Les 5 Afweer Flashcards

1
Q

Wat is afweer?

Tegen wat beschermt de afweer?

A

verdedigingssysteem van het lichaam dat ons beschermt tegen:
* Bacteriën
* Virussen
* Parasieten
* Afvalstoffen
* Kanker (zieke lichaamscellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt de afweer tegen infecties/kanker?

A

Kankercellen: zetten een rem op de T-cellen. Hierdoor vernietigen de T-cellen de kankercellen niet. immunotherapie probeert dit tegen te gaan. Hierdoor gaan de afweercellen de tumor weer aanvallen.

B-cellen: produceren antistoffen. Als een B-cel het specifieke micro-organisme herkent, verandert de cel in een plasmacel die antistoffen maakt.
De antistoffen, komen via het bloed op de plek van de infectie en helpen daar ook de specifieke ziekteverwekker op te ruimen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat onderscheidt de niet-specifieke en specifieke afweer?

A

specifieke afweer:
- aangeboren
- ‘geen’ specificiteit
- steeds dezelfde werking
- geen geheugen
- enkel onderscheid lichaamseigen lichaamsvreemd
- snel
- initiële respons

Specifieke afweer:
- verworven
- kan verschil tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd
- specificiteit & diversiteit
- discriminerend vermogen
- geheugen
- traag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke lokale barrière factoren vormen onderdeel van de niet-specifieke afweer?

A
  • Huid & slijmvliezen
  • mechanische bescherming
  • talg & zweetsecretie huid (bacteriedodende werking)
  • trilharen en slijmlaag (mucus) op slijmvliezen
  • natuurlijke flora → kolonisatieresistentie
  • zuurproductie (maag, darm, blaas, vagina)
  • Stoffen met bacteriedodende /antimicrobiële eigenschappen

De niet- specifieke afweer is de eerste verdedigingslinie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het complement?
Wat doet het complementsysteem?

A

Complex van 20 enzymatische eiwitten

De complement eiwitten gaat het membraan van de cel binnendringen waardoor er porines ontstaan. Hierdoor gaat er water en ionen de cel instromen.

Ze gaan de ontstekingsreactie initiëren

Opsonisatie = vasthechten aan bacterie zodat macrofagen en granulocyten herkennen en fagocytose doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn mast cellen?

A

1) Soort witten bloedcellen in bloed

2) externe omgeving: huid, luchtwegen, maag-darmkanaal

3) Belangrijk bij immuunsysteem bij allergische reacties en het bestrijden van bepaalde infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doen macrofagen?

A

lokaal verdedigingssysteem (weefsels) → fagocytose + vrijzetting van ontstekingsmediatoren

filterfunctie op circulatie (lever, milt, klieren)
Door uitstulpingen van het plasmamembraan omsluiten de macrofagen ziekteverwekkers zoals bacteriën en virussen, die dan inwendig worden afgebroken in een voedselvacuole (door lysosyme = stof met celdodende eigenschappen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doen NK-cellen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn/doen lymfocyten?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn dendritische cellen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt de specifieke afweer?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe komt de specifieke immuunrespons tot stand?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn/doen antistoffen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat onderscheidt de humorale en cellulaire afweer?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is immunizatie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen actieve en passieve immunizatie?

A
17
Q

Leg degranulatie uit

A

de mastcellen migreren naar het celmembraan en storten hun inhoud buiten de cel uit, waaronder histamine die de immuunrespons gaat versterken door andere cellen van het immuunsysteem vanuit het bloed naar de lokale infectie te brengen. 🡪 Ze zorgen voor de vrijzetting van mediatoren.