Les 4: Mondhygiëne II Flashcards

1
Q

In welk jaar ontstond de eerste elektrische tandenborstel en door wie? Op welk congres werd deze voorgesteld en in welk jaar.

A
  • 1855 door Tronberg: zweedse klokkenmaker

- voorgesteld op ADA congres in 1938

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschillen in borstelbeweging (5)

A
  1. Imitatie van handtandenborstel
  2. op- en neergaande beweging rondom de lengteas
  3. Heen- en weer gaande beweging in de lengterichting
  4. combinatie van de 2 vorige bewegingen
  5. Roterende beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hawthorne- effect

A

De persoon gaat zijn gedrag aanpassen omdat hij weet dat hierop wordt gelet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Novelty effect

A

Een tijdelijke interesse hebben om iets nieuws uit te proberen omdat het vernieuwde technologie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Problemen voor de patiënt met de elektrische tandenborstel? (3)

A
  1. motivatie
  2. poetstijd
  3. handvaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke elektrische tandenborstels zijn het meest effectief?

A

De nieuwe generatie zijn effectiever dan de conventionele elektrische tandenborstels of handtandenborstels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de meerwaarde van een elektrische tandenborstel?

A

Approximale vlakken hebben een betere reiniging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is de effectiviteit van een elektrische tandenborstel vergelijkbaar met een handmatige (op buccale/linguale vlakken)?

A

nee, deze zijn vergelijkbaar. De een is niet beter dan de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heeft een elek. tandenborstel een toegevoegde meerwaarde?

A

ja, maar enkel als de mondhygiëne enkel uit tandenpoetsen bestaat. Het vervangt goede approximale gebitsreiniging niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voordeel van elek tb? (4)

A
  • makkelijk in gebruik
  • niet druk maken om poetsbeweging
  • je kan je meer focussen op systematisch poetsen
  • alle vlakken kunnen optimaal gepoetst worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nadeel van elek tb

A

opladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

elek tb hoelang poetsen

A

2 minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

heeft elek tb schadelijke bijwerkingen?

A

Dit is moeilijk te evalueren, veel factoren spelen een rol

  1. poetskracht
  2. poetsfrequentie
  3. stevigheid van de borstelharen
  4. schurende bestanddelen in tandpasta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geeft type tandenborstel + werkwijze (5)

A
  1. roterend: in één richting draaiend
  2. contra- oscillerend: heen- en weer gaande beweging waarvan enkele tufts van de tandenborstel in één richting draaien en de andere in tegenovergestelde richting
  3. oscillerend- roterend: Heen- en weer gaande en roterende beweging van de gehele tandenborstel kop
  4. Sonisch: hoge frequentie heen- en weer gaande beweging van de gehele tandenborstel kop
  5. ultrasonisch: zelfde als sonisch maar dan met ultrasonische frequentie (>20.000)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

type tandenborstel+ merknaam (5)

A
  1. roterend: dentiphant
  2. contra- oscillerend: interplak
  3. oscillerend- roterend: Oral-B
  4. Sonisch: sonicare
  5. ultrasonisch: ultrasonex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voorwaarde waarop tb effectief is

A
  • haren loodrecht op het schoon te maken oppervlak
  • approximaal enkel mogelijk met een kleine borstel
  • interdentale plaqueverwijdering nog steeds noodzakelijk
  • proffesionele instructie: noodzakelijk
17
Q

Specifieke indicaties van elek tb

A
  1. parodontale nazorg: als er nog steeds onvoldoende mondhygiëne is na meermaals instructies te geven
  2. mindervalide zorg: poetsen door derden, beperkte mondopening, beperkte motoriek, uitgesproken braakreflex
  3. kinderen: 9-11 jaar: verbeterde mondhygiëne, meest effectief als ouders het gebit poetsen
  4. orthodontie: effectiever dan handtandenborstel
18
Q

Waarom gebruiken we interdentale reiniging?

A

Omdat de tandenborstel haren de approximale vlakken en de interdentale papil niet goed kunnen bereiken

19
Q

Waar begint cariës en gingivitis?

