lecture 5 Flashcards

1
Q

alle organismen gebruiken dezelfde … systemen

A

moleculaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een TATA-box-bindende eiwit (TBP)

A

een deel van alle transcriptiefactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar bestaan alle organismen uit?

A

cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is er gebeurd met de basisprocessen in alle cellen in de evolutie

A

die gelijk en bewaard gebleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe worden biologische diversiteit verklaard?

A

aanpassingen voor het milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom vormen complementaire DNA-strengen een stabiele dubbele helix?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 niet-covalente, reversibele ‘bindingen’, Cruciaal voor de vorming van 3D-structuren van biomoleculen
en hun interacties zijn

A
  1. Elektrostatische (ionogene) interactie
  2. Waterstofbrug
  3. Van der Waals interactie
    De eigenschappen van water bepalen ook de structuur en mogelijkheden
    van biomoleculen (DNA, eiwitten, membranen), en geeft aanleiding tot de:
  4. Hydrofobe interactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly