Lecture 6 (Comparing groups pt. 2) Flashcards
3 Oorzaken voor het trekken van verkeerde conclusies over hypothesetoetsen
- Type-I fout (toevalstreffer) en Type-II fout (te weinig onderscheidend vermogen)
- Foutieve interpretaties
- De schending van aannames en robuustheid van de toets
Definitie robuuste toets
Een robuuste toets leidt nog steeds tot de juiste conclusies als er één of meer aannamen van die toets worden geschonden
Aannamen van hypothesetoetsen
- De steekproef is aselect
- Meetniveau van de variabelen sluiten aan op de toets
- De continue variabelen zijn normaal verdeeld in de populatie
- De steekproefomvang is voldoende voor de centrale limietstelling (CLT)
- Hypothesetoets kan worden gebruikt bij 5-7 verschillende waarden voor een discrete variabele
Afhankelijke steekproef
Within-subjects design
Onafhankelijke steekproef
Between-subjects design
Wanneer gebruik je Fisher’s exacte toets?
Bij onafhankelijke steekproeven, bij een kleine steekproef om het verschil tussen proporties te berekenen
Wanneer gebruik je de McNemar-toets?
Om direct het verschil tussen proporties te berekenen bij afhankelijke steekproeven van proporties
Wanneer gebruik je de binominale toets?
Om het verschil te berekenen tussen proporties in kleine, afhankelijke steekproeven
Je hebt meer statistisch onderscheidend vermogen (power) in … steekproeven
Afhankelijke (within-subjects)