A

interdentaal

20
Q

wanneer interdentaal reinigen

A

ideal voor het slapen gaan

21
Q

geef hulpmiddelen van interdentale reiniging (6)

A
  1. flossdraad of flosszijde
  2. single- tufte borsteltje
  3. interdentaal borsteltje
  4. schoenveter
  5. verbandgaas
  6. tandenstoker
22
Q

toepassingsgebied van hulpmiddel

A

intacte papil: tanddraad of tandenstoker
gedeeltelijke papil: tanddraad of tandenstoker en interdentaal borsteltje
Afwezige papil: interdentaal borsteltje
furcaties: single- tufted
diasteem of eindvlak: gaas of single- tufte

23
Q

Voordeel van tandenstoker

A

▪ Geaccepteerd door de maatschappij
▪ Eenvoudig in gebruik
▪ Vanaf buccaal makkelijk onder het contactpunt aan te brengen en tegen de approximaal oppervlak aan te duwen : reinigende beweging ▪ Kunnen met 1 hand worden gebruik
▪ Dienen om plaque te verwijderen!

24
Q

nadeel v/d tandenstoker

A

linguale zijde moeilijk te poetsen/ aan te brengen

25
Q

Gebruik tandenstoker

A

▪ Punt wordt met speeksel zacht gemaakt
▪ Tandenstoker wordt met de korte basis tegen de gingiva in de interdentale ruimte gebracht
▪ Loodrecht op de tandenrij
▪ Als er weerstand wordt gevoeld : met een lichte druk doorduwen ▪ Nadien iets terugtrekken
▪ Daarna opnieuw stevig tussen de gebitselementen duwen
▪ Beweging enkele keren herhalen
▪ In de molarenstreek : mond bijna sluiten ivm toegankelijkheid
▪ Bij gezwollen interdentale papillen : voorafgaand aan andere interdentale middelen : eerst tandenstokers gebruiken

26
Q

fout bij gebruik van tandenstoker

A

▪ bij de eerste weerstand wordt de tandenstoker terug getrokken : onvoldoende wrijving tussen de approximale vlakken : onvoldoende plaque verwijderin

27
Q

kenmerken tanddraad (4)

A
  • Geschikt als ruimten tussen de gebitselementen te smal is
  • Te verkrijgen in verschillende dikten
  • Met of zonder waslaag (waxed floss)
  • Soms toevoeging van therapeutische stoffen bv. fluorid
28
Q

Nadeel flossen

A

▪ Moeilijk
▪ Tijdrovend
▪ Sterke motivatie nodig

29
Q

Goed flossen

A

▪ Meer dan het verwijderen van voedselresten uit de interdentale ruimte
▪ Tandplaque op het approximale oppervlak kan tot 3 mm apicaalwaarts onder de de top van de papil verwijderd worden en gingiva gezond maken en gezond houden zonder het parodontium te beschadige

30
Q

wanneer maken we gebruik van floss (3)

A

▪ Volwassenen
▪ Ruimte tussen de gebitselementen beperkt
▪ Papil vult de interdentale ruimte geheel of gedeeltelijk op

31
Q

Voordeel van flossdraad

A
  • Slechte restauratieranden, tandsteen en caviteiten op de approximale vlakken worden opgemerkt omdat de draad bij het occlusaalwaartse beweging blijft steken of breekt
  • Patiënt meldt dit bij een volgend bezoek aan de behandelaar
32
Q

Interdentaal borsteltje: werkwijze

A

▪ Aanbrengen loodrecht op de tandenrij in de interdentale ruimte
▪ Met heen en weergaande bewegingen langs de holle en bolle contouren van de approximale vlakken brengen
▪ Het borsteltje dient enige weerstand te ondervinden : juiste maat en effectief

33
Q

Gebruik single-tufted borsteltje

A
▪ Distaal van de laatste molaar
▪ Erupterende verstandskiezen
▪ Bij te grote interdentale ruimten
▪ Toegankelijke furcaties
▪ Crowding
▪ Orthodontische banden
▪ Patiënt met kokhalsreflex bij het poetsen van de achterste linguale vlakken
34
Q

gaasverband en veterverband: toepassing

A

▪ Bij diastemen
▪ Bij patiënten met edentate regio’s en vrijstaande elementen
▪ Bij distale vlakken van de achterste molaar
▪ Bij implantaten

35
Q

waaruit bestaat tongbeslag

A
  • leukocyten
  • bacteriën
  • afgeschilferde epitheelcellen
  • voedingsbestanddelen