Les 3 - ticstoornissen Flashcards

1
Q

Tic

A

= een plotseling optredende, snelle, herhaalde, niet-ritmische motorische beweging of vocalisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

premonitory urge

A

= Voorafgaande aandrang om tic te hebben, wordt ervaren als ‘niet te weerstaan’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

eenvoudig of enkelvoudig tics

A

niet doelgericht, kort van duur, één beweging of één geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

complex of multipel tics

A

duurt langer, vaak een combinatie van eenvoudige tics, lijkt meer doelgerichte handelingen in te houden, is niet altijd gemakkelijk te onderscheiden van stereotypieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Motorische tics - eenvoudig

A

Oogknipperen, weg- en terugdraaien van de ogen, mondbewegingen, gelaatsgrimassen, schouderophalen, nekbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Motorische tics - complex

A

In de handen klappen; ruiken, likken, aanraken van dingen, huppelpasjes maken, zichzelf bijten

echopraxie,
palipraxie,
copropraxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

echopraxie

A

is een term uit de psychiatrie die verwijst naar het onwillekeurig nadoen of herhalen van bewegingen die men bij een ander waarneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

palipraxie

A

Bij palilalie gaat hij/zij het laatste woord van een zin herhalen, bij palipraxie een beweging tweemaal uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Copropaxie

A

het onwillekeurig maken van obscene of schokkende gebaren, zoals het uitsteken van de middelvinger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vocale tics - eenvoudig

A

kuchen, hoesten, keelschrapen, knorren, grommen, snuiven, gillen, piep- of fluitgeluiden maken, blafgeluiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vocale tics - complex

A

zinloze woorden,
echolalie, palilalie, coprolalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

soorten ticstoornissen

A
  1. Stoornis van Gilles de la Tourette
  2. Persisterende (chronische) motorische of vocale ticstoornis
  3. Voorlopige ticstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stoornis van Gilles de la Tourette - DSM criteria

A

A. Zowel multipele motorische als een of meer vocale tics zijn op een bepaald moment tijdens de ziekte aanwezig geweest, hoewel niet noodzakelijkerwijs tegelijkertijd

B. De tics kunnen in frequentie wisselen, maar zijn aanwezig gedurende meer dan een jaar sinds het begin van de tics

C. Begint voor de leeftijd van 18 jaar

D. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (zoals cocaïne) of een somatische aandoening (zoals Huntington)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De zuivere Tourette

A

enkel motorische en vocale tics (minstens 2 motorische en 1 vocale in een periode van minstens 1 jaar – rond 6à7 jaar, voor 21ste levensjaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Full Blown Tourette

A

d.i. het uitgebreide spectrum van Tourettesymptomen waaronder echolalie (onwillekeurig woorden of zinnen nazeggen die men juist gehoord heeft) en echopraxie, palilalie (eigen woorden herhalen) en palipraxie, coprolalie (schuttingtaal) en copropraxie, NOSI – non-obscene socially inappropriate behaviours (vervelende dingen zeggen aan anderen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tourette Plus

A

waarbij de TS gepaard gaat met andere stoornissen zoals ADHD, OCD,…

17
Q

Persisterende (chronische) motorische of vocale ticstoornis - DSM criteria

A

A. Eenvoudige of multipele motorische of vocale tics zijn tijdens de ziekte aanwezig, maar niet motorische en vocale tics tegelijk

B. De tics kunnen in frequentie toe- en afnemen, maar zijn sinds meer dan een jaar aanwezig

C. Begint voor de leeftijd van 18 jaar

D. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening

E. Nooit voldaan aan criteria Gilles de la Tourette

18
Q

Voorlopige ticstoornis - dsm criteria

A

A. Eenvoudige of multipele motorische en/of vocale tics

B. De tics zijn aanwezig gedurende korter dan een jaar sinds het begin van de tics

C. Begint voor de leeftijd van 18 jaar

D. De stoornis kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening

E. Nooit voldaan aan criteria Gilles de la Tourette of die van persisterende (chronische) motorische of vocale tics

19
Q

Comorbiditeit - tinstoornissen

A
  • ocd
  • adhd
  • angststoornissen en depressie
  • slaapstoornissen
  • aanvallen van woede of zelfbeschadiging
  • ASS en GTS
20
Q

differentiaal diagnose

A
  • OCD
  • ASS
    -ADHD
  • spraak- en leerstoornissen
21
Q

Ticstoornissen: neuropsychologie

A
  • Visuo-motorische integratie
  • Aandachtsstoornissen
  • problemen met responsinhibitie
  • problemen met responsorganisatie
  • Zwakkere fijn-motorische controle
22
Q

PANDAS

A

Pediatric
Autoimmune
Neuropsychiatric
Disorders
Associated with
Streptococci

23
Q

behandeling ticstoornissen

A
  • Psycho-educatie – optimale en veilige omgeving
  • Monitoren van de ernst van de tics
  • Gedragstherapie
  • Soms medicatie (dopamine blokkeren)

=> leren accepteren en hanteren

24
Q

Stereotype bewegingsstoornissen - DSM

A

A. Repetitieve, ogenschijnlijk drangmatige en klaarblijkelijke doelloze bewegingen (zoals schommelen met het lichaam, hoofdbonken, handenwapperen, zichzelf bijten, zichzelf slaan

B. De repetitieve bewegingen interfereren met sociale, schoolse of andere activiteiten en kunnen tot zelfbeschadiging leiden

C. Begint in de vroege kindertijd

D. De repetitieve bewegingen kunnen niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of een neurologische aandoening, en kunnen niet beter verklaard worden door een andere neurobiologische ontwikkelingsstoornis of een psychische stoornis of de OCD

25
Q

behandeling stereotype bewegingsstoornis

A

Psycho educatie
CBT
- rangschikking in moeilijkheidsgraad
- exposure en responspreventie

Ev. medicatie
Gezin mee betrekken!

26
Q

Trichotillomanie (haaruittrekstoornis) DSM 5

A

A. Recidiverend uittrekken van het eigen haar, met haarverlies als gevolg

B. Herhaaldelijke pogingen om het haar uittrekken te stoppen

C. Veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren

D. Kan niet worden toegeschreven aan een somatische aandoening

E. Kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische stoornis