Legal English Unit 12 Flashcards
1
Q
Accomplice
A
Medeplichtige
2
Q
Accordingly
A
Overeenkomstig
3
Q
To acknowledge
A
Erkennen
4
Q
Active community participation
A
Actieve deelname van de gemeenschap
5
Q
To address crime
A
To deal with crime
6
Q
Advocate
A
Voorstander, verdediger
7
Q
To agree to something
A
Akkoord gaan met
8
Q
To aid
A
Helpen
9
Q
To alienate
A
Vervreemden
10
Q
To allocate
A
Toewijzen
11
Q
Approach
A
Benadering
12
Q
Appropriate
A
Gepast
13
Q
To articulate
A
Verwoorden
14
Q
Beneficiary
A
Begunstigde
15
Q
Closure
A
Afsluiting
16
Q
To coerce
A
Dwingen
17
Q
To come across as
A
Overkomen
18
Q
To come to an agreement
A
Tot een akkoord komen
19
Q
To come up with a proposal
A
Met een voorstel komen
20
Q
To commit a crime
A
Een misdaad plegen
21
Q
To conjure up
A
Oproepen
22
Q
To consider
A
In overweging nemen
23
Q
Consistent
A
Veel voorkomend
24
Q
Daunting
A
Intimiderend
25
Death penalty
Doodstraf
26
Defence
Verdediging
27
The defendant
Beklaagde, verdachte
28
Delicate
Fijngevoelig
29
Distinct
Uniek
30
Docket
Rol
31
To do harm to someone
Kwaad doen
32
During the course of
In de loop van
33
Efforts
Inspanningen
34
To elicit
Verkrijgen, ontlokken
35
Encounter
Ontmoeting
36
To encounter
Ontmoeten
37
To engage in
Deelnemen aan
38
To establish
Vaststellen
39
To facilitate
Vergemakkelijken
40
Favourable to
Gunstig voor
41
A fine
Een boete
42
Formerly
Vroeger
43
Gesture of good will
Gebaar van goede wil
44
To get your point across
Je punt maken
45
De basis
Grassroots
46
Ernst
Gravity
47
Leidraad
Guiding principles
48
Zwaar
Harshly
49
Een stem hebben in
To have a voice in
50
To be functional in practice
To have practical application
51
Tot verantwoording roepen
To hold someone accountable for something
52
Impliceren
To imply
53
Onvoldoende
Inadequate
54
Verplichtingen aangaan
To incur an obligation
55
Overtreders opnemen in de gemeenschap
To integrate offenders into the community
56
Komt het gelegen dat ik bel?
Is the call convenient?
57
Rechterlijke macht
Judiciary
58
Jeugdrechtbank
Juvenile court
59
Goedmaken
To make amends for
60
Mandaat
A mandate
61
Rijpend
Maturing
62
Verplichting nakomen
To meet an obligation
63
Stroken met
To mesh with
64
Wederzijds acceptabel
Mutually agreeable
65
Onderhandelen
To negotiate
66
Overtreder
The offender
67
Afloop
Outcome
68
Iemand overtuigen om iets te doem
To persuade someone to do something
69
Onderhandelen in een strafzaak
To plea bargain
70
Aanname
Presumption
71
Iemand vervolgen voor
To prosecute someone for something
72
Provocatie
Provocation
73
Verlossing
Redemption
74
Straf verminderen
To reduce a sentence
75
Vermindering
Reduction
76
Vereisen
To require
77
Besluit, oplossing
Resolution
78
Middelen
Resources
79
Herstellend recht
Retroactive justice
80
De balans herstellen
To restore the balance
81
To rehabilitate or heal victims
To restore victims
82
Ernstig
Severely
83
Enige begunstigde
The sole beneficiary
84
Rechtlijnig, duidelijk
Straightforward
85
Verdachte
Suspect
86
Actie ondernemen
To take action
87
Getuigen
To testify
88
Getuigenis
Testimony
89
Proces
Trial
90
Erkenning
Validation
91
Verdienen, waard zijn
To warrant
92
Bevel
A warrant
93
Bereieheid
Willingness
