LE5 CPU scheduling Flashcards
Aging
Geleidelijk verhogen van de prioriteit van processen naarmate langer gewacht moet worden op de CPU.
Assymetric multiprocessing
Meerdere processoren hebben een specifieke taak. Daarbij voert een master-processor de regie over de takende andere slave-processoren toebedeeld kunnen krijgen.
Background proces
Proces dat uitgevoerd wordt zonder user-I/O, dat wil zeggen interactie met de gebruiker, zoals bij een batch-proces.
Convoy effect
Konvooi-effect ofwel ‘file-vorming’. Een grote groep (veelal interactieve) processen wacht in de ready queue tot een langdurige proces de CPU vrijgeeft. Het kan leiden to een periode met slechte systeemrespons.
Cooperative multitasking
Multitasking waarbij processen indien mogelijk de CPU vrijgeven.
Cooperative scheduling
Een vorm van preemptive scheduling waarbij processen elkaar aan bod laten komen door vrijwillig de CPU vrij te geven.
CPU burst
Gesloten aaneenschakeling van CPU-acties.
Deterministic modeling
Methode voor het bepalen van de prestatie van schedulingalgoritmen bij een vooraf gedefinieerde werklast.
Dispatch latency
De tijdsduur tussen het stoppen van een proces en het starten van een ander proces.
Dispatcher
Een programmacomponent die de CPU toekent aan het proces dat is geselecteerd door de CPU scheduler.
Exponential average
Exponentieel gemiddelde.
FCFS First Come First Served
Schedulingalgoritme waarbij het eerst aangekomen proces het eerst wordt bediend.
FIFO First in First out
Bij scheduling equivalent met FCFS.
Foreground process (interactief proces)
Een proces dat direct reageert op invoer van een gebruiker.
Gantt chart
staafdiagram, vaak gebruikt voor het visualiseren van planningen.
Hard real-time system
Een systeem dat een tijdkritisch proces binnen een gegarandeerde tijdsduur kan uitvoeren.
Homogeneous processors
In functionaliteit identieke processoren die elk proces in de ready queue kunnen uitvoeren.
I/O burst
Gesloten aaneenschakeling van I/O-acties.
Load Sharing
Werklast-spreiding (veelal doormiddel van een gemeenschappelijke ready queue) over alle (homogene) processoren.
Memory stall
Ongewenste situatie waarbij een thread in een processorkern gedwongen wacht op toegang tot data in het geheugen.
Multilevel feedback-queue
Multilevel queue scheduling waarbij processen van een wachtrij naar een andere kunnen worden verplaatst op grond van CPU-burstkarakteristieken of verblijftijd in de wachtrij; meest algemene maar meest complexe wijze van scheduling.
Multilevel queue
Scheduling met meerdere prioriteitsniveau’s, elk met een eigen ready queue en schedulingalgoritme.
Nonpreemptive scheduling
CPU scheduling vindt plaats als de status van een running proces wijzigt in terminated of waiting. Een proces houdt dus de CPU bezet tot het proces deze vrijwillig vrijgeeft doordat het proces eindigt of gaat wachten.
PCS (Process-contention scope)
De verdeling van gebruikersthreads over de beschikbare LWPs (lichtgewichtprocessen); did doet de applicatie zelf onder gebruikmaking van bibliotheek routines.
Preempt
Een proces wordt onvrijwillig de CPU ontnomen.
Preemption point
Een punt in een system call waarop gecontroleerd wordt of een proces met zeer hoge prioriteit uitgevoerd moet worden; als dat zo is, vindt de contextwisseling plaats.
Preemptive scheduling
CPU scheduling waarbij de verwerking van een running proces onderbroken kan worden (vanwege een tijdslimiet ten behoeve van een ander proces) terwijl het proces de CPU (nog) niet heeft vrijgegeven.
Priority scheduling
Schedulingalgoritme: het proces met de hoogste prioriteit het eerst.
Process scheduling
CPU scheduling van processen.
Processor affinity
Bij uitvoeren van processen op een systeem met meerdere processoren kan het voordelig zijn deze te koppelen aan een bepaalde processor, teneinde anders voorkomende wachttijden bij toegang tot het geheugen te vermijden.
Processor sharing
Van een aantal van n processen heeft elk proces gedurende een zeer korte tijdsduur de processor, waardoor het lijkt of elk proces zijn eigen processor heeft met een snelheid van 1/n maal de snelheid van de echte processor.
Queueing model
Wachtrijmodel
Queueing-network analysis
Wachtrijtheorie van netwerken. Deze theorie gaat uit van een model van servers en wachtrijen; de aankomsttijden en de servicetijden (in dit geval van de CPU bursts) zijn op een bepaalde manier verdeeld, waardoor de gemiddelde wachtrijlengte, de gemiddelde wachttijd, enzovoort, berekend kunnen worden.
Response time
De tijd tussen het verzenden van een verzoek van de gebruiker aan een systeem en het verschijnen van het eerste antwoord van het systeem.
RR Round-robin
Schedulingalgoritme: FCFC scheduling waarbij de processen om de beurt gedurende een maximale tijdsduur (time slice) de CPU krijgen.
SCS (System-contention scope)
Het schedulen van alle threads geschiedt op het globale niveau van de kernel threads.
Shortest remaining time first
Preemptive versie van het SJF-algoritme: uitvoering van een proces kan worden onderbroken om een nieuwe SJF-lijst op te stellen.
Short-term scheduler
CPU scheduler
Simulation
Simulatie van een reëel systeem met behulp van een softwaremodel van dit systeem. De invoer voor een simulatie is willekeurig te genereren of er kan gebruikgemaakt worden van een trace tape.
SJF (Shortest job first)
Schedulingalgoritme: het kortste proces (het proces met de kortste CPU burst) het eerst.
Soft real-time system
Een systeem dat aan tijdskritische processen de hoogste prioriteit toekent.
Starvation
Uithongering; een proces wordt voor onbepaalde tijd van uitvoering uitgesloten.
Symmetric multiprocessing (SMP)
Ieder processor in een multiprocessor-systeem heeft een eigen CPU scheduler.
Thread scheduling
CPU scheduling van threads.
Throughput
Doorvoercapaciteit. Het aantal processen dat in een bepaalde tijdseenheid is verwerkt.
Time Slice (Time quantum)
Maximale tijdsduur (meestal tussen 10 en 100 ms) dat processen de CPU krijgen bij RR scheduling
Trace tape
Bestand met resultaten van metingen van tijdsduren van CPU bursts en I/O bursts in een reëel systeem.
Turnaround time
Doorlooptijd. De tijd die het kost om een proces uit te voeren; de som van de periode dat een proces wacht om te worden geladen in het interne geheugen, wacht in de ready queue, wordt uitgevoerd door de CPU en wacht in een waiting queue voor I/O.
Waiting time
Wachttijd. De some van de perioden dat een proces wacht in de ready queue.