Les 6 Flashcards

1
Q

Triple P zorgt voor:

A

Kinderen een veilige en stimulerende omgeving bieden
kinderen laten leren door positieve ondersteuning
aansprekende discipline hanteren
realistische verwachtingen hebben van het kind
als ouder goed voor jezelf zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nature vs nurture

A

aangeboren vs omgevingsinvloed/opvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Instinct

A

een aantal (vaak compleze) handelingen die universeel zijn. bijvoorbeeld de reacties van een spin op specifieke trillingen in haar web

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Reflex

A

Aangeboren, eenvoudige, mechanische reactie van het lichaam op een bepaalde prikkel. Dit is niet te controleren (geen invloed op).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rijping

A

Groeien door aangeboren gedragsmogelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belangrijke aspecten van leren

A

veroorzaakt een relatief permanente verandering
produceert nieuwe gedragsmogelijkheden
beloning en straf speelt een rol
oefening speelt een rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klassiek conditioneren

A

Een vorm van leren, waarbij het koppelen van twee stimuli ervoor zorgt dat de reactie op één van deze stimuli verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pavlov

A

Bel laten rinkelen, 5 seconde voordat hij de hond te eten gaf. Na een paar keer -> de hond koppelt het belletje aan het eten. Hond maakt speeksel aan wanneer hij het belletje hoort, zonder de aanwezigheid van eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Operant conditioneren (proef ondervindelijk leren)

A

Het leerproces waarbij een respons in een bepaalde context gevolgd wordt door een bekrachtiger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Positief bekrachtigen

A

aanbieden van een positieve prikkel (voedsel, speelgoed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Negatief bekrachtigen

A

het wegnemen van een negatieve prikkel (bepaald alarm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschillende leerprincipes:

generaliseren

A

verbeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschillende leerprincipes:

discrimineren

A

specificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschillende leerprincipes:

reinforcement

A

bekrachting, positief of negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Extinctie

A

Uitdoving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klassiek conditioneren als rol bij positief opvoeden

A

Bewust zijn van associaties die een kind legt.

Zonder bekrachtiging dooft het gedrag uit.

17
Q

Exposure

A

zorg ervoor dat een kind ervaringen kan opdoen die angst laten afnemen

18
Q

Exposuretherapie

A
Stel je bent bang voor honden
trap van angst: 
allerengst: hond aaien
super eng: zelf een hond uitlaten
heel eng: samen een hond uitlaten
eng: langs een hond lopen
beetje eng: achter het raam een hond bekijken
niet eng: honden plaatjes bekijken
19
Q

operant conditioneren een rol spelen bij positief opvoeden

A

bekrachtigen van gedrag: doe het direct, doe het consequent en doe het consistent
positieve bekrachtiging werkt beter dan negatieve bekrachtiging.
aandacht kan ook een bekrachtiging zijn.

20
Q

model-leren een rol spelen bij positief opvoeden?

A
kind dat agressief gestraft wordt kan zelf dit gedrag kopiëren. 
rolmodellen kan goed werken
De omgeving (sociale druk) speelt een rol
21
Q

OTS

A

onder toezichtstelling

22
Q

UHP

A

Uithuisplaatsing