Les 2 Flashcards

1
Q

Retentie

A

tot stilstand komen van doorbraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

impactie

A

verkeerde ligging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

infraocclusie

A

ankylose of het ontbreken van opvolger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dystopie

A

verkeerde plaats doorbraaks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hetertopie

A

grotere afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hypodontie

A

te weinig elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

solitaire agenesie

A

1-3 missende elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oligodontie

A

> 6 missende elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anadontie

A

geen enkel element aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ectodormale dysplasie

A

tanden die doorgebroken zijn hebben een rare vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dens evaginatus

A

dun, tot 3mm lang spits uitsteeksel.
vaak voor op 2e molaar
Behandeling: wegnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dens invaginatus

A

Dens in dente
vergroting en verdieping van foramen caecum.
vaak in latereale snijtanden in de bk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gradaties van Dens in dente

A

type 1 –> tot in dentine
type 2 –> tot in pulpaholte
Type 3 –> vrijwel tot in de apex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dilaceratie

A

extreme kromming in de wortel van een element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Glazuurparels

A

ovale of ronde bolletjes die op het glazuur vastgehecht zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Glazuurspoor

A

minder diepe, spitse uitbochting van het cervical glazuur naar apicaal

17
Q

Macro dontie

A

tanden zijn te groot

18
Q

Hypofasaire reuzengroei

A

alle elementen zijn te groot

19
Q

Rizomegalie

A

Alleen wortels zijn extreem lang

20
Q

Micro dontie

A

tanden zijn te klein

21
Q

Peg shaped teeth

A

kegelvormige tanden, conisch laterale bovenincisief

22
Q

Rizomicrie

A

te korte wortels

23
Q

Cystische fibrose

A

taaislijmziekte
chloridekanalen aangetast
glazuurstoornissen door langdurige behandeling met tetracyclines

24
Q

diabete mellitus van zwangere vrouw

A

neonatale lijn, verbreed, postnataal hypomineralisatie en hypoplasie van melkelementen

25
Q

dioxinen

A

glazuurmatrix niet aangelegd en dentine niet gecalcificeerd

26
Q

Infantiele encephalopathie

A

hersenverlamming
glazuurhypoplasie in oranjeverkleurde melkelementen
hangt samen met hypoxie

27
Q

hypoxie

A

zuurstoftekort van zwangere of baby

glazuurstoornissen en bilirubineverkleuring

28
Q

geboortegewicht

A

hypoplastisch glazuur door tekort aan calcium en fosfaat

29
Q

rubella

A

rode hond

hypoplasie en hypocalcificatie van glazuur

30
Q

MIH

A

moolar incisor hypomineralisation “kaasmolaar”

glazuur zacht geeel bruin en zeer gevoelig

31
Q

coeliakie

A

hypoplasie en verkleuring melkelementen

32
Q

fluoride

A

teveelP glazuurhypoplasie en bruikzwarte verkleuring

Fluorose: chronisch te veel aan fluoride tijdens odontogenese

33
Q

Tetracycline

A

wordt tijdens odontogenes egestapeld in bot en harde tandweefsels.

34
Q

Amelogenesis imperfecta hereditaria

A

erfelijke glazuurstoornissen

35
Q

Hypoplastische types

A

glazuur is lokaal of algemeen minder dik

ameloblasten zijn te vroeg overgegeaan tot maturatie

36
Q

hypomaturatieve types

A

glzuur heeft normale dikte maar is relatief zacht

37
Q

hypogecalcificeerde types

A

zeer zacht glazuur