LES 40 Flashcards
1
Q
Fantasierijk
A
Creatief
2
Q
je vraagt hulp
A
raadplegen
3
Q
je bepaalt de plaat en tijd van een gebeurtenis
A
situeren
4
Q
stipt
A
precies
5
Q
de voorstelling
A
de presentatie
6
Q
toevallig
A
willekeurig
7
Q
de baas zijn over iets
A
controleren
8
Q
twee of meer dingen bij elkaar
A
combinatie
9
Q
je komt op een plaats aan
A
bereiken
10
Q
alles wat te maken heeft met de manier waarop apparaten
A
techniek
11
Q
iets onverwacht overmaken
A
overkomen
12
Q
compleet
A
volledig
13
Q
je laat iemands aandacht afdwalen
A
afleiden
14
Q
wat sterk met de werkelijkheid overeenkomt
A
realistisch
15
Q
je verklaart iets
A
toelichten