Lektion 16 Flashcards
de aanmelding, aanschrijving
die anmeldung en
de werkgever
der arbeitgeber
de werknemer
der arbeitnehmer
de opdracht
die aufgabe n
de behoefte, de nood
der bedarf
de onderneming, het bedrijf
der betrieb e
de energie
die energie n
de begane grond, benedenverdieping
das erdgeschoss e
het fabriek
die fabrik en
het gebouw, het pand
das gebäude
het gebied
das gebiet e
de handleiding, gebruiksaanwijzing
die gebrauchsanweisung en
de prijs, het honorarium
die gebühr en
het doel, een artikel, voorwerp
der gegenstand ä e
de helft
die hälfte n
de handel
der handel
de huisvrouw
die hausfrau en
de industrie
die industrie n
het instituut, de instelling
das institut e
de interesse
das interesse n
de kunde, kundigheden/expertise/van iets op de hoogte zijn
kenntnisse (pl)
de controle
die kontrolle n
de kosten
kosten (pl)
de oorlog
der krieg e
het materiaal
das material, materialien
vraag (en aanbod)
die nachfrage n
de naald
die nadel n