lecture 9 Flashcards
1
Q
enzymen zijn … en … katalysatoren
A
krachtige en specifieke
2
Q
hoe versnellen enzymen reacties?
A
door de
3
Q
wat betekent thermadynamisch labiel?
A
het maakt niet uit hoe lang je wacht maar op een gegeven moment zullen de omstandigheden gunstig zijn en zal de reactie gebeuren
4
Q
waar knippen enzymen?
A
na de aminozuren
5
Q
waardoor zijn enzymen zo specifiek?
A
door de interacties van substraat met specifieke residuen in een holte
6
Q
wat noem je een apo-enzym en cofactor samen?
A
holo-enzym
7
Q
hoe wordt de specifiteit bepaald van de binding bepaald
A
door de precieze ruimtelijke orientatie
8
Q
zijn enzymen flexibel?
A
ja
9
Q
wat kan een enzym doen doordat die flexibel is?
A
de vorm van een actief centrum veranderen