Les 2 - gedragsstoornissen Flashcards

1
Q

externaliserend gedrag houdt in:

A
  • oppositioneel-opstandig
  • normoverschrijdend
  • het gedrag is agressief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vormen agressief gedrag

A
  1. fysiek
  2. verbaal
  3. Relationeel agressief gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kenmerkt de emoties van deze kinderen?

A
  • Ongevoeligheid en emotieloosheid
  • Gebrek aan schuldgevoel en spijt
  • Tekort aan empathie
  • Oppervlakkige/beperkte emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

reactief agressief gedrag

A

is een vijandige, boze reactie op een waargenomen frustratie
= ook affectieve agressie genoemd,
= is een verdediging tegen een persoon die bedreigt of frustreert, of als bedreigend of frustrerend ervaren wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Proactief agressief gedrag

A

= is gecontroleerd
= offensieve/instrumentele agressie
= agressief gedrag w gebruikt om een doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Twee pathways van agressief gedrag

A
  • frustratie - agressie model
  • sociaal leren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

frustratie agressie model

A

je begint bij
- frustratie of pijn of andere onplezierige ervaring
-> negatieve gevoelens
-> emotionele agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sociaal leren model

A
  • Leerprocessen observeren en imiteren van gedrag van anderen
  • Leren van complexe gedragingen kan door shaping: steeds kleine stukjes van bepaald gedrag overnemen
  • Bewust en onbewust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

shaping

A

steeds kleine stukjes van bepaald gedrag overnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Agressie als een aangeleerd gedrag

A
  • Aangeleerd door belonen: Het agressief gedrag heeft effect, het kind krijgt wat het wou door agressief gedrag te stellen
  • Aangeleerd door modeling: Het kind ziet agressief gedrag bij ouders of rolmodellen en neemt dit over
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dimensies van agressie

A
  • destructief
  • covert
  • overt
  • nondestructive
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

drie grote gedragsstoornissen

A
  1. Oppositionele-opstandige gedragsstoornis (Oppositional Defiant Disorder ODD)
  2. Periodieke explosieve stoornis
  3. Normoverschrijdende gedragsstoornis (Conduct Disorder CD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ODD - A

A

Een patroon bestaand uit een boze/prikkelbare stemming, brutaal/ ongehoorzaam gedrag, of ontevredenheid, dat minstens zes maanden duurt, zoals blijkt uit minstens 4 van de symptomen uit een van de volgende categorieën, en dat wordt vertoond tijdens interacties met minstens één persoon die geen broer of zus van de betrokkene is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Clusters A - ODD

A
  1. Boze of prikkelbare stemming:
  2. Ruziezoekend/openlijk ongehoorzaam gedrag:
  3. Wraakzucht:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ODD A - Boze of prikkelbare stemming:

A

(1) verliest vaak zijn of haar kalmte
(2) is vaak lichtgeraakt of snel geërgerd
(3) is vaak boos en ontevreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ODD A - ruziezoekend/openlijk ongehoorzaam gedrag

A

4) maakt vaak ruzie met volwassenen
(5) verzet zich vaak actief tegen of weigert te voldoen aan regels of verzoeken van gezagsfigure
(6) ergert anderen vaak opzettelijk
(7) geeft anderen vaak de schuld van zijn of haar fouten of wangedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ODD A - wraakzucht

A

(8) is in de afgelopen zes maanden minstens tweemaal hatelijk of wraakzuchtig geweest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ODD - criteria B/C/D

A

B.De stoornis veroorzaakt problemen in de sociale omgang met anderen, op school en op latere leeftijd op het werk.

C.Het gedrag komt niet uitsluitend voor tijdens het beloop van een psychose, middelengebruik, depressie of een bipolaire stoornis.

