leerpad E spraakapraxie Flashcards

1
Q

suprasegmentele fouten die de kwaliteit van geprod spraakklanken aantasten

A

niet waar, dit zijn segmentele fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

da waarom

A

valste start

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

meer/minder fouten bij toename complexiteit

A

meer fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

vocaal is makkelijker dan consonant

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

naspreken van klanken, woorden en zinnen hoort bij de bedside screening

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bij twijfel SA en conductie afasie

A

Uitgrbreid fonol testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

specifieke fouten SA articulatie van klanken

A
  • inconsistente realisatie (distorsies)
  • meer fouten bij consonanten dan bij vocalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

specifieke kenmerken SA bij DDK

A
  • meer fouten bij versch reeksen dan bij gelijke reeksen
  • visueel en hoorbaar zoekend mondgedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

specifieke kenmerken SA aansturing van articulatiespieren

A
  • verbetering bij imitatie
  • zoekend mondgedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

specifieke kenmerken SA bij articulatie van woorden

A
  • initiatieprobl zoals herstarts
    -segmentatie van lettergrepen
  • segmentatie van clusters
  • effect articulatiecomplexiteit (invloed van clusters)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is dynamisch integrale stimulatie

A

kijken welke cues helpen voor persoon en obv reactie ga je de cues dynamisch toevoegen of wegnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sie –> praksie –> apraksie

A

voorbeeld van backward chaining

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kaars uitblazen –> produktie W

A

fonetische derivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tactiele cues ligt de focus op …

A

geisoleerde klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

prosodie training wordt aangeraden bij personen met ernstige SA

A

fout, beter bij lichte stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

op welk niveau start je?

A
  • start op woord/frase-niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bij moeilijkere items is er meer retentie en generalisatie, maar minder snelle verwerving

A

waar

18
Q

waar of niet waar
er zijn geen algemene aanvaarde diagnostische criteria van SA

A

waar

19
Q

de bel kenmerken zijn …

A

prosodie en articulatie

20
Q

De diagnostische descriptoren volgens … bieden een klinisch bruikbaar overzicht van de kenmerken en exclusiecriteria van SA

A

ANCDS

21
Q

SA komt vaak geisoleerd voor

A

niet waar, zelden (2,4%)

22
Q

… is een onderbouwd en klinisch relevant testinstrument voor diagnostiek bij volw me vermoeden van een SA

A

DIAS (diagnostisch Instrument voor Apraxie van de Spraak)

23
Q

waar of niet waar
DIAS is een klinisch relevant testinstrument voor de diagnostiek van SA

A

waar

24
Q

wat is SIVA

A

sociale impact verbale apraxie

25
Q

de SIVA is op activ niveau

A

fout, participatie en pers factoren

26
Q

de SIVA is geschikt bij elk persoon met SA

A

niet waar, houdt geen rekening met comorbide stoornissen

27
Q

de SHI is geschikt voor personen met SA

A

niet waar, fysische kenmerken zijn niet allemaal toepasbaar voor SA

28
Q

doel ANCDS

A

= analyseren van fouten adhv klinische kenmerken van SA

29
Q

geef de taken bij bedside screening

A

1) op verzoek mondmotorische oef (buccofaciale taken)
2) automatische taal bv tellen 1-20
3) klanken naspreken (zonder mondbeeld)
4) spontane taal, tekst of woorden voorlezen
5) DDK

30
Q

Eerst de receptie of eerst de spraakproductieprobl?

A

eerst ernstig gestoorde receptie aanpakken
pas nadien spraakproductieprobl

31
Q

wat is belangrijk voor je spraak traint?

A

semantische en fonologische basis

32
Q

Welke hemisfeer altij betrokken bij spraakapraxie

A

Linker hemisfeer

33
Q

Waarom criteria van ANCDS Dabul achterhaald

A

Veel kenmerken van fonol stoornis in

34
Q

Euhmmmmm ambulance

A

Woordsegretatie

35
Q

Am-bu-lan-ce

A

Syllabische segretatie

36
Q

Verlengen van klanken

A

Prolongaties

37
Q

Steraat ipv straat

A

Intrusieve schwa

38
Q

2 dysartrietypes die ku verward worden met SA

A

Uumn dysartrie
Atactische

39
Q

2 afasietypes die ku worden verward

A

Broca en conductieafasie

40
Q

Wanneer integreren logo’s tactiele cues

A

Bij begin behandeling of ernstige SA

41
Q

Speech music therapy for asphagia evidentie

A

Momenteel nog niet genoeg pos evidentie