Lecture 8: Stress, gezondheid en positieve psychologie Flashcards

1
Q

Positieve psychologie

A

Vakgebied dat onderzoekt wat mensen goed doen in plaats van wat fout gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom zouden we moeten focussen op positieve emoties?

A
  1. Lange termijn overleving
  2. Positieve emoties helpen bij het sneller herstellen na de effecten van negatieve emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Broaden-and-Build Model - Frederickson

A

Positieve emoties → Verbreding van gedachte-actie repertoires → Meer flexibele gedachten en gedragingen → Bouwen aan persoonlijke bronnen → Meer sociale steun en grotere levenstevredenheid → Positieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kwam er uit het experiment van emotie inductie? - Frederickson & Branigan

A

Positieve emotie groep konden meer en meer gevarieerde dingen opnoemen die zij wilden doen

Negatieve emotie groep veel minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is welzijn?

A

Iemands subjectieve waardering van diens leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn vier componenten van welzijn volgens Kesibir & Diener?

A
  1. Levenstevredenheid
  2. Tevredenheid met belangrijke levensdomeinen
  3. Positieve affectiviteit
  4. Lage niveaus van negatieve affectiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke zes dingen behoren tot psychologisch welzijn volgens Ryff?

A
  1. Zelfacceptatie
  2. Positieve relaties met anderen
  3. Autonomie
  4. Omgevingsbeheersing
  5. Doel in het leven
  6. Persoonlijke groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvoor staat PERMA van Seligman?

A

P → Positive emotions
E → Engagement / flow
R → Relationships
M → Meaning
A → Achievement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie factoren bepalen geluk volgens Lyubormirksy?

A
  1. Set-point (50%)
  2. Intentional activity (40%)
  3. Circumstances (10%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hedonistische aanpassing

A

“We zijn goed in het wennen aan dingen, of het nou positief of negatief is”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn … positieve dingen die gerelateerd zijn tot welzijn/geluk?

A
  1. Weerstand
  2. Sterke karaktertrekken (deze weten en gebruiken)
  3. Flow
  4. Posttraumatische groei
  5. Psychologische flexibiliteit
  6. Persoonlijkheidstrekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Weerstand

A

Vermogen om te herstellen van of aan te passen aan tegenslagen of veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Flow

A

Verlies van zelfbewustzijn dat gebeurt wanneer je compleet geabsorbeerd bent in een activiteit
→ Intellectueel, professioneel of fysiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke drie persoonlijkheidstrekken hebben een positieve invloed op welzijn en sociale connecties?

A
  1. Extraversie
  2. Vriendelijkheid
  3. Laag neuroticisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Optimist

A

Mensen die verwachten dat er iets goeds zal gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dispositioneel optimisme

A

Neiging om positieve verwachtingen te hebben

17
Q

Verklarende stijl van optimisme

A

Conclusies trekken van waarom dingen gebeuren

18
Q

Onrealistisch optimisme

A

Overdreven positief vooruitzicht hebben

19
Q

Wat is slecht voor je gezondheid als het gaat om mindset over stress?

A

Denken dat stress slecht is voor je gezondheid

20
Q

Wat was Seligman’s positive psychology intervention?

A

Je persoonlijke krachten ontdekken

21
Q

Wat zijn vier voorbeelden van PPI’s?

A
  1. “Three good things”
  2. Gratitude letter
  3. Random acts of kindness
  4. “Best possible self”