Gastles - zelfverwondend gedrag en suïcidaliteit Flashcards

1
Q

Zelfverwondend gedrag - terminologie

A
  • deliberate -> gedrag is opzettelijk
  • naar zichzelf gericht
  • brengt schade toe aan het lichaam
  • niet sociaal of cultureel aanvaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

criteria zelfverwondingssyndroom

A

A) Vijf of meer dagen binnen het afgelopen jaar, zonder de intentie tot zelfdoding

B) Verwachting dat het gedrag zal leiden tot verlichting van negatieve gedachten en emoties, een positief gevoel zal opwekken, of interpersoonlijke moeilijkheden zal oplossen

C) Geassocieerd met interpersoonlijke moeilijkheden, negatieve gedachten en emoties, en/of terugkerende preoccupatie met zelfbeschadigingsgedachten voorafgaand aan het gedrag

D) Niet sociaal goedgekeurd

E) Veroorzaakt klinisch significante stress en interferentie in belangrijke functionele gebieden

F) Niet beter verklaard door een andere psychische stoornis of medische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

groepen in de prevalentie

A
  • Niet-klinische populatie van jongeren (schoolgangers)
  • klinische populatie van jongeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

co-morbiditeit

A
  • Externaliserende én internaliserende syndromen
  • Verhoogd risico bij suïcidaliteit, borderline, verslaving, en eetstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ZVG en link met suïcidaliteit

A
  • 3x meer kans op suïcidaal gedrag
    -> 50-75% die aan ZVG doet, onderneemt ooit suïcidepoging
  • Afhankelijk van aantal ZVG methoden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

directe zelfverwonding

A

= dadelijk, meteen lichamelijk letsel gaan toebrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

indirecte zelfverwonding

A

= geen directe lichamelijke schade, ongeacht suïcidale intentie
= vooral schade die inpakt heeft op lange termijn

kan ook psychologisch letsel zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vier-factoren verklaringsmodel

A
  • automatische bekrachtiging
  • sociale bekrachtiging
  • positieve bekrachtiging
  • negatieve bekrachtiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

proces van ZVG

A

adolescentie
-> verandering
-> wisselvalligheid/onzekerheid
-> zelfzorg of zelfbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

transdiagnostische factoren

A
  • Meer identiteitsdiffusie
  • emotie-regulatie
  • interpersoonlijke stress
  • triggers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer professionele hulpverlening inschakelen

A
  • Meer dan 5 dagen in de afgelopen 12 maanden
  • Ernstige ZVG
  • Medische zorg noodzakelijk
  • Verwonding is ernstiger dan verwacht
  • Suïcidale gedachten/gedragingen?
  • Co-morbiditeit?
  • Dronken of onder invloed ZVG?
  • Sterke drang naar ZVG
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling

A
  • motivatie als belangrijke voorwaarde
  • cutting down protocol
  • factoren in kaart brengen die ZVG uitlokken en in standhouden
  • emotieregulatie
  • terugval als deel van herstel
  • medicatie
  • therapie
  • wondverzorging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

emotieregulatie

A
  • psycho-educatie
  • contact maken met emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

medicatie

A

= geen medicatie voor ZVG
= wel medicatie voor onderliggende problemen
- Zo beperkt als mogelijk
- Opletten met pijnstillende medicatie
- Altijd in overleg met arts/psychiater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

soorten therapie

A
  • Cognitieve gedragstherapie
  • Dialectische gedragstherapie
  • Mindfulness-based therapie
  • Emotieregulatietherapie
  • Psychodynamische psychotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

belangrijke zaken wanneer je praat over zelfverwonding met jongeren:

A
  • Maak gebruik van de taal van de jongere
  • erken dat ze zichzelf verwonden omwille van een doel te behalen
  • wees je bewust van jouw eigen reacties
  • erken hoe moeilijk het is om erover te praten
17
Q

wat werkt niet in de conversatie

A
  • zeer hevig reageren
  • veroordelend bevragen
  • snel het zelfverwondend gedrag willen oplossen
  • te veel vragen stellen over zelfverwonding
18
Q

wat werkt wel in de conversatie?

A
  • Maak gebruik van een nuttige, zachte aanpak
  • respectvolle nieuwsgierigheid
  • erken dat de jongere mogelijks nog niet klaar is om te stoppen