Les 2 powerpoint + boek 2.1 - 2.3 + boek 3.1 - 3.2 Flashcards

Gezonde ontwikkeling Leeftijdsindeling Lichamelijke ontwikkeling

1
Q

Wat groeit hoelang aan je lichaam?

A

tot 16 jaar in de lengte
tot 21 jaar in de breedte
neus en oren hele leven door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

0 - 1 jaar (groei gewicht)

A

groeit ongelijkmatig
6 mnd: 2x geboortegewicht
12 mnd: 3 x geboortegewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

opgerolde houding baby, naam + betekenis:

A

foetus houding (voorkomt warmte verlies en is vertrouwd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

consultatiebureau

A

meet groei en ontwikkeling van kinderen en biedt hulp en advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kwetsbaarheid zien we op het hoofd van een baby en wat is de functie?

A

Kleine en grote fontanel
functie 1. bij geboorte schuift schedel over elkaar
functie 2. geeft ruimte aan de hersenen die nog groeien na de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reflexen

A

Zuigreflex (0-3 mnd)
Zoekreflex (0-3 mnd)
Grijpreflex (0-6 mnd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

5 zintuigen

A
Voelen
Ruiken
Horen
Zien
Proeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zintuigen baby

A

Horen (al voor de geboorte)
Ruiken (heel belangrijk, na de geboorte al wie zijn moeder is)
Zicht (ontwikkelt zich later pas beter, details pas tussen 3 en 6 maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verhouding baby

A

groot hoofd, korte armen en benen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Orale fase

A

Baby verkent wereld met de mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zien baby

A

eerst vaag, na 4 weken kleuren, na 2 maanden voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functie baby vet (2)

A

levert energie (soort reservevoorraad) voor snelle groei, extra isolatie om warm te blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer groeien de fontanellen dicht?

A

kleine bij 2 mnd, grote tussen 6 mnd en 3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is n reflex

A

onbewuste bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tanden

A

ca 6 mnd eerste tandjes (voortand ondergebit), laatste tanden melkgebit op peuterleeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

doorbraakpijn

A

kwijlen, rode wangen, soms verhoging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wisselen tanden

A

6 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

groeien 1-2

A

verhoudingen veranderen, groeit minder snel, minder eten nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

groeien 2-4

A

bol buikje, groeien vooral in de breedte, minder in de lengte, door vele lopen, klimmen, rennen, ontwikkelen spieren, ook verandert verhouding
Zintuigen ontwikkelen en hersenen groeien in razend tempo

20
Q

groeien 4-6

A

armen benen groeien snel, groeipijn

21
Q

Wanneer gaat groeien snel (groeispurt)?

A

1e 4 jaar snel, rond puberteit weer groeispurt

22
Q

hoe uit groeipijn zich?

A

vermoeidheid, zeurende pijn in enkels, schenen, knieen, ellebogen en polsen

23
Q

groeien 6-9

A

armen benen langer, lichaamsverhoudingen richting volwassenen

24
Q

groeien 9-12

A

meisjes hebben groeispurt 10-14 (meestal 12), na 1e ongesteldheid groeien ze niet zo veel meer
jongens hebben groeispurt 12-16 (meestal 13)

25
Q

motorische ontwikkeling

A

leren bewegen

26
Q

2 vormen motorische ontwikkeling

A
grove motoriek (grote bewegingen: lopen, klimmen, gooien)
fijne motoriek (gebruik handen, vingers: knippen, schrijven, spijkers oppakken)
27
Q

motorische ontwikkeling gaat ook over het

A

kunnen

28
Q

motorische ontwikkeling loopt van

A

boven naar beneden (eerst handen, dan voeten)
dichtbij naar veraf (eerst armen, dan handen)
grof naar fijn

29
Q

M.O. baby tot peuter, vier houdingen

A

Rugligging
Buikligging
Zittend
Staan

30
Q

motorische ontwikkeling 0-1 jaar

A

ongecontroleerd bewegen
Vanuit reflexen steeds meer zelf bewegen. Spieren worden aangesproken en daardoor kan baby steeds meer bewegingen oefenen.

31
Q

dominantie/lateralisatie

A

voorkeurshand ontwikkelen. links en rechts uitgerijpt en kunnen samenwerken

32
Q

peuters tekenen

A

vanuit schouder en elleboog. vuistgreep. materiaal omklemd door de vingers, duim doet niet mee.

33
Q

jonge kleuters tekenen

A

penseelgreep. wijsvinger stuurt. beweging uit elleboog, schouder en pols

34
Q

duimdwars greep

A

krijtje tussen gebalde vuist en duim geklemd

35
Q

echte pengreep

A

ookwel pincetgreep, eerst duim nog over wijsvinger, maar das niet goed

36
Q

Ontwikkelen is

A

het groeien naar volwassenheid, lichaam groeit, kind lert nieuwe dingen doen, onthouden informatie om opdracht op te lossen.

37
Q

belangrijkste kenmerken ontwikkeling

A

verandering en vooruitgang

38
Q

we kijken naar ontwikkeling vanuit drie gebieden

A

Lichamelijke ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Sociaal-emotionele ontwikkeling

39
Q

sensomotoriek

A

de motorische reactie op zintuiglijke informatie (iets heets pakken en snel weer loslaten)

40
Q

Lichamelijke ontwikkeling (3)

A

groeien
motoriek
sensomotoriek

41
Q

Cognitieve ontwikkeling (4)

A

kennis
denken
intelligentie
creativiteit

42
Q

Sociaal-emotionele ontwikkeling (3)

A

cultuur
imitatie
gevoelens

43
Q

oppervlakkige tastzin

A

ontvangen van prikkels op de huid

44
Q

diepe tastzin

A

gaat over spierspanning

45
Q

afwijkende lijn bij groeicurve

A

zorg als kind afwijkt van zijn eigen groeilijn. soms vlakt groei af of is er ineens n knik

46
Q

schuttershouding

A

houding bij jong kind met 1 knie op de grond, terwijl het andere op de voet steunt en een strekbeweging maakt