Lecture 9: Coping Flashcards

1
Q

Coping

A

Omgaan met interne en externe eisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Direct pathway van coping

A

Goede coping vermindert stress respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Indirect pathway van coping

A

Goede coping verhoogt fysieke activiteit (als je beweegt om om te gaan met ‘problemen’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

The Dichotomy Model - Lazarus et al.

A

“Stress respons hangt af van of je de stressor ziet als een bedreiging of uitdaging”
→ Appraisal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Transactional model of coping - Lazarus & Folkman

A

Interactie tussen persoon en omgeving
Appraisal 1. Appraisal van stressor: bedreiging of niet?
Appraisal 2. Apraisal van copingmiddelen: voldoende middelen of niet?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de zes verdedigingsmechanismen van Freud?

A
  1. Denial (I didn’t do it)
  2. Repression (I don’t remember doing it)
  3. Projection (He did it)
  4. Rationalization (Everyone does it)
  5. Displacement (He made me do it)
  6. Humor (I did it, and a year from now I’ll laugh about it)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Copingstijl

A

Algemene manier waarop iemand probeert een stressvolle gebeurtenis te beheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen een copingstijl en een copingstrategie?

A

→ Een copingstijl is een eigenschapsachtige variabele waarvan wordt verwacht dat deze consistent is over tijd

→ Een copingstrategie is een toestandsvariabele die verband houdt met bepaalde gebeurtenissen en kan variëren over tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vermijdende copingstijl

A

Effectief met korte termijn problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Actieve copingstijl

A

Effectief wanneer probleem opgelost kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op probleem gefocust copingstijl

A

Iets constructiefs doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op emotie gefocust copingstijl

A

Proberen emoties die geassocieerd zijn met de stressor te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Responsieve copingstijl

A

Actief tijdens stressor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Proactieve copingstijl

A

Anticiperend op mogelijk toekomstige stressor en gedragingen uitvoeren om het te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Repressief copen

A

Remming van ervaringen en expressie van negatieve gevoelens/cognities om een positief zelfbeeld te behouden

  1. Opzettelijk geen aandacht schenken aan bedreigende stimuli
  2. Actief bezig zijn met het opwekken van een positieve stemming / afleiding van negatieve stemming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afwijzing (disavowal)

A

Gezonde ontkenning

17
Q

Wat voor coping is voor vrouwen positief geassocieerd met huwelijksconflict?

A

Roken en alcoholconsumptie

18
Q

Wat voor coping is voor mannen positief geassocieerd met hoge werkeisen en lage beslissingsruimte?

A

Roken

19
Q

Wat voor coping is voor mannen positief gecorreleerd met huwelijksconflict en werkstress?

A

Sporten

20
Q

Wat zien we doorgaans bij optimisme op het gebied van stress?

A

Minder stress perceptie + actieve en persistente coping