lecture 6 Flashcards
1
Q
hoe verschillen zijketens?
A
- grootte
- vorm
- lading
- de mogelijkheid tot het vormen van een waterstofbrug
- hydrofoob karakter
- chemische reactiviteit
2
Q
verschillende groepen van zijketens op basis van de chemische eigenshappen
A
- hydrofoob met niet-polaire zijketens
- polair(maar ongeladen)/hydrofiel
- positief geladen/sterk hydrofiel
- negatief geladen/sterk hydrofoob
3
Q
hydrofoob met niet-polaire zijketens
A
- alifatisch: (gly, ala, val, leu, ile, met
- cyclisch: pro
- aromatisch: phe, trp
4
Q
wanneer is een molecuul alifatisch
A
5
Q
wanneer is een molecuul aromatisch
A
6
Q
wanneer is een molecuul hydrofiel
A
7
Q
A