Italiaans Flashcards
Hallo (Italiaans)
Ciao (Italiaans)
Hoe gaat het? (Italiaans)
Come stai? (Italiaans)
Dank je wel (Italiaans)
Grazie (Italiaans)
Dank je wel voor je hulp (Italiaans)
Grazie per il tuo aiuto (Italiaans)
Appel (Italiaans)
Mela (Italiaans)
Ik eet een appel (Italiaans)
Mangio una mela (Italiaans)
Huis (Italiaans)
Casa (Italiaans)
Ik woon in een huis (Italiaans)
Vivo in una casa (Italiaans)
Kat (Italiaans)
Gatto (Italiaans)
De kat slaapt op het bed (Italiaans)
Il gatto dorme sul letto (Italiaans)
Hond (Italiaans)
Cane (Italiaans)
Mijn hond houdt van rennen (Italiaans)
Il mio cane ama correre (Italiaans)
Boek (Italiaans)
Libro (Italiaans)
Ik lees een boek (Italiaans)
Leggo un libro (Italiaans)
School (Italiaans)
Scuola (Italiaans)
De school is gesloten (Italiaans)
La scuola è chiusa (Italiaans)
Vrienden (Italiaans)
Amici (Italiaans)
Ik houd van mijn vrienden (Italiaans)
Mi piacciono i miei amici (Italiaans)
Tafel (Italiaans)
Tavolo (Italiaans)
De tafel is rond (Italiaans)
Il tavolo è rotondo (Italiaans)
Bloem (Italiaans)
Fiore (Italiaans)
Ik houd van deze bloem (Italiaans)
Mi piace questo fiore (Italiaans)
Auto (Italiaans)
Auto (Italiaans)
De auto is groen (Italiaans)
L’auto è verde (Italiaans)
Raam (Italiaans)
Finestra (Italiaans)
Het raam is open (Italiaans)
La finestra è aperta (Italiaans)
Kamer (Italiaans)
Stanza (Italiaans)
Mijn kamer is klein (Italiaans)
La mia stanza è piccola (Italiaans)
Keuken (Italiaans)
Cucina (Italiaans)
De keuken is schoon (Italiaans)
La cucina è pulita (Italiaans)
Stoel (Italiaans)
Sedia (Italiaans)
De stoel is comfortabel (Italiaans)
La sedia è comoda (Italiaans)
Apparaat (Italiaans)
Apparecchio (Italiaans)
Het apparaat werkt (Italiaans)
L’apparecchio funziona (Italiaans)
Deur (Italiaans)
Porta (Italiaans)
De deur is gesloten (Italiaans)
La porta è chiusa (Italiaans)
Tuin (Italiaans)
Giardino (Italiaans)
De tuin is mooi (Italiaans)
Il giardino è bello (Italiaans)
Ochtend (Italiaans)
Mattina (Italiaans)
Het is ochtend (Italiaans)
È mattina (Italiaans)
Nacht (Italiaans)
Notte (Italiaans)
Het is nacht (Italiaans)
È notte (Italiaans)
Boekwinkel (Italiaans)
Libreria (Italiaans)
Ik ga naar de boekwinkel (Italiaans)
Vado in libreria (Italiaans)
Straat (Italiaans)
Strada (Italiaans)
De straat is druk (Italiaans)
La strada è affollata (Italiaans)
Winkel (Italiaans)
Negozio (Italiaans)
De winkel is dichtbij (Italiaans)
Il negozio è vicino (Italiaans)
Restaurant (Italiaans)
Ristorante (Italiaans)
Het restaurant is groot (Italiaans)
Il ristorante è grande (Italiaans)
Brood (Italiaans)
Pane (Italiaans)
Ik koop brood (Italiaans)
Compro il pane (Italiaans)
Fruit (Italiaans)
Frutta (Italiaans)
Ik eet fruit (Italiaans)
Mangio frutta (Italiaans)
Vliegtuig (Italiaans)
Aereo (Italiaans)
