Les 10 Infectie Flashcards
Wat zijn infectieziekten?
Is een ziekte bij de mens die de gastheercel nadeel berokkent. Wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van micro-organismen (ziekteverwekkers), zoals een bacterie, een virus, een schimmel,…
Hoe ontstaat een infectie ?
pathogeen wordt invasief.
–> dringt in in bloed of weefsel
Door het aanwezigheid van micro-organisme met verdere gevolgen.
Daarbij gaan ze vermenigvuldigen in de geinvaseerde weefsels. Schade is aanwezig maar kan wel beperkt zijn kan als kiemdragerschap worden gezien of als wel degelijke schade.
Wat verstaan we onder de
‘chain of infection’?
6 verbonden kettingen die op elkaar volgen maar kunnen ook elke moment verbroken worden. Hebben elke een unieke rol.
-
Pathogeen:
de ziekteverwekker zelf, meestal een bacterie of een virus. Om de keten hier te verbreken is het belangrijk om veel water te drinken, gebruiken van desinfecteer (hygiëne) -
Reservoir:
de omgeving dat het pathogeen gebruikt om te kunnen overleven. Het reservoir kan de mens zelf zijn, een dier (bv rat) of in het water. Deze kan verbroken worden door een medische behandeling. -
Exitpoort:
Het pathogeen gaat het reservoir verlaten, bij de mens gebeurt dit via speeksel, slijmvlies, ontlasting, bloed of neus en keel lozingen. Dit kan verbroken worden door het dragen van maskers of de hand voor houden tijdens niezen en hoesten. -
Wijze van transmissie:
Het pathogeen kan direct als indirect getransporteerd worden. Direct wil zeggen dat er nauw contact zijn moeten geweest met de geïnfecteerde gastheer, maar daarom nog geen fysiek contact. Indirect gebeurt bv via dieren of insecten. Dit kan vermeden worden door de handen te wassen of contact te vermijden met geïnfecteerde individuen. -
Intredepoort:
Het intreden van het pathogeen gebeurt vaak op dezelfde manier als het verlaten van de oude gastheer. Bv het influenza virus verlaat het lichaam via de luchtwegen en komt binnen bij een nieuwe gastheer via de luchtwegen. Ok is er spraken van “ontlasting-mond” dit treed op wanneer de oude gastheer de handen niet goed wast en daarna het doorgeeft via voedsel, water,… en komt zo via de mond binnen bij de nieuwe gastheer. Andere wegen zijn ook hier weer de huid, slijmvlies en bloed. -
Nieuwe gastheer:
Het succes hiervan is afhankelijk van genetische factoren, waaronder het immuunsysteem.
Hoe verloopt de transmissie van infectie?
Via contact
Via de lucht
Via ingestie, slokdarm (Tyfus)
Via inoculatie, inenting (Hepatitis B virus)
Via congenitale transmissie, via de placenta
Wat zijn belangrijkste verwekkers van infectieziekten ?
Streptococcus (bacterie)
E. coli (bacterie)
Poxvirus (virus)
Herpes simplex (virus)
Rabies (virus)
HIV (virus)
Influezna (virus)
Adenovirus (virus)
Poliovirus (virus)
Flavivirus (virus)
T2 bacteriofaag (virus)
Hemaglobine (eiwit)
Hoe zien bakteriën/virusssen/schimmels er uit ?
- Wat zijn de verschillen tussen bacteriën/virusssen/schimmels?
- Hoe overleven bakteriën/virussen/schimmels ?
Wat zijn prionen?
Hoe kunnen we infectieziekten voorkomen?
Prionen zijn afweikend gevouwen eiwitten die andere eiwitten ook gaan afweikend vouwen.
