les 4 - Betrokkenheid Flashcards
(16 cards)
1
Q
betrokkenheid in het tempelschema
A
valt onder creatieve processen
2
Q
definitie betrokkenheid
A
- helemaal in de ban zijn.
- toestand waarin kinderen echt focussen.
- de volle aandacht aan iets geven
- tot het uiterste geboeit zijn
3
Q
signalen betrokkenheid
A
- concentratie
- motivatie
- intense mentale activiteit
- alertheid en aandacht voor details
- bevrediging exploratiedrang
- aan de grens van de mogelijkheden
4
Q
intrinsieke betrokkenheid
A
- = emotionele betrokkenheid
- met exploratiedrang als motor
- nodig voor fundamenteel leren
- brengt kleuter in the state of flow
5
Q
the state of flow
A
= optimale verhouding tussen moeilijkheidsgraad van de taak en de competenties van de kleuter
6
Q
extrensieke betrokkenheid
A
- = functionele betrokkenheid
- vb als je een kookactiviteit doet en je doet alleen maar mee omdat je honger hebt dan is dit extrensiek
7
Q
betrokkenheid ontstaat
A
- omdat de activiteit aansluit bij de exploratiedrang en het behoefte- of intressepatroon van het kind
- omdat het kind zich aan de grens van zijn mogelijkheden beweegt (zone van naaste ontwikkeling)
8
Q
betrokkenheid is…
A
- contextgebonden (is niet iets dat je zelf kiest
- is geen toestand die een persoon kan oproepen
- komt slechts voor onder bepaalde voorwaarden
9
Q
niveau 1
A
geen activiteit
- non-actief, volledig afgehaakt
- staren, afwezige blik
- geen mentale activiteit
- geen signalen van exploratie, intresse
- indien actief: doelloze, stereotiepe handelingen (uit verveling)
10
Q
niveau 2
A
vaak onderbroken activiteit
- momenten van activiteit
- talrijke en lange onderbrekingen (ongericht, dromen, …)
- snel afgeleid
- beperkt resultaat
- activiteit wordt niet als zinvol beleefd
- vlinderen
11
Q
niveau 3
A
min of meer aangehouden activiteit
- nagenoeg constante activiteit
- zekere voortgang
- echte betrokkenheidssignalen ontbreken
- weinig inzet, niet gemotiveerd
- capaciteiten worden in beperkte mate aangesproken, geen uitdaging
- neutrale beleving
- opervlakkig bijleren, niet fundamenteel
12
Q
niveau 4
A
- onderbroken activiteit
- betrokkenheidssignalen voor minstens de helft van de observatietijd
- gemotiveerd, zin in de activiteit
- capaciteiten worden aangesproken
- activiteit met betekenis en voldoening
13
Q
niveau 5
A
- aangehouden intense activiteit
- opgeslorpt bezig, gefacineerd
- spreekt capaciteiten tenvolle aan
- groots mogelijke concentratie, onafleidbaar
- mentale inspanning, op de grens van zijn mogelijkheden
- doet diepgaande nieuwe ervaringen op
- geniet
- niet afleidbaar zijn
14
Q
waar betrokkenheid goed voor is:
A
- empowerend
- gevoel van competitie
- hoog zelfwaardegoevoel
- identiteitsontwikkeling
- gevoel van ‘ik kan iets’
15
Q
gevolgen van lage betrokkenheid
A
gevaar voor:
- weinig exploreren
- daling zelfvertrouwen
- geen of weinig ontwikkeling
- geen deep level learning
16
Q
welbevinden en betrokkenheid
A
- welbevinden is voorwaarde voor betrokkenheid
- populairste aspecten van EGO
- na inschatten welbevinden en betrokkenheid start analyseproces dat onze aandacht op onze aanpak richt