Leerdoel 3: Verklaring voor verschillen in opvoeding Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 onderzoeksdoelen van het onderzoek naar zelf-gerapporteerde maternale verwachtingen en opvoedingspraktijken? (Durgel, Van de Vijver, Bilge)

A
  1. Uit elkaar halen van associaties tussen etniciteit, immigratie, opleidingsachtergrond en de ontwikkelingsverwachtingen van moeders + gerapporteerde opvoedingspraktijken
  2. Identificeren van cross-Culturele verschillen en overeenkomsten in ontwikkelingsverwachtingen + opvoedingspraktijken tussen Nederlandse moeders, Turks-Nederlandse moeders en Turkse moeders
  3. Relatie onderzoeken tussen verwachtingen en ontwikkeling (leeftijdsverwachting moeder op ontwikkeling van vaardigheden en gedrag van hun kinderen en opvoedingspraktijken moeder.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat waren de uitkomsten van de hypothesen van Durgel, Van de Vijver en Bilge?

  1. Elke achtergrondvariabele (etniciteit, immigratie en opleidingsachtergrond) voorspelt verwachtingen en praktijken van de moeder.
  2. NL en hoger opgeleide moeder verwachten eerdere ontwikkelingen van kinderen dan Turkse en lager-opgeleide moeder, respectievelijk.
    a: NL en hoger opgeleide gebruiken meer inductief redeneren
    b: NL en hoger opgeleid maken minder gebruik van ouder gerichte opvoeding zoals gehoorzaamheid eisend gedrag
  3. Er is een significante associatie tussen de verwachtingen van de moeders en de opvoedingspraktijken. Vroegere ontwikkelingsverwachting = meer kindgerichte praktijken
A
  1. Klopt, elke variabele voorspelt verwachtingen en praktijken moeder. Opleidingsniveau meest consistente voorspeller.
  2. Klopt, NL en hoger opgeleide verwachten eerdere ontwikkeling.
    a: nee
    b: nee
  3. Nee, klopt niet. NL en hoger opgeleiden hadden hogere verwachtingen, maar Turkse en immigranten moeders vertonen meer kindgerichte opvoeding.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn limitaties van het onderzoek van Durgel, Vijver en Bilge naar de relatie tussen opvoedingsverwachtingen en praktijken Turks vs Turk-NL en NL?

A
  • Cross-sectioneel
  • Zelf rapportage
  • Snowbal sampling
  • Gevonden associaties zijn klein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar gaat het onderzoek van Mesman, Van IJzendoorn en Bakermans-Kranenburg over?

A

Onderzoek naar de ouderlijke sensitiviteit in minderheidsgezinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de geen groepsverschillenhypothese en de groepsverschillen hypothese?

A

Geen groepsverschillen: ondanks dat er verschillen zijn in bepaald gedrag tussen culturele groepen, zijn de associaties tussen de opvoedstijl en de ontwikkeling van het kind gelijk.
Groepsverschillen: de relatie tussen opvoedstijl en ontwikkeling (gedragsproblemen) van het kind kunnen verschillen tussen etnische groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat waren de belangrijkste resultaten uit Canada wat betreft ouderlijke sensitiviteit in meerderheidsgezinnen (Mesman, Van Ijzendoorn en Bakermans-Kranenburg)?

A
  • Geengroepsverschillen: ouderlijke sensitiviteit is gerelateerd aan positieve kinduitkomsten
  • SES was sterker gerelateerd aan sensitiviteit dan etniciteit.
  • Lagere SES gerelateerd aan lagere sensitiviteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat waren de belangrijkste resultaten uit Nederland wat betreft ouderlijke sensitiviteit in meerderheidsgezinnen (Mesman, Van Ijzendoorn en Bakermans-Kranenburg)

A
  • Geengroepsverschillen: ouderlijke sensitiviteit is gerelateerd aan positieve kinduitkomsten
  • Surinaamse en Turkse moeders lieten een lager niveau van responsiviteit zien dan Nederlandse moeders zonder migratieachtergrond. Na controleren voor SES werden deze verschillen wel kleiner.
  • Turkse minderheidsmoeders rapporteren meer dagelijkse stress in vergelijking met Nederlandse meerderheidsmoeders, ongeacht SES.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat waren de belangrijkste conclusies uit het onderzoek naar sensitiviteit (Mesman, Van Ijzendoorn en Bakermans-Kranenburg)

A
  • Ouderlijke sensitiviteit is in etnische minderheidsgezinnen over het algemeen lager dan in meerderheidsgezinnen. De grootste oorzaak voor dit verschil is familie stress door sociaal economische nadelen, niet door culturele verschillen. Welke componenten van SES precies de oorzaak zijn (inkomen, opleiding), is nog onduidelijk.
  • Ouderlijke sensitiviteit is gerelateerd aan positieve kind ontwikkeling in etnische minderheidsgezinnen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat waren de belangrijkste beperkingen uit het review over ouderlijke sensitiviteit in meerderheidsgezinnen (Mesman, Van Ijzendoorn en Bakermans-Kranenburg)

