Les 6 - Angststoornis Flashcards

1
Q

Wat is angst?

A

= bescherming (flight/fight/freeze) tegen lichamelijke maar ook emotionele pijn

=Angst voor de angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Angst wordt een angststoornis als …

A
  1. wanverhouding
  2. als de angsten aanhouden
  3. én er een ernstige belemmering is van het algemeen functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanverhouding:

A

Inherente dreiging gesteld door een specifieke stimulus of situatie

<->

Cognitieve of lichamelijke reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

componenten angst

A
  • gedachten
  • gevoel
  • gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Soorten angststoornissen - DSM-5

A
  • Separatie
    Angststoornis
  • Selectief mutisme
  • (Specifieke) Fobie
  • Sociale
    Angststoornis
  • Paniekstoornis
  • Gegeneraliseerde Angststoornis
    = Piekerstoornis
  • Pleinvrees - Agorafobie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Criteria schoolweigering

A
  • Weigeren om naar school te gaan, vaak leidend tot langdurige afwezigheid
  • Kind blijft thuis tijdens schooluren, ipv probleem te verbergen voor
    ouders
  • Emotionele onrust bij het vooruitzicht om naar school te gaan, wat zich toont in extreme angst, temper tantrums, ongelukkigheid, onverklaarbare fysieke symptomen
  • Afwezigheid van antisociaal gedrag
  • Ouders hebben al moeite gedaan om kind terug op school te krijgen

Criteria 1 en 3 zijn centrale symptomen. Internaliserende symptomen zowel angst als depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klinische aspecten schoolweigering

A
  • bij jonge kinderen eerder een acuut begin, bij oudere kinderen een zich geleidelijk terugtrekken uit sociale contacten met leeftijdsgenoten
  • na een vakantie (weekend) of ziekte
  • stressvolle gebeurtenis thuis of op school
  • thuis of op weg naar school
  • verschillende symptomen (angstreacties, paniekreacties, huilbuien, driftbuien, dreigen met zelfverwonding, somatische symptomen) die verdwijnen wanneer het kind thuis mag blijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Epidemiologie - angststoornissen

A

Lifetime prevalentie voor angststoornissen bij k&j: 15 à 20%

Angststoornissen zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de kindertijd

meisjes > jongens in algemene populatie
meisjes = jongens in klinische populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontstaansfactoren voor angst/stress

A

Risicofactoren:
Kind
- Temperament kind
- Bijkomende ontwikkelings-/psychiatrische stoornissen

Thuis
School

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

risicofactoren - temperament kind

A
  • Negatieve gevoelens en gedachten
  • Overschatting van dreiging/gevaar
  • Vermijden falen
  • Minder anticiperen op succes
  • Intolerantie van onzekerheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

risicofactoren angst - bijkomende ontwikkelingen/psychiatrische stoornissen

A
  • ADHD
  • ASS
  • Dyslexie, dyscalculie, dyspraxie, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

risicofactoren - schoolervaringen

A
  • Zwakke(re) schoolresultaten
  • Verlies motivatie na vele faalervaringen
  • Onveilig schoolklimaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

risicofactoren - sociale situatie

A

*Sociale situatie
*Onevenwichtige relaties, conflicten
*Weinig vrienden
*Pesterijen/uitsluiting
*Verlies van vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

School-gerelateerde oorzaken -risicofactoren

A
  • Onveilig schoolklimaat
  • Geen solidariteit en gemeenschapsgevoel in de klasgroep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Accommoderen

A

= inschikkelijkheid, gedienstigheid
Bevestiging geven (= geruststellen)
Helpen om uit moeilijke situaties te stappen
Overnemen van taken
Aanpassing van de gewoonten van het gezin:
– Werk, vrije tijd, sociale contacten
Vermijden van moeilijke situaties
Maar niet: Motiveren om angst te overwinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Antagoneren

A
  • Kritiek
    conflicten
  • Afstandelijkheid in de relatie
    contact vermijden
  • Niet “respecteren” van stoornis
    kind negeren, ook in zijn problematiek
    geen begrip opbrengen

Uitdrukken van vertrouwen dat kind angst kan overwinnen, zonder erkenning te geven aan de angst (doet hij het niet om aandacht te krijgen, we mogen niet toegeven, als we ze pamperen komt ze er nooit overheen,…)

16
Q

Ondersteuning = een combinatie van

A
  • Accepteren/aanvaarden van de angst
    “wij aanvaarden dat je bang bent en erkennen dat de angst echt is”
  • Vertrouwen hebben dat kind angst kan overwinnen
17
Q

behandeling

A
  • exposure-based CBT
  • Psycho-Educatue (denken/durven/doen)
  • cognitieve technieken - denkfouten/cognitieve herstructurering
  • Anders leren voelen: relaxatietechnieken
  • Anders doen: Exposure
  • Opstellen van hiërarchie
18
Q

SUDS

A

= SUDS (subjective units of distress)

19
Q

cognitieve herstructurering- stadia

A
  • Identificatie
  • Uitdagen
  • Het genereren van alternatieve gedachte