leerpad F toets dementie en PPA Flashcards

1
Q

bij dementie is het voldoende om geheugenprobl te hebben voor diagnose

A

fout, geheugenprob en min 1 van de volgende 4 stoornissen
- afasie, apraxie, agnosie, executief functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vasciculaire dementie

A

= bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fronto temporale dementie

A

gedragsstoornissen, EF stoornissen en taalveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Korkasov dementie

A

alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dementie van alzheimer type is grootste

A

ja grootste type
daarna vasciculaire dementiem dan lewy body en dan frontotemporaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dementie is het neurodegeneratief ziektebeeld

A

niet waar, dit zijn de symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DAT fase 1
woordvindingsprobl vooral bij hoogfrequente woorden

A

niet waar, eigennamen en laagfrequente woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DAT fase 1 woordvindingsprobl komen voornamelijk tot uiting:

A

semantische woordvlotheidstaken, benoemtaken, uitgelokte verhalen en spontane taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DAT fase 1 patient is zich niet bewust van woordvindingsprobl

A

niet waar, is zich bewust
zal circumlocuties toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DAT fase 1 spontane taal?

A
  • zekere breedsprakerigheid (probleem bondigheid)
  • incoherentie (probl samenhang)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DAT fase 2
persoon gebruikt RU

A

fout, gebruikt passe partout woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

DAT fase 2
receptie
waarmee probl?

A
  • begrijpen lange en complexe zinnen
  • gesprekken met meerdere deelnemers volgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DAT fase 3
sprake van zeer ernstige woordvindingsprob, geen voll zinnen, gramm fouten, gereduceerde spraakoutput, perseveraties en taalautomatismen

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DAT fase 4
vaak is output uiteindelijk beperkt tot?

A

echolalie, logoclonie of mutisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ADL vragenlijsten horen bij functies

A

fout, activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tijdens de fase van bedreigende ik is er achterdocht

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

tijdens de fase van bedreigende ik is de focus van begeleiding houvast bieden

A

fout, we zorgen voor steun
het benadrukken van mogelijkheden
ondersteunen van tekorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

tijdens de fase van verdwaalde ik is de focus van begeleiding het bieden van steun

A

fout, we bieden houvast
structuur bieden en angst verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

tijdens de fase van verzonken ik gaan we bescherming en nabijheid bieden

A

waar, alternatief contact zoeken en comfortzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bij de therapie gaan we voor een stoornisgerichte training

A

fout, geen geheugentraining want is degeneratief

21
Q

3 criteria van PPA?

A
  • meest prominente kenmerk is probleem met de taal
  • deze problemen zin de voornaamste oorzaak van gestoorde dagdagelijkse activ
  • afasie moet prominent probleem zijn bij onset en in het eerste deel van d zieke
22
Q

geef voorbeelden therapie bij PPA
activiteiten

A
  • strategieen aanleren bv selfcuening
  • scripttraining
  • betekenisvolle verbale activ zoeken
23
Q

therapie PPA op vlak van functies

A

stoornisgerichte therapie
monitoren van evolutie taal, spraak, slikken, cognitie en gedrag

24
Q

Moca

A

=montreal cognitive assessment

25
Q

MMSE

A

mini mental state examination

26
Q

ACE-R

A

Addenbrooke’s cognitive assessment revised

27
Q

moCA is een diagnostische test

A

niet waar, andere onderzoeken nodig om te bepalen welke andere oorzaken er aan de basis kunnen liggen van slechte resultaten op de test

28
Q

De moca geeft een beeld van de ernst van de cognitieve stoornis

A

Waar

29
Q

dementie heeft moeilijke diff diagnose door bv MCI

A

waar

30
Q

wat is MCI?

A

= mild cognitive impairment
- cognitieve klachten
- licht gestoorde cogn testen
- nog geen sign impact op functioneren

31
Q

in latere fase: atrofie hersenen
- zorgt voor bv grotere windingen, diepere groeven en vertrikels verkleinen

A

fout, kleinere windingen, diepere groeven en vertrikels vergroten

32
Q

een taak van de logo is om neuropsychologische testen af te nemen en vragenlijsten

A

fout, niet taak van de logo

33
Q

taak van logo is screening cognitie met alg screeiningsinstr met voorschrift van arts

A

waar

34
Q

taak logo is beschrijven van observaties en screeningsresultaten

A

waar

35
Q

assessment CCS wat gebruiken?

A

STCC

36
Q

assessment cognitie wat gebruiken?

A

MMSE
MoCA

37
Q

MOCA, MMSE, ACE-R en STCC horen bij … in ICF

A

functies

38
Q

medicatie hoort bij?

A

externe factoren

39
Q

ADL vragenlijst hoort bij functies in ICF

A

niet waar, bij activ

40
Q

premorbide functioneren hoort bij functies in ICF

A

fout, bij pers factoren

41
Q

waar of niet waar
bijna de heft van personen boven 75 heeft een gehoorprobl

A

waar

42
Q

wat is altijd zinvol bij persoon met dementie? (behandeling)

A

fysiek, sociaal en cognitief activeren

43
Q

scripttraining hoort bij functies

A

fout, bij activ

44
Q

er is geen evidentie voor comm strategieen trainen bij personen met PPA en partner

A

fout, er is wel (beperkte) evidentie

45
Q

Hoeveel procent dementie bij 65 plussers

A

10%

46
Q

Hoeveel procent dementie bij 80 plussers

A

20%

47
Q

Hoeveel procent dementie bij 90 plussers

A

40%

48
Q

Wat is MCI

A

Mild cognitive impairment
Cognitieve klachten persoon
Licht gestoorde cognitieve testen
Nog geen signifi impact op functioneren