A
  • Weinig landen waarin onderzoek is gedaan naar minderheidsgezinnen
  • De maatschappelijke positie en culturele omstandigheden van etnische minderheidsgezinnen kunnen aanzienlijk verschillen, afhankelijk van het land waarin ze wonen. Daarom is het van belang om te weten of minderheden status en gerelateerde SES factoren dezelfde associaties tonen met sensitief ouderschap in verschillende landen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het onderzoeksdoel van Yaman, Mesman, Judi, Van IJzendoorn, Bakermans-Kranenburg en Linting?

A

Verschillen in patronen van de opvoeding onderzoeken tussen tweede generatie immigranten en Nederlandse inwoners met jonge kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is zijn de 4 hypothesen van Yaman, Mesman, Judi, Van IJzendoorn, Bakermans-Kranenburg en Linting over het verschil in opvoeding tussen Turkse en Nederlandse gezinnen?

A

1) Turkse migrantenmoeders laten minder intrusief en minder sensitief gedrag zien en gebruiken meer autoritair en minder autoritatieve controle dan Nederlandse moeders.
2) In Turkse immigranten gezinnen is de associatie tussen autoritaire controle en maternale sensitiviteit positief, in tegenstelling tot in Nederlandse gezinnen.
3) Er is geen verschil in opvoedingsgedrag van Turkse immigranten moeders met betrekking tot de gender van hun peuters.
4) Opvoedgedrag van Turkse immigrantenmoeders die een hoger niveau van acculturatie rapporteren worden verwacht meer gelijk te zijn aan het opvoedgedrag van Nederlandse moeders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de uitkomst van de eerste hypothese van het onderzoek van Yaman et al naar verschillen in opvoeding: Turkse migrantenmoeders laten minder intrusief en minder sensitief gedrag zien en gebruiken meer autoritair en minder autoritatieve controle dan Nederlandse moeder. Geef ook een verklaring.

A

Turkse migrantenmoeders laten inderdaad minder intrusief, minder ondersteunend en sensitief gedrag zien en gebruiken minder autoritatieve controle, MAAR: geen verschil in autoritaire controle.
Verklaring deel 1: Turkse moeders hebben hogere academische aspiraties voor hun kinderen, of ze waren niet gewend aan taken die gebruikt werden bij het onderzoek
Verklaring deel 2: Mogelijk zijn er alleen 2e generatie Turkse moeders onderzocht, daar verschuift het van autoritair naar autoritatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de uitkomst van de tweede hypothese van het onderzoek van Yaman et al naar verschillen in opvoeding: In Turkse immigranten gezinnen is de associatie tussen autoritaire controle en maternale sensitiviteit positief, in tegenstelling tot in Nederlandse gezinnen.

A

Ondanks dat gemiddelde niveauverschillen in opvoedingsgedrag nog steeds bestaan tussen tweede generatie Turkse immigranten en Nederlanders zonder migratieachtergrond, zijn de patronen van associaties tussen opvoedingsgedrag vergelijkbaar voor beide groepen (geen groepsverschillen hypothese)  suggereert dat bestaande opvoedingsinterventies voor Nederlanders zonder migratieachtergrond ook voor 2e generatie Turkse immigranten gezinnen gebruikt kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de uitkomst van de derde hypothese van het onderzoek van Yaman et al naar verschillen in opvoeding: Er is geen verschil in opvoedingsgedrag van Turkse immigranten moeders met betrekking tot de gender van hun peuters.

A

Klopt, er was geen verschil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de uitkomst van de vierde hypothese van het onderzoek van Yaman et al naar verschillen in opvoeding: Opvoedgedrag van Turkse immigrantenmoeders die een hoger niveau van acculturatie rapporteren worden verwacht meer gelijk te zijn aan het opvoedgedrag van Nederlandse moeders.

A

Klopt niet, De emotionele verbondenheid van de moeder werd geassocieerd met minder autoritatieve controle, terwijl meer gebruik van de Turkse taal gerelateerd was aan meer gevoeligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat waren de limitaties van het onderzoek van Yaman et al?

A
  • Observaties in twee verschillende contexten gedaan: bij Turkse moeders thuis, bij Nederlandse in laboratorium
  • De taken die gebruikt zijn tijden het onderzoek zijn misschien niet zo gewoon in de Turkse cultuur.
17
Q

Conclusie voor leerdoel 3

A

De verschillen worden grotendeels verklaard door SES, maar andere aspecten kun je niet wegdenken zoals het hebben van een minderheidsstatus  acculturatiestress etc.