D. Er is niet voldaan aan de criteria van een stemmingsstoornis of antisociale persoonlijkheidsstoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

specificatie van ernst ODD

A

Licht: symptomen beperken zich tot één setting (thuis, op school, op het werk, …)
Matig: in minstens twee settings
Ernstig: in drie of meer settings

20
Q

Periodiek explosieve stoornis - criteria A

A

Recidiverende uitbarstingen van gedrag die een uiting zijn van het niet kunnen beheersen van agressieve impulsen, zoals blijkt uit:

1.verbale agressie of fysieke agressie, gemiddeld twee keer per week in een periode van drie maanden. De fysieke agressie leidt niet tot schade of het vernielen van eigendommen of lichamelijke verwonding van dieren of andere mensen

  1. drie agressieve uitbarstingen binnen een periode van één jaar , met schade aan of vernielingen tot gevolg, en/of fysiek geweld jegens dieren of andere mensen met lichamelijke verwondingen van dieren of andere mensen tot gevolg
21
Q

Periodiek explosieve stoornis - criteria B

A

de mate van agressiviteit is in grove mate disproportioneel ten opzichte van de aanleiding of van andere precipiterende psychosociale stressoren

22
Q

Periodieke explosieve stoornis - criteria C/D/E/F

A

C. De agressieve uitbarstingen zijn niet van tevoren beraamd (impulsief en/of gebaseerd op boosheid) en vinden niet plaats om een bepaald concreet doel te bereiken
D. Lijdendruk/beperkingen in functioneren
E. Leeftijd (of hiermee overeenkomend ontwikkelingsniveau) is minimaal 6 jaar
F. Agressieve uitbarstingen kunnen niet verklaard worden door een andere psychische stoornis,…

23
Q

Normoverschrijdende gedragsstoornis (cd) - criteria A

A

Een zich herhalend en blijvend gedragspatroon waarbij de basisrechten van anderen of belangrijke bij de leeftijd passende maatschappelijke normen of regels worden geschonden, zoals blijkt uit de aanwezigheid van minstens 3 van volgende gedragsaspecten het afgelopen jaar voor, waarvan minstens 1 in de voorbije 6 maanden

24
Q

Normoverschrijdende gedragsstoornis (cd) - criteria A - verdeling

A
  • Agressie tegenover mensen en dieren:
  • Vernieling van eigendommen:
  • Bedrog of diefstal
  • ernstige schendingen van regels
25
Q

CD - agressie tegenover mensen en dieren

A

(1) Pest, bedreigt of intimideert anderen
(2) Begint vaak met vechten
(3) Heeft een wapen gebruikt
(4) Heeft mensen mishandeld
(5) Heeft dieren mishandeld
(6) Heeft in directe confrontatie een slachtoffer bestolen (7) Heeft iemand gedwongen tot seksuele handelingen

26
Q

CD - vernieling van eigendommen

A

(8) Heeft opzettelijk brand gesticht met de intentie ernstige schade te veroorzaken
(9) Heeft opzettelijk eigendommen van anderen vernield

27
Q

CD - bedrog of diefstal

A

(10) Heeft ingebroken in huis of auto.
(11) Liegt vaak om om goederen of gunsten van anderen te krijgen of om verplichtingen uit de weg te gaan
(12) Heeft zonder directe confrontatie met het slachtoffer waardevolle spullen of geld gestolen

28
Q

CD - ernstige schending van regels

A

(13) Komt ‘s avonds of ‘s nachts vaak niet op tijd thuis ondanks verbod van de ouders, beginnend voor de leeftijd van 13 jaar
(14) Is minstens 2 keer weggelopen van huis en ‘s nachts weggebleven of eenmaal voor een langere periode zonder terug te komen
(15) Spijbelt dikwijls beginnend voor de leeftijd van 13jaar

29
Q

CD - criteria B

A

De gedragsstoornis veroorzaakt duidelijke beperkingen in het sociale, school- of beroepsmatig functioneren

30
Q

specificaties CD

A
  • Met beperkte prosociale emoties
  • ernst (licht matig ernstig)
  • aanvangsleeftijd
31
Q

specificaties cd - aanvangsleeftijd

A
  • Childhood-onset
  • Adolescent-onset (voor of na 10 jaar)
  • Ongespecificeerd
32
Q

kinderen met odd ivgl met CD

A

Hebben betere sociale vaardigheden
Hebben minder cognitieve beperkingen
Zijn minder gewelddadig
Zijn minder crimineel
Hebben meer respect voor de gevoelens en rechten van anderen dan kinderen met CD.

