Latijn Woorden 111 t/m 120 Flashcards
1
Q
Semper
A
Altijd
2
Q
Custodio, custodire
A
Passen op, bewaken
3
Q
Paro, parare
A
Voorbereiden
4
Q
Gladius
A
Zwaard
5
Q
Que
A
En (staat altijd achter het woord)
6
Q
Deinde
A
Vervolgens
7
Q
Capio, capere
A
Pakken, innemen
8
Q
Primum
A
Eerst
9
Q
Ago, agere
A
- Drijven, voeren
- Doen, verrichten
10
Q
Appropinquo, appropinquare +acc.
A
Naderen