Les 25 de stamtijden deel 2 Flashcards
breken
brak, gebroken
brengen
bracht, gebracht
buigen
boog, gebogen
brouwen
brouwde, gebrouwen
denken
dacht, gedacht
doen
deed, gedaan
dragen
droeg, gedragen
drijven
dreef, gedreven
dringen
drong, gedrongen
druipen
droop, gedropen
duiken
dook, gedoken
dwingen
dwong, gedwongen
eten
at, gegeten
fluiten
floot, gefloten
gaan
ging, gegaan
gebieden
gebood, geboden
gelden
gold, gegolden
genezen
genas, genezen
genieten
genoot, genoten
geven
gaf, gegeven
nijpen
neep, genepen
ontginnen
ontgon, ontgonnen
prijzen
prees, geprezen
raden
raadde, geraden
rijden
reed, gereden
rijzen
rees, gerezen
roepen
riep, geroepen
ruiken
rook, geroken
scheiden
scheidde, gescheiden
schelden
schold, gescholden
schenden
schond, geschonden
schenken
schonk, geschonken
schieten
schoot, geschoten
schijnen
scheen, geschenen
scheren
schoor, geschoren
schrijven
schreef, geschreven
schrikken
schrok, geschrokken
schuiven
schoof, geschoven
slaan
sloeg, geslagen
slapen
sliep, geslapen