Latijns Flashcards
Salve (Latijns)
Hallo (Latijns)
Quid agis? (Latijns)
Hoe gaat het? (Latijns)
Gratias tibi (Latijns)
Dank je wel (Latijns)
Ego edo (Latijns)
Ik eet (Latijns)
Malum (Latijns)
Appel (Latijns)
Ego malum edo (Latijns)
Ik eet een appel (Latijns)
Domus (Latijns)
Huis (Latijns)
Ego in domo habitare (Latijns)
Ik woon in een huis (Latijns)
Felis (Latijns)
Kat (Latijns)
Felis dormit (Latijns)
De kat slaapt (Latijns)
Canis (Latijns)
Hond (Latijns)
Canis currit (Latijns)
De hond rent (Latijns)
Liber (Latijns)
Boek (Latijns)
Ego librum lego (Latijns)
Ik lees een boek (Latijns)
Schola (Latijns)
School (Latijns)
Schola clausa est (Latijns)
De school is gesloten (Latijns)
Amici (Latijns)
Vrienden (Latijns)
Amici mei me amant (Latijns)
Mijn vrienden houden van mij (Latijns)
Mensa (Latijns)
Tafel (Latijns)
Mensa rotunda est (Latijns)
De tafel is rond (Latijns)
Flos (Latijns)
Bloem (Latijns)
Ego floribus fruor (Latijns)
Ik geniet van bloemen (Latijns)
Currus (Latijns)
Auto (Latijns)
Currus viridis est (Latijns)
De auto is groen (Latijns)
Fenestra (Latijns)
Raam (Latijns)
Fenestra aperta est (Latijns)
Het raam is open (Latijns)
Camera (Latijns)
Kamer (Latijns)
Mea camera parva est (Latijns)
Mijn kamer is klein (Latijns)
Coquina (Latijns)
Keuken (Latijns)
Coquina munda est (Latijns)
De keuken is schoon (Latijns)
Sedes (Latijns)
Stoel (Latijns)
Sedes commodus est (Latijns)
De stoel is comfortabel (Latijns)
Instrumentum (Latijns)
Apparaat (Latijns)
Instrumentum operatur (Latijns)
Het apparaat werkt (Latijns)
Ianuam (Latijns)
Deur (Latijns)
Ianuam clausam est (Latijns)
De deur is gesloten (Latijns)
Hortus (Latijns)
Tuin (Latijns)
Hortus pulcher est (Latijns)
De tuin is mooi (Latijns)
Mane (Latijns)
Ochtend (Latijns)
Mane est (Latijns)
Het is ochtend (Latijns)
Nox (Latijns)
Nacht (Latijns)
Nox est (Latijns)
Het is nacht (Latijns)
Bibliotheca (Latijns)
Boekwinkel (Latijns)
Ego in bibliotheca vado (Latijns)
Ik ga naar de boekwinkel (Latijns)
Via (Latijns)
Straat (Latijns)
Via lata est (Latijns)
De straat is breed (Latijns)
Taberna (Latijns)
Winkel (Latijns)
Taberna proxima est (Latijns)
De winkel is dichtbij (Latijns)
Caupona (Latijns)
Restaurant (Latijns)
Caupona magna est (Latijns)
Het restaurant is groot (Latijns)
Panis (Latijns)
Brood (Latijns)
Ego panem emo (Latijns)
Ik koop brood (Latijns)
Fructus (Latijns)
Fruit (Latijns)
Ego fructus edo (Latijns)
Ik eet fruit (Latijns)
Aeroplanum (Latijns)
Vliegtuig (Latijns)
Aeroplanum celeriter volat (Latijns)
Het vliegtuig vliegt snel (Latijns)
Hallo (Latijns)
Salve (Latijns)
Hoe gaat het? (Latijns)
Quid agis? (Latijns)
Dank je wel (Latijns)
Gratias tibi (Latijns)
Ik eet (Latijns)
Ego edo (Latijns)
Appel (Latijns)
Malum (Latijns)
Ik eet een appel (Latijns)
Ego malum edo (Latijns)
Huis (Latijns)
Domus (Latijns)
Ik woon in een huis (Latijns)
Ego in domo habitare (Latijns)
Kat (Latijns)
Felis (Latijns)
De kat slaapt (Latijns)
Felis dormit (Latijns)
Hond (Latijns)
Canis (Latijns)
De hond rent (Latijns)
Canis currit (Latijns)
Boek (Latijns)
Liber (Latijns)
Ik lees een boek (Latijns)
Ego librum lego (Latijns)
School (Latijns)
Schola (Latijns)
De school is gesloten (Latijns)
Schola clausa est (Latijns)
Vrienden (Latijns)
Amici (Latijns)
Mijn vrienden houden van mij (Latijns)
Amici mei me amant (Latijns)
Tafel (Latijns)
Mensa (Latijns)
De tafel is rond (Latijns)
Mensa rotunda est (Latijns)
Bloem (Latijns)
Flos (Latijns)
Ik geniet van bloemen (Latijns)
Ego floribus fruor (Latijns)
Auto (Latijns)
Currus (Latijns)
De auto is groen (Latijns)
Currus viridis est (Latijns)
Raam (Latijns)
Fenestra (Latijns)
Het raam is open (Latijns)
Fenestra aperta est (Latijns)
Kamer (Latijns)
Camera (Latijns)