33
Q

comorbiditeit gedragsstoornissen

A

ADHD 40-60%
Angst- en stemmingsstoornissen
-> Angststoornissen: 19-53%
-> Depressie: 12-25%
Middelenmisbruik
Taal- en leerproblemen

34
Q

differentiaal diagnose - gedragsstoornissen

A

Opvoedingsproblemen
Adhd
Reactieve hechtingsstoornis
Depressie
Bipolair (vooral manische fase)
Sociale fobie/schoolweigeren
ASS
Sociale communicatiestoornis
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
Stoornis in realiteitsperceptie

35
Q

pre en perinatale problemen - gedragsstoornissen

A
  • Negatieve invloed op de prefrontale cortex tijdens de zwangerschap of in de ontwikkeling uit zich vaak in afwijkende executieve of cognitieve controle functies
  • Virale infecties, zuurstofgebrek, roken tijdens zwangerschap, prematuriteit
36
Q

Temperament - gedragsstoornissen

A
  • Temperament is deels genetisch bepaald, maar is ook onderhevig aan omgevingsinvloeden!
  • Vaak huilen, heftig emotioneel reageren, prikkelbaarheid, dwarsheid, rusteloosheid, druk gedrag en korte aandachtsboog als baby/peuter
37
Q

etiologie: psychologische factoren - gedragsstoornissen

A
  • Verwerking van negatieve en straffende signalen verloopt anders
  • Verwerking van positieve en belonende signalen verloopt anders
  • Cognitieve controle
  • Belemmering in sociaal leren (Dodge)
  • Lage IQ en vertraagde taalontwikkeling zijn risicofactoren
38
Q

Etiologie: gezinsfactoren / ouders - gedragsstoornissen - structureel

A
  • 1 ouder gezin, vaak in combinatie met andere problemen, geldgebrek, management huishouden
  • Echtscheiding, vooral wijze waarop!
  • Psychische problematiek bij ouders : vooral vader met delinquent gedrag en middelenmisbruik
39
Q

Etiologie: gezinsfactoren / ouders - gedragsstoornissen - procesmatig

A
  • Kindermishandeling
  • Getuige zijn van gezinsgeweld
  • Gebrek aan monitoring en supervisie, cfr opvoedingsstijlen
  • Coërcitieve interactie
  • Echtscheiding
40
Q

Protectieve factoren - gedragsstoornissen

A
  • Kindfactoren: temperament, intelligentie
  • Opvoedingsvaardigheden om risicofactoren (temperament, EF,…) bij kind te counteren
  • Vrienden
  • Positieve rolmodellen
41
Q

CBCL schalen

A

Internaliserend: Emotioneel Reagerend, Angstig/Depressief, Lichamelijke Klachten, Teruggetrokken
Externaliserend: Aandachtsproblemen, Agressief Gedrag
Overige: Slaapproblemen

42
Q

SEV schalen

A
  • ADHD: hyperactiviteit, impulsiviteit, aandachtstekort
  • Sociaal probleemgedrag: oppositioneel-opstandig gedrag (ODD), agressief gedrag (CD), antisociaal gedrag (CD)
  • Angstig en stemmingsgestoord gedrag: angst in het algemeen, sociaal-angstig gedrag, angstig-depressief gedrag
  • Autistisch gedrag
43
Q

Behandeling - gedragsstoornissen

A
  • psycho - educatie
  • farmacologie
  • ouder-training
  • cognitieve probleemoplossingsvaardigheden
  • gecombineerde interventie PMT + PSST
  • Systeemtherapie
  • Multidimensional treatment foster care
  • multisystemic therapy
44
Q

psycho- educatie gedragsstoornissen

A

Uitleg over ziektebeeld
Uitleg over etiologie
Uitleg over behandeling
Uitleg over prognose

45
Q

farmacologie - gedragsstoornissen

A
  • ! voor 12 jaar geen medicatie – nadruk op oudertraining
  • Geen medicijn specifiek voor CD of ODD
  • Stemming stabilisators kunnen helpen om aggressie en frustratie te verminderen
  • ‘Stimulants’ voor co-morbide ADHD