Les 4 Flashcards

1
Q

Waar is taalontwikkeling essentieel voor?

A

Communicatie, de sociaal emotionele ontwikkeling, de ontwikkeling van het denken, verbeeldingen en spel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Functies van taal

A

Instrumenteel: aanduiden dat je iets wil
Regulerende functie: omgeving en gedrag van anderen beïnvloeden.
Interpersoonlijk: interactie met je omgeving
Persoonlijk: uitdrukken van je eigen gevoelens
Onderzoekend: om dingen te weten te komen (hoe, waarom)
Verbeeldend: fantaseren, bedenken, mentaal voorstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aspecten van taal

A

Fonologie: klankleer
Semantiek: betekenis van woorden/symbolen
Syntaxis: zinsleer
Morfologie: woordstructuur en woordvorming
Pragmatiek: relatie tussen tekens/taaluitingen en hun gebruikers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Normale taalontwikkeling (per leeftijd)

A

1 jaar: veel gevarieerd brabbelen
1,5 jaar: ‘papa’ en ‘mama’ zeggen
2 jaar: tweewoordzinnen gebruiken
3 jaar: drie tot vijfwoord-uitingen
4 jaar: eenvoudige en enkelvoudige zinnetjes
5 jaar: redelijk goed gevormde, samengestelde zinnen gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Expressieve taalstoornis

A

taaluiting is verstoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gemengde receptieve-expressieve taalstoornis

A

zowel de taaluiting als het taalbegrip is verstoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fonologische stoornis

A

onvoldoende gebruiken van spraakgeluiden die bij de leeftijd passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stoornis in vloeiend van de spraak

A

stotteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ontstaan van spraakstoornissen (lichamelijke factoren)

A

Genetische aanleg
Problemen met gehoor
Problemen met bouw/beweeglijkheid/spraakorganen
hersenbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ontstaan van spraakstoornissen (omgeving)

A

Té weinig stimulering vanuit de omgeving
Sociale Economische status
Emotionele ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Behandeling spraak-taalstoornissen

A

KNO arts
Audioloog
Logopedist
Orthopedist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cognitieve ontwikkeling

A

denken, redeneren, begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitieve stadia:

Sensomotorisch (0-2 jaar)

A

waarnemen (zintuigen) en motoriek
onderscheid tussen zichzelf en de wereld (motoriek)
leert invloed uit te oefenen op omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cognitieve stadia:

Pre-operationeel (2-7 jaar)

A

Denken is waarnemingsgebonden
op 1 object tegelijk focussen
Egocentrisch denken = alles komt door het kind zelf
Magisch denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cognitieve stadia:

Concreet-operationeel (7-11 jaar)

A

Minder egocentrisch, leert dat er andere perspectieven bestaan
Conservatiebegrip (glazen + hoeveelheid water) mits het wordt waargenomen
Zichtbare objecten zijn nodig voor logisch redeneren (concreet denken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cognitieve stadia:

Formeel-operationeel (11 - volwassenheid)

A

logisch redeneren (abstract denken)

17
Q

Normale emotionele ontwikkeling (18 maanden t/m 3 jaar en daarna)

A

18 - 24 maanden: kind kan emotie herkennen
vanaf 18 maanden: secundaire emoties ontwikkelen
3 jaar: kind kan emoties verwoorden (empathisch handelen)
daarna : emotieregulatie

18
Q

Sociaal cognitieve ontwikkeling (baby t/m 7 jaar)

A

baby: zelfbesef (ik besta en ben anders dan anderen)
20 -24 maanden: zelfherkenning
vanaf peutertijd: zelfconcept
vanaf 24 maanden t/m 7 jaar: zelfevaluatie