Prionen zijn ziekmakende deeltjes die ontstaan uit normale eiwitten die onder andere voorkomen in de hersenen. Bij een prion is deze eiwitvouwing abnormaal verlopen en het resulterende deeltje kan niet zoals normale eiwitten worden afgebroken door eiwit afbrekende enzymen, proteasen. Bij contact met de normale versie van het eiwit zetten ze dit normale eiwit bovendien aan om ook over te gaan tot abnormale vouwing. Hierdoor ontstaat een kettingreactie in de cel waarbij uiteindelijk alle moleculen van dat eiwit in de abnormale, niet-functionele configuratie verkeren. Hierdoor gaan aangetaste zenuwcellen uiteindelijk dood, waardoor zieke dieren neurologische verschijnselen gaan vertonen en uiteindelijk ook doodgaan
Welke maatregelen omvat de primaire/secundaire preventie van infectieziekten?
Primaire preventie:
Overheid melden bij geïnfecteerde, om zo secundaire ziektegevallen te vermijden.
Standaard voorzorgen
Secundaire preventie:
Voorzorgen ter preventie van transmissie:
Via contact
Handschoenen, beperkt contact met de patiënt
Via druppels
Armlengte afstand houden, maskers gebruiken, zo min mogelijk de patiënt van kamer veranderen + in een 1-persoons kamer plaatsen.
Via lucht
Ruimte met aangepaste ventilatie, FFP maskers of stofmaskers waar een ventilator in aanwezig is.
Welke micro-organismen zijn het minst/meest resistent tegen antiseptica?
Antiseptica = desinfecteren van levende weefsels
Verschillend van desinfectantia = desinfecteren van voorwerpen
Van meest resistent naar minst:
Prions
Endosporen of bacteriën
Mycobacteriën
Protozoa
Vegetatieve protozoa
Gram-neagtieve bacteriën
Fugi of schimmels tot zelfs de sporen
Virussen zonder enveloppe
Gram-positieve bacteriën
Virussen met een lipide enveloppe
Wat zijn nosocomiale infecties ?
infectie ontstaan door het verblijf in een ziekenhuis.
niet af
Hoe behandelen we infectieziekten ?
Antibacteriële geneesmiddelen
= inhibitie van metabolisme bij micro-organisme
Spectrum:
- Eng, werkt in op maar 1 bacterie
- Breed, werkt in op meerdere bacteriën dus zowel gram positief als negatief
Effectiviteit:
- Bacteriostatisch, remmen van de bacterie groei niet doden
- Bactericide, doden van de bacterie
Werking:
1. Tegen werken van stoffen, competitief antagonisme
bacteriostatisch, stofwisselingreactie remmen
2. Remming eiwitsynthese
bacteriostatisch, interactie van ribosomen waardoor er een inhibitie van de eiwitsynthese optreedt met een inhibitie van de groei tot gevolg
3. Inhibitie celwandsynthese
bactericide, selectief maar nog niet de sporen. Inhibitie van de synthese van peptidoglycaan (celwand)
4. Verandering membraanpermeabiliteit
bactericide, selectief zowel sporen als ook toxische stoffen. Lekkage van de cel veroorzaken waardoor de cel in celdood treedt.
5. Interferentie of tegenwerken van RNA/DNA synthese
bactericide
Antischimmel geneesmiddel:
Amfotericine
= doden van schimmels en gisten.
Azoles
= antischimmel
Fluconazole: schimmels aan de vagina, mond, keel en bloedsomloop. Ook toegediend bij mensen met een lage immuniteit
Itraconazole, sterker actief dan fluconazole maar minder actief dan voriconazole. Is bv bijzonder actief tegen Aspergillus.
Voriconazole, voor ernstige, invasieve schimmelinfecties of bij een verzwakt immuunsysteem. Bv invasieve Aspergillose.
Echinocandinen
= inhibitie van de celwand
Caspofungin, remming van β-D-glucaan synthase en zo de celwand gaan verstoren.
Antivirale geneesmiddelen:
Virussen hebben geen eigen metabolisme dus met de antivirale geneesmiddelen kunnen we hier dus niet op gaan aanvallen. Daarbij is er een intracellulaire replicatie bij de gastheercel, wat het moeilijk maakt voor de antivirale geneesmiddelen.
Mechanisme:
Inhibitie veroorzaken van adsorptie en penetratie van de gastheercel + een inhibitie van de synthese van RNA en DNA polymerase (transcriptie en translatie) + inhibitie assemblage viruspartikels.