LE 9 Virtual-Memory Management

Question 1

Backing store

Answer 1

Deel van een harde schijf gereserveerd voor snelle uitwisseling van processen of pagina’s met het geheugen.

Question 2

Demand paging

Answer 2

Strategie om een pagina niet eerder in het geheugen te plaatsen dan nadat er een referentie naar code of data op die pagina geweest is, dat wil zeggen: pas na een page fault.

Question 3

Demand segmentation

Answer 3

Strategie om een processegment niet in het geheugen te plaatsen dan nadat er een referent naar dat segment is geweest.

Question 4

Dirty bit (modify bit)

Answer 4

Extra bit in elke page-tabgeregel die aangeeft of betreffende pagina na plaatsing in het geheugen gewijzigd is.

Question 5

Effective access time

Answer 5

Effectieve toegangstijd to een geheugenplaats. Gemiddelde tijd nodig voor toegang to geheugenplaats, daarbij rekening houdend met het optreden van en de frequentie van page faults.

Question 6

Equal allocation

Answer 6

Frametoewijzing aan processen waarbij elk proces evenveel frames krijgt.

Question 7

FIFO

Answer 7

First in first out

Question 8

Frame allocation algorithm

Answer 8

Algoritme dat bepaalt hoeveel frames elk proces krijgt.

Question 9

Global replacement

Answer 9

Bij vervanging worden alle frames van alle processen in beschouwing genomen om te bepalen welk bezet frame wordt toegewezen voor een nieuwe pagina van een bepaald proces.

Question 10

Lazy swapper

Answer 10

Subsysteem dat geheugenuitwisseling regelt volgens het principe dat een geheugenblok niet eerder dan nodig van de schijf in het geheugen wordt geladen.

Question 11

LFU

Answer 11

Least frequently used (het minst vaak gebruikt).

Question 12

Local replacement

Answer 12

Toewijzing van een bezet frame voor een nieuwe pagina van een bepaald proces uit alleen de frames van dat proces zelf.

Question 13

Locality of reference

Answer 13

Het zeer vaak voorkomende fenomeen dat geheugenreferenties gedurende kortere of langere tijd zich sterk op bepaalde pagina’s blijven concentreren en dus op grotendeels reeds in frames aanwezige pagina’s.

Question 14

LRU

Answer 14

Lest recently used (het minst recent gebruikt)

Question 15

Memory resident page

Answer 15

Pagina die al in het geheugen geladen is.

Question 16

MFU

Answer 16

Most frequently used.

Question 17

NUMA

Answer 17

Non-uniform memory access. van belang in systemen met meerdere CPUs, met ieder een bijbehorend beperkt geheugen. De toegangstijden tot deze verschillende delen van het geheugen zullen dan in het algemeen verschillend zijn.

Question 18

Page fault

Answer 18

Exception die optreedt als een instructie niet uitgevoerd kan worden omdat die instructie zelf of de ervoor nodige data op een nog niet het geheugen geplaatste pagaaien staan; die pagina moet dan eerst in een geheugenframe geplaatst worden.

Question 19

Page replacement algorithm

Answer 19

Paginavervangingsalgoritme. Algoritme dat, als er na een page fault geen vrije frames beschikbaar zijn, bepaalt welke in een geheugenframe geplaatste pagina vervangen wordt.

Question 20

Proportional allocation

Answer 20

Frametoewijzing aan programma’s na rato van de programmagrootte.

Question 21

Pure demand paging

Answer 21

Strikt uitgevoerde demand paging. Pagina wordt uitsluitend dan in het geheugen geladen als die voor de eerste keer nodig is.

Question 22

Reference bit

Answer 22

Extra bit in page-tableregel die gezet wordt als de pagina gebruikt wordt.

Question 23

Swap space

Answer 23

Deel van een harde schijf gereserveerd voor te stappen processen (evenals de backing store soms ook aanduiding voor de plaats waar pagina’s op schijf neergezet worden om snel in frames geplaatst te kunnen worden).

Question 24

Thrashing

Answer 24

Situatie die ontstaan als een proces een zo hoge page-faultfrequentie heeft, dat het proces aan het uitvoeren van instructies nauwelijks nog toekomt.

Question 25

Valid-invalid bit

Answer 25

Extra bit in elke page-tabgeregel die aangeeft of de betreffende pagina correct in het geheugen staat (valid) of dat de pagina niet in het geheugen staat dan wel niet to het proces hoort (invalid).

Question 26

Virtual address space

Answer 26

Adresruimte van het virtuele geheugen.

Question 27

Virtual memory

Answer 27

Geheugentechniek waarbij programma’s (code en data) in pagina’s ingedeeld worden; niet alle pagina’s, maar in principe alleen die waarop code en data staan die de CPU nodig heeft, worden in geheugenframes geplaatst.

Question 28

Working set

Answer 28

Verzameling van in het afgelopen tijdsinterval gebruikte pagina’s; dat tijdsinterval heeft een vaste lengte (working set ‘window’).