LE2 Basisstructuren binnen besturingssystemen Flashcards
Application Programmer Interface (API)
De verzameling van system calls beschikbaar voor systeumsprogramma’s en, met beperkingen, gebruikersprogramma’s, waardoor het besturingssysteem functies en opdrachten kan vervullen.
Secondary-storage management (beheer van achtergrond geheugens)
Deel van het besturingssysteem dat op achtergrondgeheugens het ruimtebeheer, de plaatsing van bestanden, en het afhandelen van lees- en schrijfopdrachten verzorgt.
I/O-system management (beheer van het I/O-systeem)
Deel van het besturingssysteem dat voor de aansturing van en de communicatie met randapparaten zorgt; het specifieke kernel-gedeelte dat een bepaald randapparaat aanstuurt, wordt een driver genoemd.
Protection system (beschermingssysteem)
Deel van het besturingssysteem dat zorgt voor het controleren van de toegang die programma’s, processen en gebruikers hebben tot de onderdelen van het systeem en het tegen elkaar beschermen van tegelijkertijd actieve processen.
File management (bestandsbeheer)
Deel van het besturingssysteem dat ervoor zorgt dat bestanden en directories gemaakt, op een schijf geplaatst en vernietigd kunnen worden en bereikbaar zijn.
Command-interpreter system (Shell)
Deel van het besturingssysteem dat opdrachten van gebruikers ontvangt, interpreteert en zorgt voor de uitvoering ervan.
(Main) Memory management (geheugenbeheer)
Deel van het besturingssysteem dat ervoor zorgt dat processen efficiënt en correct in het geheugen geplaatst worden.
Message passing
Een voorziening van het besturingssysteem waardoor informatie tussen processen uitgewisseld kan worden.
Modulaire opbouw
Gelaagde opbouw van een besturingssysteem waarbij elke laag de functies en operaties van lager gelegen lagen kan aanroepen.
Process management (procesbeheer)
Deel van het besturingssysteem dat processen opstart, onderbreekt, herstart, beëindigt en zorgt voor communicatie tussen en onderlinge afscherming van processen.
Shared-memory model
Een voorziening van het besturingssysteem waardoor meerdere processen toegang hebben to eenzelfde deel van het geheugen en zo gegevens kunnen uitwisselen.
Systeemprogrammatuur
Programma’s die formeel geen deel uitmaken van het besturingssysteem, maar wel standaard nodig zijn en meestal met het besturingssysteem geïnstalleerd worden.
Virtual-machine
Structuur van een besturingssysteem waarbij elk proces schijnbaar de beschikking heeft over het gehele besturingssysteem en de onderliggende hardware, schijnbaar zonder dat er voorzieningen gedeeld hoeven te worden.