Les 4 Flashcards
Waar is taalontwikkeling essentieel voor?
Communicatie, de sociaal emotionele ontwikkeling, de ontwikkeling van het denken, verbeeldingen en spel
Functies van taal
Instrumenteel: aanduiden dat je iets wil
Regulerende functie: omgeving en gedrag van anderen beïnvloeden.
Interpersoonlijk: interactie met je omgeving
Persoonlijk: uitdrukken van je eigen gevoelens
Onderzoekend: om dingen te weten te komen (hoe, waarom)
Verbeeldend: fantaseren, bedenken, mentaal voorstellen
Aspecten van taal
Fonologie: klankleer
Semantiek: betekenis van woorden/symbolen
Syntaxis: zinsleer
Morfologie: woordstructuur en woordvorming
Pragmatiek: relatie tussen tekens/taaluitingen en hun gebruikers.
Normale taalontwikkeling (per leeftijd)
1 jaar: veel gevarieerd brabbelen
1,5 jaar: ‘papa’ en ‘mama’ zeggen
2 jaar: tweewoordzinnen gebruiken
3 jaar: drie tot vijfwoord-uitingen
4 jaar: eenvoudige en enkelvoudige zinnetjes
5 jaar: redelijk goed gevormde, samengestelde zinnen gebruiken
Expressieve taalstoornis
taaluiting is verstoord
Gemengde receptieve-expressieve taalstoornis
zowel de taaluiting als het taalbegrip is verstoord
Fonologische stoornis
onvoldoende gebruiken van spraakgeluiden die bij de leeftijd passen
Stoornis in vloeiend van de spraak
stotteren
Ontstaan van spraakstoornissen (lichamelijke factoren)
Genetische aanleg
Problemen met gehoor
Problemen met bouw/beweeglijkheid/spraakorganen
hersenbeschadiging
Ontstaan van spraakstoornissen (omgeving)
Té weinig stimulering vanuit de omgeving
Sociale Economische status
Emotionele ontwikkeling
Behandeling spraak-taalstoornissen
KNO arts
Audioloog
Logopedist
Orthopedist
Cognitieve ontwikkeling
denken, redeneren, begrijpen
Cognitieve stadia:
Sensomotorisch (0-2 jaar)
waarnemen (zintuigen) en motoriek
onderscheid tussen zichzelf en de wereld (motoriek)
leert invloed uit te oefenen op omgeving
Cognitieve stadia:
Pre-operationeel (2-7 jaar)
Denken is waarnemingsgebonden
op 1 object tegelijk focussen
Egocentrisch denken = alles komt door het kind zelf
Magisch denken
Cognitieve stadia:
Concreet-operationeel (7-11 jaar)
Minder egocentrisch, leert dat er andere perspectieven bestaan
Conservatiebegrip (glazen + hoeveelheid water) mits het wordt waargenomen
Zichtbare objecten zijn nodig voor logisch redeneren (concreet denken)