A

basistrekken in iemands gedrag

het unieke en stabiele patroon van psychologische en gedragskenmerken waardoor de ene mens zich van de andere onderscheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is persoonlijkheidspsychologie

A

zoeken naar oorsprong van basistrekken zonder waardeoordeel uit te spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn kenmerken van persoonlijkheid

A

weinig veranderen, ontwikkeld met leeftijd maar blijft ong zelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn onderdelen van persoonlijkheid

A

temprament
karakter
constitutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is karakter

A

hoe je temprament en persoonlijkheid van iemand anders gaat omschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is constitutie

A

afleiden van persoonlijkheid op basis van uiterlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de big 5 persoonlijkheidsfactoren

A
  • Introvert vs extravert
  • Rust vs onrust
  • Behoudend vs vernieuwend (behoud je graag het oude vs nieuwe dingen doen)
  • Wanordelijk vs ordelijk
  • Meegaand vs dominant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de voordelen van de big 5

A
  • Makkelijk te meten met meetinstrumenten
  • Heldere uitleg per schaal
  • Doordat iedereen op schaal terechtkomt kun je makkelijk vergelijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de nadelen van de big 5

A
  • Schalen worden enkel beschreven zonder motivatie waarom iemand zo is
  • Er wordt niet gezegd welke schaal het belangrijkste is, er is geen hierarchie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de theorie van de volwassen persoonlijkheid volgens Freud

A

Es, Ich, Uber-Ich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is Es

A

onbewuste driften, wat drijft je leven (onzichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is ich

A

houdt es en uber-ich in balans, wat kan ik/wat is verantwoord vs wat wil ik echt (bewust en zichtbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is uber-ich

A

geweten, goed vs niet goed bezig (sommige onbewuste delen dringen tot bewuste niveau door)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de persoonlijkheidsontwikkeling volgens Freud

A

geboorte: Es, - Je wordt geboren met je driften en reflexen
later komt hier ich bij om driften onder controle te houden
hierna ontstaat uber-ich (door contact met andere leer je geboden en verboden, normen en waarden en krijg je beeld van ideale zelf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de Theorie van Adler

A
  • Men streeft naar meesterschap (controle over eigen leven, beste versie van jezelf zijn)
  • Als ideaalbeeld te ver bevindt van waar je nu bent dan kun je minderwaardigheidscomplex ontwikkelen
  • Oplossing: eigen ideaalbeeld/verwachtingen verlagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is persoonlijkheid volgens erik erikson

A
  • Persoonlijkheid is Product van sociale interacties en keuzes die we in het leven maken
  • Doel: coherent gevoel van onszelf krijgen
  • Dit doe je door verschillende verschillende fases te doorlopen (maakt crisissen mee)
  • De keuzes wordt er bepaald wie je bent
17
Q

wat zijn de crissis volgens erik erikson

A

vertrouwen vs wantrouwen
zelfstandigheid vs twijfel en schaamte
initiatief vs schuld
handvaardigheid vs minderwaardigheid
identiteit vs identiteitsverwarring
intimiteit en solidariteit vs isolatie
productiviteit
integriteit vs wanhoop

18
Q

wat is vertrouwen vs wantrouwen (wanneer, wie is belangrijkste, wat)

A

0-1 (1,5)J
moeder/ verzorgende persoon
krijgen wat je nodig hebt

19
Q

wat is Zelfstandigheid vs twijfel en schaamte

A

18m-3J (peuter)
ouders
Als ouders je stimuleren om zaken te doen ga je zelfstandiger worden, als ouders zeggen dat je zaken niet mag doen dan ga je twijfel en schaamte ontwikkelen

20
Q

wat is initiatief vs schuld

A

3-6J (kleuter)
gezin
ben je onafhankelijk van andere of ben je afhankelijk en voel je jezelf schuldig bij dingen die je onderneemt

21
Q

wat is handvaardigheid vs minderwaardigheid

A

7-12J (lagere school)
school en buurt
Ben je goed in iets of heb je gevoel dat je minder bent in anders

22
Q

wat is identiteit vs identiteitsverwarring

A

12-18J (middelbaar)
leeftijdsgroep en identificatiefiguren
Eigen identiteit ontwikkelen of blijf je twijfelen over wie je bent en wat je wilt

23
Q

wat is Intimiteit en solidariteit vs isolatie

A

19-40J
partners en vrienden
Ben je in staat om stabiele relaties op te bouwen met anderen

24
Q

wat is productiviteit

A

40-65J
personen met wie men samenwerkt en samenleeft
Ben ik goed bezig en ik laat iets na voor de volgende generatie of ben je hard op jezelf gefocussed en heb je niet om achter te laten voor deze die je volgen

25
Q

wat is integriteit vs wanhoop

A

65+
samenleving
Heb je je best gedaan en wat je wilt of realiseren dat je niets hebt gedaan en wanhopen

26
Q

wat zijn de onderdelen van een fase/crisis volgens erik erikson

A

een bestaansthema
een crisis
één aspect van de menselijke relatie