Het vliegtuig is snel (Italiaans)
L’aereo è veloce (Italiaans)
Ciao (Italiaans)
Hallo (Italiaans)
Come stai? (Italiaans)
Hoe gaat het? (Italiaans)
Grazie (Italiaans)
Dank je wel (Italiaans)
Grazie per il tuo aiuto (Italiaans)
Dank je wel voor je hulp (Italiaans)
Mela (Italiaans)
Appel (Italiaans)
Mangio una mela (Italiaans)
Ik eet een appel (Italiaans)
Casa (Italiaans)
Huis (Italiaans)
Vivo in una casa (Italiaans)
Ik woon in een huis (Italiaans)
Gatto (Italiaans)
Kat (Italiaans)
Il gatto dorme sul letto (Italiaans)
De kat slaapt op het bed (Italiaans)
Cane (Italiaans)
Hond (Italiaans)
Il mio cane ama correre (Italiaans)
Mijn hond houdt van rennen (Italiaans)
Libro (Italiaans)
Boek (Italiaans)
Leggo un libro (Italiaans)
Ik lees een boek (Italiaans)
Scuola (Italiaans)
School (Italiaans)
La scuola è chiusa (Italiaans)
De school is gesloten (Italiaans)
Amici (Italiaans)
Vrienden (Italiaans)
Mi piacciono i miei amici (Italiaans)
Ik houd van mijn vrienden (Italiaans)
Tavolo (Italiaans)
Tafel (Italiaans)
Il tavolo è rotondo (Italiaans)
De tafel is rond (Italiaans)
Fiore (Italiaans)
Bloem (Italiaans)
Mi piace questo fiore (Italiaans)
Ik houd van deze bloem (Italiaans)
Auto (Italiaans)
Auto (Italiaans)
L’auto è verde (Italiaans)
De auto is groen (Italiaans)
Finestra (Italiaans)
Raam (Italiaans)
La finestra è aperta (Italiaans)
Het raam is open (Italiaans)
Stanza (Italiaans)
Kamer (Italiaans)
La mia stanza è piccola (Italiaans)
Mijn kamer is klein (Italiaans)
Cucina (Italiaans)
Keuken (Italiaans)
La cucina è pulita (Italiaans)
De keuken is schoon (Italiaans)
Sedia (Italiaans)
Stoel (Italiaans)
La sedia è comoda (Italiaans)
De stoel is comfortabel (Italiaans)
Apparecchio (Italiaans)
Apparaat (Italiaans)
L’apparecchio funziona (Italiaans)
Het apparaat werkt (Italiaans)
Porta (Italiaans)
Deur (Italiaans)
La porta è chiusa (Italiaans)
De deur is gesloten (Italiaans)
Giardino (Italiaans)
Tuin (Italiaans)
Il giardino è bello (Italiaans)
De tuin is mooi (Italiaans)
Mattina (Italiaans)
Ochtend (Italiaans)
È mattina (Italiaans)
Het is ochtend (Italiaans)
Notte (Italiaans)
Nacht (Italiaans)
È notte (Italiaans)
Het is nacht (Italiaans)
Libreria (Italiaans)
Boekwinkel (Italiaans)
Vado in libreria (Italiaans)
Ik ga naar de boekwinkel (Italiaans)
Strada (Italiaans)
Straat (Italiaans)
La strada è affollata (Italiaans)
De straat is druk (Italiaans)
Negozio (Italiaans)
Winkel (Italiaans)
Il negozio è vicino (Italiaans)
De winkel is dichtbij (Italiaans)
Ristorante (Italiaans)
Restaurant (Italiaans)
Il ristorante è grande (Italiaans)
Het restaurant is groot (Italiaans)
Pane (Italiaans)
Brood (Italiaans)
Compro il pane (Italiaans)
Ik koop brood (Italiaans)
Frutta (Italiaans)
Fruit (Italiaans)
Mangio frutta (Italiaans)