Mijn kamer is klein (Latijns)
Mea camera parva est (Latijns)
Keuken (Latijns)
Coquina (Latijns)
De keuken is schoon (Latijns)
Coquina munda est (Latijns)
Stoel (Latijns)
Sedes (Latijns)
De stoel is comfortabel (Latijns)
Sedes commodus est (Latijns)
Apparaat (Latijns)
Instrumentum (Latijns)
Het apparaat werkt (Latijns)
Instrumentum operatur (Latijns)
Deur (Latijns)
Ianuam (Latijns)
De deur is gesloten (Latijns)
Ianuam clausam est (Latijns)
Tuin (Latijns)
Hortus (Latijns)
De tuin is mooi (Latijns)
Hortus pulcher est (Latijns)
Ochtend (Latijns)
Mane (Latijns)
Het is ochtend (Latijns)
Mane est (Latijns)
Nacht (Latijns)
Nox (Latijns)
Het is nacht (Latijns)
Nox est (Latijns)
Boekwinkel (Latijns)
Bibliotheca (Latijns)
Ik ga naar de boekwinkel (Latijns)
Ego in bibliotheca vado (Latijns)
Straat (Latijns)
Via (Latijns)
De straat is breed (Latijns)
Via lata est (Latijns)
Winkel (Latijns)
Taberna (Latijns)
De winkel is dichtbij (Latijns)
Taberna proxima est (Latijns)
Restaurant (Latijns)
Caupona (Latijns)
Het restaurant is groot (Latijns)
Caupona magna est (Latijns)
Brood (Latijns)
Panis (Latijns)
Ik koop brood (Latijns)
Ego panem emo (Latijns)
Fruit (Latijns)
Fructus (Latijns)
Ik eet fruit (Latijns)
Ego fructus edo (Latijns)
Vliegtuig (Latijns)
Aeroplanum (Latijns)
Het vliegtuig vliegt snel (Latijns)
Aeroplanum celeriter volat (Latijns)
Fiets (Latijns)
Bicyclus (Latijns)
Ik rij op de fiets (Latijns)
Ego veho in bicyclum (Latijns)
Kleding (Latijns)
Vestimenta (Latijns)
Ik koop nieuwe kleding (Latijns)
Ego emo vestimenta nova (Latijns)
Tuin (Latijns)
Hortus (Latijns)
De tuin is groot (Latijns)
Hortus magnus est (Latijns)
Zon (Latijns)
Sol (Latijns)
De zon schijnt (Latijns)
Sol lucet (Latijns)
Maan (Latijns)
Luna (Latijns)
De maan is mooi (Latijns)
Luna pulchra est (Latijns)
Oor (Latijns)
Auris (Latijns)
Mijn oor doet pijn (Latijns)
Auris mea dolet (Latijns)
Tand (Latijns)
Dens (Latijns)
Mijn tand is kapot (Latijns)
Dens meus fractus est (Latijns)
Hand (Latijns)
Manus (Latijns)
Ik strek mijn hand uit (Latijns)
Manus meam tendens (Latijns)
Voet (Latijns)
Pes (Latijns)
Mijn voet doet pijn (Latijns)
Pes meus dolet (Latijns)
Vinger (Latijns)
Digitus (Latijns)
Mijn vinger is gewond (Latijns)
Digitus meus vulneratus est (Latijns)
Boek (Latijns)
Liber (Latijns)
Ik lees een boek (Latijns)
Legam librum (Latijns)
Film (Latijns)
Pellicula (Latijns)
Ik kijk een film (Latijns)
Specto pelliculam (Latijns)
Televisie (Latijns)
Televisio (Latijns)
Ik kijk naar de televisie (Latijns)
Specto televisorium (Latijns)
Muziek (Latijns)
Musica (Latijns)
Ik luister naar muziek (Latijns)
Audio musicam (Latijns)
Dansen (Latijns)
Saltatio (Latijns)
Ik houd van dansen (Latijns)
Amat saltationem (Latijns)
Zingen (Latijns)
Cantare (Latijns)
Ik houd van zingen (Latijns)
Amat cantare (Latijns)
Eten (Latijns)
Cibus (Latijns)
Ik hou van eten (Latijns)
Amat cibum (Latijns)
Drinken (Latijns)
Bibere (Latijns)
Ik drink water (Latijns)
Bibo aquam (Latijns)
Koffie (Latijns)
Cafea (Latijns)
Ik drink koffie (Latijns)
Bibo cafeam (Latijns)
Thee (Latijns)
Thea (Latijns)
Ik drink thee (Latijns)
Bibo theam (Latijns)
Suiker (Latijns)
Saccharum (Latijns)
Ik doe suiker in mijn thee (Latijns)
Pono saccharum in theam (Latijns)
Zout (Latijns)
Sal (Latijns)
Ik doe zout op mijn eten (Latijns)
Pono salem in cibo (Latijns)
Peper (Latijns)
Piper (Latijns)
Ik doe peper op mijn eten (Latijns)
Pono piper in cibo (Latijns)
Kaas (Latijns)
Caseus (Latijns)
Ik eet kaas (Latijns)
Edo caseum (Latijns)
Vlees (Latijns)
Caro (Latijns)
Ik eet vlees (Latijns)
Edo carnem (Latijns)
Vis (Latijns)
Piscis (Latijns)
Ik eet vis (Latijns)
Edo piscem (Latijns)
Groenten (Latijns)
Olera (Latijns)
Ik eet groenten (Latijns)
Edo olera (Latijns)