Les 2 Flashcards
Ontwikkelingsopgave
Een niveau van functioneren of geheel van gedragingen wat een kind zich eigen moet maken om met succes aan de volgende ontwikkelingsfase te beginnen.
Opvoedingsopgaven
Ouder(s) helpen het kind om zich zo goed mogelijk te ontplooien.
Baby- en peutertijd leeftijd?
0 tot 3 jaar
Peuter en kleutertijd leeftijd?
3 tot 6 jaar
Basisschoolperiode leeftijd?
6 tot 12 jaar
Vroege adolescentie leeftijd?
12 tot 16 jaar
Ontwikkelingsopgave: Baby/peutertijd
Fysiologische zelfregulatie (controle lichaamsdelen) Veilige gehechtheid (exploratie) Eenkennig (rond 8 maanden)
Ontwikkelingsopgave: Peuter/kleutertijd
Zelfstandigheidsontwikkeling/autonomie Communicatie + taalontwikkeling Samenwerken Omgaan met regels, concentratie op taken, zelfcontrole Zelfvertrouwen, omgaan met angsten Identificatie met sekserol
Ontwikkelingsopgave: Basisschoolperiode
Sterke vooruitgang cognitief/sociaal emotioneel gebied logischer denken decentratie (verschillende perspectieven) metacognitie Schoolvaardigheden Plannen en impulscontrole Bewust zijn van emoties Morele ontwikkelingen Acceptatie van leeftijdsgenootjes
Ontwikkelingsopgave: Vroege adolescentie
Biologische veranderingen (geslachtshormonen, fysieke veranderingen, groei)
Cognitieve ontwikkeling (formeel-operatief denken)
Introspectief kijken -> wie ben ik, welke rol in de maatschappij?
Ontwikkelen van identiteit
Ontwikkelen van eigen waardensysteem
Omgaan met andere sekse
Ontwikkelen van emotionele zelfstandigheid en emotieregulatie.
Opvoedopgave: baby/peutertijd
Aanvoelen wat kind nodig heeft
Inspelen op cognitieve ontwikkeling
Positieve en bevestigende houding
Opvoedopgave: peuter/kleutertijd
Het kind steunen en ruimte geven
Opvoedopgave: vroege adolescentie
Afstemmen van afstand en nabijheid Leren loslaten Emotionele steun bij het maken van keuzes +ontwikkeling identiteit Voorbeeldgedrag tonen Onderhandelen en begeleiden Leeftijdsadequate grenzen bieden.
Hechting type A
Angstig- Vermijdend
Uitleg hechting type A
Kind is zelfstandig en angstig, zoekt geen toenadering. Het kind heeft afwijzende/zakelijke ouders