Ik eet fruit (Italiaans)
Aereo (Italiaans)
Vliegtuig (Italiaans)
L’aereo è veloce (Italiaans)
Het vliegtuig is snel (Italiaans)
Bicicletta (Italiaans)
Fiets (Italiaans)
Vado in bicicletta (Italiaans)
Ik rij op de fiets (Italiaans)
Abbigliamento (Italiaans)
Kleding (Italiaans)
Compro abbigliamento nuovo (Italiaans)
Ik koop nieuwe kleding (Italiaans)
Giardino (Italiaans)
Tuin (Italiaans)
Il giardino è grande (Italiaans)
De tuin is groot (Italiaans)
Sole (Italiaans)
Zon (Italiaans)
Il sole splende (Italiaans)
De zon schijnt (Italiaans)
Luna (Italiaans)
Maan (Italiaans)
La luna è bella (Italiaans)
De maan is mooi (Italiaans)
Orecchio (Italiaans)
Oor (Italiaans)
Il mio orecchio fa male (Italiaans)
Mijn oor doet pijn (Italiaans)
Dente (Italiaans)
Tand (Italiaans)
Il mio dente è rotto (Italiaans)
Mijn tand is kapot (Italiaans)
Mano (Italiaans)
Hand (Italiaans)
Stendo la mano (Italiaans)
Ik strek mijn hand uit (Italiaans)
Piede (Italiaans)
Voet (Italiaans)
Il mio piede fa male (Italiaans)
Mijn voet doet pijn (Italiaans)
Dito (Italiaans)
Vinger (Italiaans)
Il mio dito è ferito (Italiaans)
Mijn vinger is gewond (Italiaans)
Libro (Italiaans)
Boek (Italiaans)
Leggo un libro (Italiaans)
Ik lees een boek (Italiaans)
Film (Italiaans)
Film (Italiaans)
Guardo un film (Italiaans)
Ik kijk een film (Italiaans)
Televisione (Italiaans)
Televisie (Italiaans)
Guardo la televisione (Italiaans)
Ik kijk naar de televisie (Italiaans)
Musica (Italiaans)
Muziek (Italiaans)
Ascolto musica (Italiaans)
Ik luister naar muziek (Italiaans)
Ballare (Italiaans)
Dansen (Italiaans)
Mi piace ballare (Italiaans)
Ik houd van dansen (Italiaans)
Cantare (Italiaans)
Zingen (Italiaans)
Mi piace cantare (Italiaans)
Ik houd van zingen (Italiaans)
Cibo (Italiaans)
Eten (Italiaans)
Mi piace il cibo (Italiaans)
Ik hou van eten (Italiaans)
Bere (Italiaans)
Drinken (Italiaans)
Bevo acqua (Italiaans)
Ik drink water (Italiaans)
Caffè (Italiaans)
Koffie (Italiaans)
Bevo il caffè (Italiaans)
Ik drink koffie (Italiaans)
Tè (Italiaans)
Thee (Italiaans)
Bevo il tè (Italiaans)
Ik drink thee (Italiaans)
Zucchero (Italiaans)
Suiker (Italiaans)
Metto zucchero nel tè (Italiaans)
Ik doe suiker in mijn thee (Italiaans)
Sale (Italiaans)
Zout (Italiaans)
Metto il sale sul cibo (Italiaans)
Ik doe zout op mijn eten (Italiaans)
Pepe (Italiaans)
Peper (Italiaans)
Metto il pepe sul cibo (Italiaans)
Ik doe peper op mijn eten (Italiaans)
Formaggio (Italiaans)
Kaas (Italiaans)
Mangio formaggio (Italiaans)
Ik eet kaas (Italiaans)
Carne (Italiaans)
Vlees (Italiaans)
Mangio carne (Italiaans)
Ik eet vlees (Italiaans)
Pesce (Italiaans)
Vis (Italiaans)
Mangio pesce (Italiaans)
Ik eet vis (Italiaans)
Verdura (Italiaans)
Groenten (Italiaans)
Mangio verdura (Italiaans)
Ik eet groenten (Italiaans)